Opinie - Ida Dequeecker, Els Flour, Nathalie De Bleeckere

“Feministen tonen borsten” (De Standaard 13/02)

Onder meer naar aanleiding van Minister Milquets wetsontwerp tegen seksisme, werd er in de media uitvoerig aandacht besteed aan het feminisme. Alleen gebeurde dat helaas vaak op een ongenuanceerde en karikaturale manier, wat op zijn beurt ongenuanceerde reacties uitlokte. Bovendien gaat het wetsvoorstel van Milquet zelf voorbij aan de nodige complexiteit en dreigt het daardoor louter het straatgedrag van enkele Brusselse mannen te viseren.

maandag 18 februari 2013 15:06
Spread the love

Even werden lezers woensdag op het verkeerde been gezet, als liepen alle feministen met de borsten bloot. Nu geldt dat voor sommigen, zoals Femen net nog in de Parijse Notre-Dame. Maar feministen m/v … they come in all shapes and sizes. En die verscheidenheid bleef de voorbije weken in debatten en interviews over seksisme(wetten) onderbelicht. Net als het permanente zoeken naar een (voor vrouwen én mannen) betere samenleving dat het feminisme eigen is. En dat is jammer, want in het andere geval had minister Milquet het misschien niet nodig gevonden om op te roepen tot een ‘ongecompliceerd, niet-karikaturaal en modern feminisme’ (DS 9/2). En had Bernard Dewulf (óók DS 9/2) misschien anders gereageerd op uitspraken over onevenwichtige taakverdeling in gezinnen dan door naar zijn kruis te grijpen en feministen als “betwetende wijvenrechtenwijven” weg te zetten.

Om met Joëlle Milquet te beginnen: hou je maar eens feministisch-ongecompliceerd bezig met, zeg maar, de combinatie van arbeid en gezin. Het begint nog eenvoudig, want ja, de zorg voor kinderen en huishouden is nog altijd overwegend een vrouwenaangelegenheid. Eén waaromvraag verder echter: complexiteit! Want er zijn de traditionele opvattingen over de zorgende aard van vrouwen en hun plaats in het gezin als hoeksteen van de maatschappij. Maar ook de structuur van de arbeidsmarkt, waar zogenaamde vrouwenjobs heel vaak neerkomen op deeltijds werk. En een tekort aan collectieve voorzieningen zoals kinderopvang. En de loonkloof, waardoor vrouwen sneller dan mannen een stapje terugzetten. En – sorry mijnheer Dewulf – , waarschijnlijk ook het feit dat vrouwen 3 maanden thuis zijn bij de geboorte van een kind en mannen 10 dagen. En kijk je naar al die gezinnen (en niet alleen het gezin Dewulf), dan zie je koppels met een wel of niet traditionele taakverdeling, en alle schakeringen daartussenin. Twee dingen zijn zeker, in deze zee van nuances: vrouwen staan, gemiddeld genomen, nog steeds zwakker dan mannen in de samenleving. En dat is niet zozeer een gevolg van individuele keuzes, maar vooral maatschappelijk bepaald. Feministisch vertaald: het persoonlijke is politiek.

En met die link tussen persoonlijk en politiek, bevindt het feminisme zich blijkbaar op heikel terrein. Het doet voortdurend uitspraken die een politieke lading hebben, maar teruggrijpen naar individuele ervaringen. Bijvoorbeeld over de taakverdeling in het gezin, of over de gevaren van deeltijds werk, of over de precaire werkomstandigheden in het dienstenchequessysteem. Wanneer dat discours voor maatschappelijke verandering als persoonlijke kritiek wordt opgevat, dan komt er boosheid en wenkt de karikatuur (Bernard Dewulf) die vervolgens (Joëlle Milquet) moet worden afgezworen. Nochtans voelen feministen zich niet geroepen om mannen of vrouwen te dicteren hoe ze hun persoonlijke leven vorm moet geven. Het feminisme ligt/lag integendeel steeds in de clinch met al wie daar grote uitspraken over meent te moeten doen. Wat feminisme wel doet, is de optelsom bekijken van al die individuele levens. Vaststellen dat er nog werk aan de winkel is vooraleer vrouwen en mannen op voet van gelijkheid staan. Werken aan een meer rechtvaardige, solidaire en gelijke samenleving, en daarbij de autonomie en keuzevrijheid van individuele vrouwen en mannen voor ogen houden. Dus ja, seksisme moet worden aangekaart. Maar het VOK vraagt zich wel af of een antiseksismewet de juiste oplossing is voor het probleem.

Want seksisme is een complexe zaak. In se komen alle structurele ongelijkheden tussen mannen en vrouwen immers neer op seksisme (zodat een echte antiseksismewet de Belgische staat en samenleving wel eens zou kunnen doen schrikken). Een verenging tot misprijzende gedragingen en uitingen van individuen (zoals in de voorgestelde wet) maakt de zaak er niet gemakkelijker op. Want wat is grensoverschrijdend en wat niet? Joëlle Milquet legt daarvoor haar eigen maatstaf vast. Maar wat voor de een grensoverschrijdend is, is het voor de ander niet. En hetzelfde gedrag zal in het ene geval wél en in het andere niet seksistisch zijn. Zo kan galanterie, in tegenstelling tot wat minister Milquet daarover zegt, in een concrete context wel degelijk een uiting zijn van seksistisch gedrag. De minister heeft ook enkel de openbare ruimte op het oog. Waarom? De (vage) definitie van seksisme als “elk gebaar en elk verbaal of ander gedrag, dat uitdrukkelijk tot doel heeft een misprijzen te uiten ten aanzien van een persoon van het andere geslacht of dat tot doel heeft hem/haar te beschouwen als ondergeschikt of als een persoon die in essentie herleid is tot zijn seksuele dimensie, en dat een ernstige aanslag op zijn waardigheid betekent” is toepasbaar op vele situaties: in de politiek, in de werksfeer, in reclame en andere mediaproducten….

Zodoende lijkt het wetsontwerp vooral het straatgedrag van jongens en mannen te viseren, zoals die in die “buurten in Brussel waar men misschien beter een lange broek (zou) aantrekken”. Het lijkt ons een krakkemikkig vehikel voor disciplinering, met misschien wel het averechtse resultaat. Zouden we niet een heel eind komen indien de bestaande wettelijke instrumenten (de antidiscriminatiewet, de genderwet, strafbaarstelling van belaging…) goed zouden worden toegepast, in combinatie met sensibilisering?

Nog terug naar het feminisme van Joëlle Milquet, dat ook modern moet zijn. Niet zoals bij de “eerste feministen”, die “vrouwen hun eigenheid hebben willen afpakken”. Het is tijd om de strijd met “overtuiging, tact, intelligentie en vrouwelijkheid” te voeren, vindt ze. Ze laakt Simone de Beauvoir, die liever een boek dan een kind wilde maken, want ze is voor een feminisme dat de verschillen tussen mannen en vrouwen erkent. Wel, het VOK staat voor een feminisme dat de verschillen binnen de groep mannen en vrouwen erkent (en enige nuances plaatst bij die m/v-tweedeling). Je kan het niet eens zijn met de keuze van Simone de Beauvoir, maar het is haar keuze. Als je van mannen niet vraagt dat ze een maatschappelijk project verdedigen met mannelijkheid, en daarbij hun eigenheid behouden, vraag zoiets dan ook niet van vrouwen. Zoals de Beauvoir het stelde: je wordt tenslotte niet als vrouw (man) geboren, maar tot vrouw (man) gemaakt (De tweede sekse, 1949). En om een man het laatste woord te gegeven in alle m/v-gekissebis van de voorbije weken: “This cause is not altogether and exclusively women’s cause. It is the cause of human brotherhood as well as human sisterhood” (Frederick Douglass, 1848). Niet-karikaturaal, modern feminisme, inderdaad.

Ida Dequeecker, Els Flour en Nathalie De Bleeckere zijn lid van het Vrouwen Overleg Komitee

Op 27/2 organiseren het VOK en deBuren een avond over mannen en feminisme, in de reeks Who is afraid of the F-word?

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!