Foto: europewatchdog.info
Opinie - Gabriel Almeida, Debbie Kohner, European Network of National Human Rights Institutions,

Europese aanval op instituten voor de mensenrechten is ingezet

Steeds meer instituten voor de mensenrechten in Europa worden geconfronteerd met verbale aanvallen en bedreigingen van regeringsfunctionarissen of parlementsleden. Gabriel Almeida en Debbie Kohner werken voor de koepelorganisatie European Network of National Human Rights Institutions. Zij stellen een verontrustende en escalerende aanval op deze instellingen vast.

donderdag 10 maart 2022 16:09
Spread the love

 

In haar laatste jaarverslag waarschuwde secretaris-generaal Marija Pejčinović Burić van de Raad van Europa1 voor een ‘verontrustende democratische terugval’. Nationale instellingen voor de mensenrechten (NHRI’s) in heel Europa delen in de klappen van de huidige vijandige omgeving voor verdedigers van de mensenrechten.

NHRI’s zijn overheidsinstellingen, onafhankelijk van de overheid, met een breed mandaat om de mensenrechten te bevorderen en te beschermen. Ze hebben een sterke juridische status, vastgelegd in de nationale wetgeving of in de grondwet, en zijn verankerd in het regionale en internationale mensenrechtenkader. Het feit dat zelfs dergelijke instellingen het steeds moeilijker hebben om hun mandaat uit te voeren, is alarmerend.

Uitdagingen in heel Europa

NHRI’s ervaren tal van uitdagingen. Sommigen daarvan zijn inherent aan de gevoelige aard van hun werk en hun unieke status. Wanneer er echter obstakels worden opgeworpen die de effectiviteit of onafhankelijkheid van NHRI’s belemmeren, is er sprake van aanvallen op de instellingen. Hoewel de nationale contexten divers zijn, zijn er vier belangrijke trends waar te nemen.

1. Een toenemend aantal NHRI’s wordt geconfronteerd met verbale aanvallen en bedreigingen van regeringsfunctionarissen of parlementsleden. Het gaat om het in diskrediet brengen van de instelling en haar personeel, het dreigen met juridische stappen, het maken van denigrerende opmerkingen in het parlement of op sociale media, en het in twijfel trekken van het mandaat en de bevoegdheden. Naast de gevolgen voor het vertrouwen van de bevolking in de instelling, kunnen zulke acties aanleiding geven tot verdere aanvallen. Ze kunnen de veiligheid van het personeel van de NHRI in gevaar brengen bij het uitvoeren van hun activiteiten.

2. Sommige NHRI’s hebben ook gevallen gemeld waarin nationale autoriteiten de bevoegdheden en functies van de instelling gewoon negeren. Ze weigeren hen toegang tot documenten of gesloten faciliteiten, reageren niet op verzoeken om informatie, verstrekken onvolledige of misleidende documenten, en werken in het algemeen niet mee aan onderzoeken. Daarom worden NHRI’s, zelfs met wettelijk beveiligde en sterke bevoegdheden, vaak tegengehouden om de mensenrechten effectief te verdedigen.

3. Het beperken van de financiële middelen van NHRI’s is een andere manier om hun werk te beperken. In heel Europa worstelen NHRI’s om hun mandaat uit te voeren met de beperkte staatsfinanciering die ze krijgen. Vaak krijgen ze aanvullende mandaten zonder een overeenkomstige verhoging van de middelen. Sommige landen hebben ook aanzienlijke bezuinigingen doorgevoerd op het budget van hun NHRI, waardoor ze zelfs hun kerntaken niet meer kunnen uitvoeren.

4. Nog een trend in Europa betreft het gebrek aan implementatie of follow-up van de aanbevelingen van NHRI’s door nationale autoriteiten. Elke dag geven NHRI’s op mensenrechten gebaseerd advies aan regeringen. Dit kan het resultaat zijn van controlebezoeken, analyse van wetsvoorstellen, toetsing van de implementatie van een internationaal verdrag of formele onderzoeken. Desondanks hebben nationale autoriteiten in veel landen de neiging om het advies van NHRI’s in de wind te slaan, hetzij door niet op tijd te reageren of gewoonweg geen actie te ondernemen. Dit is met name het geval wanneer NHRI’s opkomen voor de rechten van migranten, LGBTI+’ers en andere minderheden.

Als we naar deze trends kijken, kunnen we concluderen dat Europese landen er in het algemeen niet in slagen een veilige en stimulerende omgeving voor NHRI’s te waarborgen. Het beschermen van deze instellingen en andere verdedigers van de mensenrechten is geen doel op zich.

Wel zijn ze essentiële actoren in het nationale systeem van checks and balances en dragen ze uiteindelijk bij aan het waarborgen van democratie, rechtsstaat en mensenrechten.

Politieke wil

Dit grimmige beeld moet echter worden afgezet tegen het feit dat veel Europese NHRI’s erg actief en uitgesproken zijn geweest, onwankelbaar in hun inzet om de mensenrechten te beschermen. Evenzo neemt hun erkenning op nationaal, regionaal en internationaal niveau toe, evenals de steun die ze krijgen wanneer ze worden bedreigd.

De negatieve trends kunnen dus wel degelijk worden gekeerd. Een recente mijlpaal was de Aanbeveling 2021/1 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa over NHRI’s. Naast het herbevestigen en overstijgen van enkele normen op VN-niveau, betekende dit een verbintenis op hoog niveau van Europese landen om NHRI’s op te richten, te versterken, te beschermen en samen te werken. De Raad van Europa moet deze aanbeveling nu monitoren en uitvoeren.

Een andere belangrijke speler is natuurlijk de EU. De afgelopen jaren hebben EU-instellingen stappen gezet om NHRI’s te erkennen als belangrijke actoren bij het waarborgen van de eerbiediging van de rechtsstaat, bij het toezicht op en de uitvoering van het Handvest van de grondrechten van de EU, en bij het bijdragen aan het toezicht op de mensenrechten op verschillende gebieden.

De EU als geheel zou NHRI’s echter meer kunnen ondersteunen, zowel bij het voorkomen van problemen met hun werk als bij het snel reageren op situaties waarin NHRI’s worden aangevallen. We denken aan het verstrekken van EU-financiering, sterkere politieke steun en meer gestructureerde samenwerking.

En op nationaal niveau moeten actoren in het hele politieke veld – in het parlement, de regering of de oppositie – hun stem laten horen als dergelijke instellingen worden aangevallen. Ze moeten zorgen voor een veilige omgeving waarin NHRI’s kunnen werken.

Dit vereist zowel politieke wil als het functioneren van een gezonde democratie. Hoog tijd voor sommige staten om hun Europese toezeggingen op dat vlak na te komen.

 

Gabriel Almeida en Debbie Kohner werken voor de koepelorganisatie European Network of National Human Rights Institutions, waar UNIA , het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens, het Federaal Migratiecentrum Myria en het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting in België lid van zijn.

Hun artikel De aanval op mensenrechteninstituten werd overgenomen van SamPol, maandblad van Samenleving en Politiek, Jaargang 29, nr.3, pagina 38-39. Je kan je hier op het maandblad abonneren.

Note:

1   De Raad van Europa is géén instelling van de EU en mag niet worden verward met de Europese Raad van regeringsleiders en ministers. Deze organisatie werd opgericht in 1949 (acht jaar voor de oprichting van de EEG, de latere EU) en heeft 47 lidstaten, waaronder alle EU-lidstaten. Instellingen van de Raad van Europa zijn ondermeer de Parlementaire Assemblee en het Europees Hof voor de Rehten van de Mens (EHRM) in Straatsburg.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!