Maarten Boudry. Foto: Tim Deschaumes

Ethisch onverantwoord: een antwoord op het antwoord op het antwoord op Maarten Boudry

Maarten Boudry zei iets over ongelijkheid. Ik schreef een antwoord. Hij las het en antwoordde daarop. Uit respect voor die moeite bij deze mijn antwoord op dat antwoord op mijn antwoord.

woensdag 25 januari 2023 15:17
Spread the love

 

In mijn tekst vergelijk ik Boudry met het Pangloss uit de satirische roman ‘Candide’ van Voltaire. Als  huisleraar metafisico-theologocosmo-goedgelovigologie aan het kasteel van baron van Thunder-ten-Tronck was Pangloss gebaseerd op Voltaires filosofische tegenstander, Leibniz. In zijn roman steekt Voltaire de draak met diens theorie dat we in de beste aller mogelijke werelden leven.

Een oneerlijke vergelijking?

Boudry stelt dat de vergelijking tussen zijn claim dat we “in de beste wereld tot nu toe” en het idee dat we in “de beste aller mogelijke werelden” leven oneerlijk is. Volgens zijn vooruitgangsoptimisme is een betere wereld niet enkel mogelijk. Hij gelooft ook dat die er komt, met name, in de toekomst, met dank aan het kapitalisme.

Dat Boudry zelf de vergelijking afwijst en al eerder heeft afgewezen, betekent echter niet dat ze geen betekenis heeft. In mijn tekst wijs ik op twee belangrijke gelijkenissen. Ten eerste stelt Boudry, net als Pangloss in zijn tijd, het huidige systeem, het kapitalisme, voor als het enige mogelijke. Ten tweede stelt hij, net als Pangloss, alle problemen voor als jammere maar noodzakelijke nevenproducten van dat beste aller mogelijke systemen.

Hoewel het eindpunt door Boudry wordt verlegd naar de toekomst, dat verschil stip ik trouwens ook expliciet aan, verandert dat fundamenteel weinig aan de teleologische denkwijze. In een andere tekst wees ik er trouwens ook al op hoe beperkt het vooruitgangsoptimisme is dat eindigt waar kritiek op het kapitalisme begint, maar dat hier terzijde.

Verkeerde cijfers?

In plaats van op mijn fundamentele kritieken in te gaan, kiest Boudry er voor te focussen op één passage in de tekst waarin ik verkeerde cijfers zou gebruiken. Ik kreeg eerder kritiek dat ik bij de weergave van mijn cijfers wat onzorgvuldig te werk ben gegaan. Die kritiek heb ik aanvaard en ook rechtgezet.

De claim die ik daar maak, door middel van een heldere verwijzing naar een publiek toegankelijk en peer reviewed wetenschappelijk artikel trouwens, blijft echter overeind. Met name: wanneer je de ethische armoedegrens neemt (wat nodig is om te kunnen eten en een normale levensverwachting te hebben), is het absolute aantal mensen in armoede voor de periode waarover Boudry spreekt niet gedaald, maar gestegen.

Natuurlijk kan je, zoals Boudry doet, ook het relatieve aantal mensen in armoede kijken of een andere grens hanteren. Daar kunnen zelfs goede argumenten voor zijn. Feit is dat dit soort keuzes theoretisch beargumenteerd moeten worden en cijfers dus nooit voor zich spreken. Laat dat nu net het punt zijn dat ik in die paragraaf maak.

Een verstokte communist?

In plaats van een debat vanuit verschillende perspectieven mogelijk te maken, doet Boudry echter alsof zijn perspectief het enige rationele is en alle andere ideologisch zijn. Zo stelt hij dat ik een verstokte communist ben omdat ik actief was bij Comac en het daarom niet kan verkroppen dat het kapitalisme mensen uit armoede helpt.

Laat dat nu net weer precies de manier van argumenteren zijn, die mij ertoe aanzetten om een vergelijking met een zelfverklaarde allesweter als Pangloss te maken. Ik kan enkel nog eens herhalen dat er voor gewone stervelingen niet zoiets bestaat als een onbemiddelde toegang tot de volledige realiteit en elke weergave van de realiteit dus noodzakelijk een reductie en dus ook verhouding tot die realiteit inhoudt.

Wil Boudry een antwoord geven op het rapport van Oxfam over ongelijkheid en stellen dat ongelijkheid moreel irrelevant is, kan het dus nooit volstaan om ‘de cijfers voor zich te laten spreken’, maar moet hij zijn eigen moreel standpunt expliciet maken. Wat zou moeten’, zo luidt het basisprincipe van elke ethiek, kan daarbij nooit rechtstreeks volgen uit ‘wat is’.

Op dat argument gaat Boudry jammer genoeg niet in. Zijn standpunt blijft ethisch onverantwoord.

Het vat is half hol

Tot slot. Ik kreeg ook een aantal opmerkingen over de toon van mijn stuk. In een poging te anticiperen op een veelgehoorde kritiek dat het zinloos is om met Boudry in debat te gaan omwille van het gebrek aan diepgang van zijn denken, heb ik geargumenteerd dat het niet is omdat een vat hol is dat het niet luid kan klinken, geen impact kan hebben en dus bekritiseerd moet worden.

Boudry een hol vat noemen wordt, zo blijkt echter, door sommigen als weinig respectvol ervaren. Ik begrijp dat en zal er ook rekening mee houden. Al hoorde ik van anderen dat ze de polemische stijl als grappig ervaren, wat ik een groot compliment vind. Het vat is, wellicht, half hol. Ik kan dus enkel zeggen dat ik blijf zoeken naar een juiste balans in het in elkaar overlopen van humor en ernst en daar zeker nog veel fouten in zal blijven maken. Het vast is, wellicht, half hol.

O ja, ik neem mezelf trouwens ook voor om nog eens iets te schrijven tegen het effectief altruïsme dat eveneens door Boudry wordt gepromoot. Een pleidooi voor een ethiek van ondoelmatigheid, of zoiets, maar dat zal niet voor vandaag zijn.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!