EPF eerste stap naar militarisering EU? Poster: iamrutendo.online
Analyse - Federico Santopinto, GRIP,

EU levert wapens aan Oekraïne, wat is de draagwijdte van deze nieuwe bevoegdheid?

Voor het eerst sinds haar ontstaan maakt de EU zich op voor de financiering en het sturen van dodelijke wapens naar een derde land, namelijk Oekraïne, een land dat bovendien in oorlog is. In de geschiedenis van de EU is dit een ware geopolitieke ommezwaai. Waaraan ontleent ze deze bevoegdheid die haar in staat stelt zich met eigen wapenleveringen tussen andere grootmachten te plaatsen?

woensdag 16 maart 2022 16:38
Spread the love

 

In 2020 mocht de EU aan geen enkel land dodelijke verdedigingswapens verstrekken, zelfs niet indien zij dat wenste. Zij had noch de bevoegdheid noch de nodige middelen om dit te doen. In 2021 keurde de EU echter een nieuw instrument goed tot wijziging van haar rol op het vlak van de internationale veiligheid, de Europese Vredesfaciliteit (EPF).

De EPF is een budgettair instrument buiten de gewone EU-begroting. Het gaat om een financiële enveloppe van 5,692 miljard euro voor de periode 2021-2027 die wordt gefinancierd door de EU-lidstaten en uitsluitend door hen wordt gecontroleerd via de Europese Raad1.

Het doel van de EPF is de financiering van militaire activiteiten met een operationeel karakter die de EU van plan is uit te voeren, door rechtstreeks of onrechtstreeks op te treden ter ondersteuning van militaire acties en capaciteit van haar bondgenoten. De EPF dient meer bepaald de EU in staat te stellen om twee zaken te realiseren:

  1. Enerzijds om een deel van de kosten te dragen van de missies voor militaire crisisbeheersing die zij buiten haar grenzen inzet, in het kader van haar Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB).
  2. Anderzijds haar bevoegdheden op het gebied van militaire bijstand uit te breiden, teneinde de capaciteit voor crisispreventie van haar bondgenoten te versterken en conflicten militair aan te pakken2.

Nieuwe vorm van militaire bijstand

Vermeldenswaard is hier het tweede luik van deze Faciliteit dat betrekking heeft op militaire bijstand, aangezien dit nu zou moeten dienen om Oekraïne te ondersteunen.

De EU is geen onbekende op vlak van defensiesamenwerking. Zij heeft reeds sinds 2004 bevoegdheden op dat gebied, toen ze de Afrikaanse Vredesfaciliteit ontwikkelde met het oog op de ondersteuning van de militaire capaciteit van haar Afrikaanse bondgenoten voor het uitvoeren van vredesmissies.

Bovendien had de EU in 2017 bepaalde bestaande samenwerkingsprogramma’s geamendeerd teneinde haar acties in die zin te versterken. Vermits deze tools gefinancierd werden door de budgetten voor ontwikkelingshulp, was de EU echter niet in staat om de militaire component van deze vredesoperaties rechtstreeks te steunen.

Brussel was enkel gemachtigd om dit onrechtstreeks te doen, door middel van civiele acties, door het financieren van bijvoorbeeld troepentransporten, informaticasystemen, bepaalde infrastructuur zoals gezondheidsinstallaties, de kosten voor levensonderhoud van de in multilaterale vredesmissies ingezette soldaten (maar niet hun salaris). Levering van dodelijke defensie-uitrusting was daarentegen strikt verboden. Dit werd zelfs beschouwd als een taboeonderwerp3.

Brussel was bovendien ook nog onderworpen aan andere beperkingen. De EU kon bijvoorbeeld in Afrika enkel interveniëren om de multinationale vredesoperaties financieel te steunen die onder auspiciën van de Afrikaanse Unie gevoerd werden. Ze kon niet bilateraal handelen. Iedere individuele militaire hulp aan derde landen was haar verboden.

Concreet betekenden deze beperkingen dat de EU de brandstof mocht aankopen voor de tanks van AMISOM (de vredesmissie van de Afrikaanse Unie in Somalië onder auspiciën van de Verenigde Naties), maar ze mocht de  tanks in kwestie niet aankopen om deze aan de troepenverschaffers aan te bieden. Zo kon ze een trainingsmissie uitrollen om de Malinese soldaten te leren schieten, maar mocht zij deze laatsten niet bevoorraden met munitie. Voorts had ze de toestemming om de bouw van de nodige infrastructuur te financieren voor het goede verloop van de multilaterale Afrikaanse vredesoperaties, anderzijds kon ze de Afrikaanse landen die bij deze zelfde missies betrokken waren, geen bilaterale militaire bijstand verlenen.

Op het vlak van militaire samenwerking was de Unie dus enkel gemachtigd tot bepaalde beperkte acties, vermits ze onderworpen was aan strikte regels die a priori waren gedefinieerd. Daardoor bevond ze zich vaak in paradoxale situaties die de efficiëntie van haar acties in gevaar brachten en het onbegrip van haar bondgenoten voedde.

De EPF hervormt de EU

De nieuwe Faciliteit werd aangenomen met de bedoeling de EU te verlossen van deze restricties. Ze weerspiegelt de ambities van de Unie om een assertievere actor te worden op het internationaal veiligheidstoneel, ambities die ze tot nog toe nooit kon waarmaken, vooral niet op militair vlak.

Met de EPF kan de EU voortaan drie dingen doen die voorheen verboden waren :

  1. Aan één enkele staat of subregionale of internationale organisatie militaire bijstand bieden, in het kader van een eenvoudige bilaterale samenwerking (ze kan natuurlijk ook zoals voorheen doorgaan met de steun aan de Afrikaanse multilaterale vredesoperaties, uitgevoerd onder auspiciën van de Afrikaanse Unie).
  2. Leveringen uitvoeren aan haar bondgenoten van militair materieel, ook dodelijk materieel, hetgeen voordien uitgesloten was.
  3. Haar actieradius uitbreiden tot buiten Afrika, zonder enige geografische restrictie (de oude Afrikaanse Vredesfaciliteit was alleen bestemd voor Afrika).

De mogelijkheid tot levering van defensiematerieel aan bondgenoten en de mogelijkheid om dit te doen in het kader van een bilaterale relatie zijn twee belangrijke nieuwigheden die de moeite lonen om te worden benadrukt. Ze geven een keerpunt aan in de mate waarin ze de EU flexibiliteit en vrijheid van handelen verschaffen waar het haar tot nog toe aan ontbrak.

De EPF stelt de EU immers in staat zich te ontdoen van de regels die haar initiatieven beteugelden. Op het vlak van militaire ondersteuning verstrekt zij aan de EU een manoeuvreerruimte van 360 graden, vermits ze haar geen enkele beperking meer oplegt. Voortaan kan de EU, wanneer ze militaire bijstand wil leveren aan een bondgenoot ongeveer alles doen wat ze wenst, op voorwaarde dat de EU-lidstaten hierover unaniem beslissen.

Deze vrijheid van handelen op vlak van militaire samenwerking stelt de EU in staat zich te bevrijden van de voornaamste klassieke attributen van regionale organisaties. Deze moeten gewoonlijk handelen binnen een strikt limitatief kader dat vooraf door hun lidstaten werd afgebakend. Ze beschikken niet over discretionaire bevoegdheden noch over enige manoeuvreerruimte. Deze zijn enkel voorbehouden aan natiestaten, de enige houders van de attributen van soevereiniteit, met name op het gebied van veiligheid.

In veel opzichten weliswaar, bijvoorbeeld op economisch en monetair gebied, oefent de EU al grote bevoegdheden uit in essentiële functies die gewoonlijk onder een soevereine staat ressorteren. Op vak van buitenlands beleid en van militaire operaties was dit nog niet het geval.

De Europese Faciliteit zet op dit vlak dus een eerste nog bescheiden kentering in, vermits ze in de sector van de militaire ondersteuning de EU de mogelijkheid biedt om te kiezen “waar” en “hoe” te handelen en capaciteit te voorzien, net zoals een soeverein land dat zou doen.

Hierin verschilt de EU gevoelig van de bestaande Afrikaanse Vredesfaciliteit en andere instrumenten voor militaire bijstand waarover de EU voorheen beschikte. Die maakten deel uit van een samenwerkings- en ontwikkelingslogica, gericht op een structurerende langetermijn aanpak.

De EPF daarentegen is ontworpen om te voldoen aan diplomatieke en veiligheidsprocessen op korte en lange termijn. De beslissing om voor enkele honderden miljoenen euro’s dodelijke wapens naar Oekraïne te sturen kan dus beschouwd worden als een eerste symptomatisch teken aan de wand van de nieuwe capaciteit voor machtsprojectie die de EU in internationale veiligheidsaangelegenheden.

 

L’UE fournit des armes létales à l’Ukraine. Trajectoire et portée d’une nouvelle compétence verscheen op 1 maart 2022. Federico Santopinto is analist bij de Groupe de Recherche et d’Information sur la Paix et la sécurité (GRIP), gespecialiseerd in het proces van de Europese integratie in defensie en buitenlands beleid.

Notes:

1   Dit bedrag kan nadien aangevuld worden met vrijwillige bijdragen van de EU-lidstaten. Zie ook: “EU sets up the European Peace Facility”, persmededeling 23 maart 2021.

2   Artikel 56.1 van het GBVB-Besluit 2021/509 van de Europese Raad van 22 maart 2022 tot invoering van een Europese Vredesfaciliteit.

3   Federico Santopinto, Julien Maréchal, L’Assistance Militaire de l’UE à l’Aune de la Nouvelle Facilité Européenne pour la Paix, Studie van de GRIP/Boutros-Ghali Observatory of Peacekeeping, gefinancierd door het SIPODI-programma van de Konrad Adenauer Stiftung, 14 januari 2021. Lees ook: F. Santopinto en J. Maréchal, “De Europese Vredesfaciliteit : een nieuw instrument ten dienste van het militaire bijstandsbeleid van de EU”, Toelichting van de GRIP, 1 februari 2021.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!