Cecilia Malmström, de Eurocommissaris op het gebied van Binnenlandse Zaken, presenteerde op 3 februari het eerste anti-corruptierapport van de EU (foto: Flickr creative commons / European University Institute).
Nieuws, Europa, Economie, Samenleving, Politiek, Europese Commissie, Transparency international, Corruptiebestrijding, Cecilia Malmström -

EU brengt corruptie in beeld, maar kijkt niet in de spiegel

Op maandag 3 februari presenteerde de Europese Commissie haar allereerste rapport over corruptie in Europa. Lidstaten werden hierbij aangemoedigd werk te maken van corruptiebestrijding. Een analyse van corruptie door EU-instellingen ontbrak echter.

vrijdag 7 februari 2014 13:14
Spread the love

Eurocrisis heeft negatieve impact op strijd tegen corruptie

Het EU-rapport schat dat er in Europa jaarlijks 120 miljard euro verloren gaat aan corruptie. Dit bedrag komt grofweg overeen met het jaarlijkse budget van de EU.

Uit een enquête die de Commissie liet uitvoeren in de 28 lidstaten blijkt dat driekwart van de Europeanen denkt dat corruptie binnen de EU wijdverspreid is. Meer dan de helft van de Europeanen denkt bovendien dat de mate van corruptie in hun thuisland de afgelopen drie jaar is toegenomen. Dit lijkt een duidelijk signaal te zijn dat de eurocrisis een negatieve impact heeft gehad op het gevecht tegen corruptie.

In Italië, Spanje en Griekenland denkt 95 tot wel 99 procent van de bevolking dat corruptie wijdverspreid is. In Scandinavische landen ziet men corruptie echter als een uiterst zeldzaam fenomeen. Deze sentimenten komen grofweg overeen met de ranking van EU-lidstaten op de corruptie-index van Transparency International. Griekenland komt hierin als slechtst presterende lidstaat uit de bus; Denemarken als de beste.

Acht op tien bouwbedrijven heeft problemen met corruptie

Niet alleen burgers ervaren corruptie als een probleem. Volgens het EU-rapport zouden ongeveer de helft van de Europese bedrijven ervan overtuigd zijn dat politieke connecties nodig zijn om commercieel te slagen. Ongeveer 32 procent van de bedrijven die hebben meegedongen naar een openbare aanbesteding, denken dat zij deze hebben verloren vanwege corruptie.

Met name de bouwsector, die geregeld te maken heeft met overheidsaanbestedingen, ervaart problemen. Acht op de tien bouwbedrijven klaagt volgens het rapport over corruptie.

Transparency International stelt dat het probleem niet zozeer zit in kleine omkopingen, maar de verbindingen tussen de politieke klasse en het zakenleven. “Men faalt er in om de belangenverstrengeling van politici bij de omgang met bedrijven te reguleren. Het geven van een voorkeursbehandeling aan bedrijven (‘…’) wordt niet zozeer beloond met steekpenningen, maar met het aanbieden van een functie in de private sector wanneer een politicus uit functie treedt”, liet Carl Dohan, vertegenwoordiger van de corruptiewaakhond, aan Reuters weten.

EU-rapport durft geen namen te noemen

Een belangrijke tekortkoming van het rapport is volgens Transparency International dat het internationale aspect van corruptie niet wordt aangekaart. Zo werd in de zomer van 2013 de voormalige Sloveense premier Janez Jansa veroordeeld vanwege een corruptiezaak waarbij het Finse defensiebedrijf Patria betrokken was. De voormalige Griekse minister van Defensie Akis Tsochadzopoulos werd eind 2013 veroordeeld vanwege het accepteren van 8 miljoen euro aan steekpenningen van het Duitse bedrijf Ferrostaal.

Wat tevens opvalt aan het rapport is het gebrek aan naming and shaming van lidstaten. Dit leidt onder andere tot versluierd taalgebruik in het rapport: zo zijn ‘sommige landen’ gevoelig voor corruptie bij openbare aanbestedingen, en is in ‘andere landen’ de partijfinanciering niet transparant genoeg.

Volgens nieuwswebsite Euractiv gaan er geruchten de ronde dat verzoeken van lidstaten om niet bij naam genoemd te worden uiteindelijk hebben geleid tot de vertraagde publicatie van het rapport.

Analyse corruptie door EU-instellingen ontbreekt

Volgens Cecilia Malmström, Eurocommissaris op het gebied van Binnenlandse Zaken, is de aanpak van corruptie primair een zaak van de lidstaten, en niet de EU. De bescheiden doelstelling van het anti-corruptierapport was vooral om een debat teweeg te brengen, en manieren te identificeren waarop de EU kan helpen in de aanpak van corruptie. De EU is voorlopig niet van plan om zich over eventuele Europese anti-corruptiewetgeving of sancties te buigen.  

Maar ook de EU heeft geen smetteloos blazoen als het om corruptie gaat. Zo werd John Dalli, de Eurocommissaris voor Gezondheid en Consumentenbescherming, eind 2012 gedwongen af te treden wegens een steekpenningenaffaire. OLAF, de anti-fraudewaakhond van de EU, beschuldigde Dalli ervan op de hoogte te zijn van een poging tot omkoping door een Maltese collega.

Deze collega zou een tabaksbedrijf om 60 miljoen euro hebben gevraagd: in ruil hiervoor zou Dalli het Europese verbod op snus (tabak in poedervorm, dat voornamelijk geconsumeerd wordt in Noorwegen en Zweden) opheffen. Dalli beweerde na zijn aftreden dat hij het slachtoffer was van de genadeloze tabaksindustrie, die zijn ondergang had geregisseerd om Europese gezondheidsrichtlijnen te blokkeren.

Een recent onafhankelijk onderzoek van Tsjechische, Poolse en Slowaakse anti-corruptiewaakhonden wijst er bovendien op dat te toekenning van EU-financiering aan bedrijven in deze drie landen gepaard gaat met chronische politieke corruptie. Zo kunnen anonieme bedrijven in aanmerking komen voor Europese steun, en zijn er in deze landen vrijwel geen wetten die politici ervan beletten om dergelijke bedrijven te bezitten.

Gedurende de periode van 2008 tot en met 2013 werd er ruim 300 miljoen euro aan EU-financiering toegekend aan anonieme bedrijven in Tsjechië die openbare aanbestedingen hadden gewonnen. Dat blijkt uit een onderzoek van de Tsjechische tak van Transparency International en Bisnode. Bovendien ging ongeveer 500 miljoen euro van een door de EU gesubsidieerd Tsjechisch transportprogramma naar het bedrijf Viamont, terwijl diens voormalige eigenaar Aleš ?ebí?ek op dat moment minister van Transport was en dus gemakkelijk invloed had kunnen uitoefenen op EU-vertegenwoordigers.

Dohan stelt dat veel van de tekortkomingen van lidstaten die in het EU-rapport worden aangekaart – zoals het gebrek aan effectieve sancties of regulering van belangenverstrengeling tussen politici en bedrijven – ook opgaan voor het EU-beleid. Opmerkelijk is dat men hier oorspronkelijk een hoofdstuk in het EU-rapport aan zou wijden, maar dat de Commissie het afgelopen halfjaar afweek van dit plan.

Volgens Malmström komt deze keuze voort uit het feit dat de Commissie niet op onafhankelijke wijze corruptie binnen EU-instellingen kan onderzoeken. Wanneer over twee jaar het volgende anti-corruptierapport wordt gepubliceerd, zal dit hoofdstuk echter niet ontbreken, verzekert ze. Transparancy International kondigt echter alvast aan dat zij in het voorjaar een eigen analyse van de transparantie, integriteit en aansprakelijkheid van EU-instellingen zal presenteren. 

take down
the paywall
steun ons nu!