Het oproepen tot de protesten van zaterdag 1 juni gebeurde door de ‘Que se lixe a troika‘-beweging (een Portugese burgerbeweging die zich sinds 15 september vorig jaar inzet tegen het bezuinigingsbeleid opgelegd door de trojka) in Portugal. Met slogans als ‘Naar de hel met de trojka, we willen onze levens terug!’ maakten de betogers hun standpunt duidelijk.

In 18 Portugese steden vonden protesten plaats, het grootste in de hoofdstad Lissabon. Daar trokken ongeveer 15.000 demonstranten naar de Avenida da Liberdade, naar het kantoor van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), naast de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) een van de drie ‘partners’ die de zogenoemde trojka vormen.

Blockupy in Frankfurt

Deze Europese Centrale Bank, in Frankfurt gelegen, trok ook enkele duizenden mensen naar haar gebouw, alsook naar het gebouw van de Deutsche Bank. De protesten daar werden beantwoord met fors ingrijpen door de politie, er vielen meerdere gewonden en verscheidene demonstranten werden gearresteerd.

De acties in Frankfurt werden aangestuurd door de Blockupy-beweging, die gevormd werd naar de beeltenis van de Occupy Wall Street-beweging in 2011. Bezuinigingen en arbeidsmarkthervormingen, waartoe een aantal Europese landen wordt gedwongen door de trojka, hebben een averechts effect op het herstel van de economie, vindt de beweging.

De recessie waar Europa nu in zit met de vele werklozen tot gevolg, is een duidelijk resultaat hiervan.

Daarnaast trokken in Spanje duizenden mensen de straat op om tegen het Europese besparingsbeleid te protesteren. Uitspraken van minister-president Mariano Rajoy (PP) enkele uren eerder, waarin hij beweerde dat de nieuwste werkloosheidscijfers van de regering beter zijn dan verwacht, konden blijkbaar niet rekenen op veel geloofwaardigheid.

Record werkloosheid

Ondertussen maakte Eurostat eind vorige week bekend dat de werkloosheid in de eurozone wederom een record brak: deze was in april gestegen tot 12,2 procent. In de hele Europese Unie bleef de werkloosheid hetzelfde als in de laatste maandelijkse meting, namelijk 11 procent.

Dit betekent dat er 26,558 miljoen mensen in de Europese Unie zonder baan moeten zien rond te komen, waarvan 19,375 miljoen in de eurozone. Vergeleken met de maand april vorig jaar houdt dat een stijging in van 1,673 miljoen in de Europese Unie en 1,644 miljoen in de eurozone.

Het slechtste gesteld is het nog altijd in Griekenland, daar is 27 procent van de beroepsbevolking werkloos, op de voet gevolgd door Spanje met 26,8 procent en daarna Portugal met 17,8 procent. Oostenrijk, Duitsland en Luxemburg staan er het beste voor: daar was het werkloosheidspercentage in april respectievelijk 4,9, 5,4 en 5,6 procent.

In april van dit jaar waren er 5,627 miljoen jongeren werkloos in de Europese Unie, dat betekent een stijging van 100.000 personen in een jaar tijd en vertegenwoordigt een percentage van 23,5 procent.

Wederom is de situatie het slechtst in Griekenland, Spanje en Portugal, daar lopen de jeugdwerkloosheidspercentages op tot respectievelijk 62,5, 56,4 en 42,5 procent.