Foto: Moussem (Urban event Boom Boom Pow)
Nieuws, Cultuur, België, Rap, Antwerpen, Eigen Makelij, Jongeren, Urban, Breakdance, Graffiti -

Er borrelt iets aan de oevers van de Schelde

'Rap en andere urban arts' zijn tegenwoordig hip in Antwerpen en dat nadat ze jarenlang van weinig tot geen betekenis waren in het Vlaamse cultuurlandschap: gewoon interesse in een globaal fenomeen? Of is er meer aan de hand?

donderdag 15 maart 2012 11:50
Spread the love

Elf maart 2011, ongeveer een jaar geleden: Antwerpen-Centraal is de locatie voor het openingsfeest van ‘Antwerpen Europese Jongerenhoofdstad’. Het publiek voor de Urban Stage gaat los op de muziek van Vlaamse en Nederlandse rappers.

In het publiek zijn opvallend veel migrantenjongeren uit ‘probleembuurten’ zoals Borgerhout en Antwerpen-Noord. Achteraf komt de schepen van jeugd, Leen Verbist (SP.A), organisator Mark Vekemans uitvoerig bedanken, omdat hij erin geslaagd is een haast onbereikbare doelgroep te engageren voor een cultureel evenement.

Vanaf dat moment staan rap en andere urban arts (graffiti, breakdance, enz.) hoog op het prioriteitenlijstje van het Antwerpse stadsbestuur.

Dat is best opmerkelijk. In tegenstelling tot in onze buurlanden is Vlaamse rapmuziek nog steeds het heel klein broertje van rock- of dancemuziek.

In de jaren ’80 begonnen in heel Europa jongeren te luisteren naar Amerikaanse rapmuziek. In Nederland, Frankrijk of Duitsland zijn artiesten van eigen bodem ondertussen populairder dan Amerikaanse export zoals 50 Cent of Drake. De Franse rapscene is na die van de VS, de grootste ter wereld, met artiesten die honderdduizenden platen verkopen en voetbalstadions vullen.

Sinds de jaren ’90 brengen Europese artiesten werk uit dat op geen enkel vlak moet onderdoen voor het ‘Amerikaanse origineel’. Alleen in Vlaanderen lijkt het genre maar niet te willen aanslaan.

Ze draaien ons niet

Kris Strybos aka. Scale is een Antwerpse hiphopveteraan. Als lid van de Sint-Andries MC’s had hij eind jaren 90 een serieuze hit met Represent 2000. Even leek het alsof de Vlaamse rapscene eindelijk aan haar opmars begonnen was. Maar voor de Sint-Andries MC’s bleef het bij die ene hit. Enkel ‘t Hof van Commerce, met oa. Filip Kowlier, wist een bescheiden carrière uit te bouwen. De rest van de artiesten hield er mee op of verdween terug in de underground, zoals Kris Strybos en zijn kompanen.

Strybos: “Waarom de Vlaamse scene nooit echt van de grond is gekomen? Omdat er geen enkel serieus label  opgesprongen is en geld heeft geïnvesteerd. Als rapper moet je teksten schrijven en rappen; dat kan je niet combineren met T-shirts drukken, websites onderhouden en promo maken. Daar kruipt te veel tijd in.”

Maar dat was eind jaren ’90. Toch staat de Vlaamse rapmuziek anno 2011, op het eerste zicht, niet veel verder dan toen. Is er dan niks veranderd?

Organisator Mark Vekemans, ook vast medewerker bij de stad, draait de vraag liever om. Waarom zou een radiozender of een label tegenwoordig interesse moeten hebben in een niet-professioneel product?

Vekemans: “Het verschil met Franse, Nederlandse of Duitse rappers is dat die een afgewerkt concept hebben en een imago, een plaat, een huisstijl enz. Je kan niet meer op de proppen komen met democassettes en 1 nummer per 5 maanden op Facebook. Een afgewerkt product krijgt podiumkansen en komt in de pers. Hoeveel goeie Vlaamse rapalbums zijn er de laatste twintig jaar verschenen die je echt professioneel kan noemen; tien misschien?”

Vekemans wordt in die mening bijgetreden door Filip Baeyens, rapfan en directeur van het cultureel centrum van Deurne, dat regelmatig lokale rapacts programmeert. “Ik denk dat huiskamer-dj’s en mc’s tot dusver vooral aan het creëren waren, terwijl je evengoed mensen nodig hebt die zich bezig houden met de omkadering: hoe je dingen op plaat zet, hoe je goeie opnames maakt, hoe je je werk promoot, hoe je shows kan boeken.”

Maar, zoals Strybos al opmerkte, een professionele omkadering kost tijd, tijd die je nodig hebt om muziek te maken.

De stijgende lijn

Net op het vlak van omkadering is er de laatste jaren iets aan het bewegen. Onafhankelijke labels, zoals het Antwerpse ‘Eigen Makelij’ of ‘Rauw en Onbesproken’ in Gent, brengen regelmatig professioneel ogende en klinkende albums uit. Ze promoten en organiseren ook shows waarop de artiesten uit hun stal kunnen optreden.

Tim Dalle van ‘Eigen Makelij’: “Er is eindelijk een referentiekader. Jonge artiesten weten nu dat een bepaalde hoeveelheid werk ook iets concreets oplevert.”

Die ontwikkeling komt ook de kwaliteit van de muziek ten goede. Filip Baeyens: “Het zorgt ervoor dat het talent dat al zolang sluimert, eindelijk naar een hoger niveau wordt getild.”

Tegelijkertijd is er de toenemende interesse van lokale besturen, zoals dat van Antwerpen, in alles wat Urban is.

Vekemans: “Vijftig procent van de Antwerpenaars, jonger dan 18, is van een andere origine. Die brengen hun vrije tijd niet door bij de scouts of in de muziekschool. Ze hebben andere interesses en Antwerpen gaat daar veel meer op moeten inzetten als ze de boel onder controle wil houden.”

Kortom, Urban lijkt dé manier te zijn om deze jongeren aan te spreken.

Haast en spoed

Maar die strategie mag niet te lichtvaardig worden gebruikt, vinden sommigen. Tim Dalle: “Het stadsbestuur zet allerlei initiatieven op om hiphop-artiesten te steunen, maar ze kunnen het niveau van die artiesten niet inschatten. Dat zorgt voor een gebrek aan kwaliteit.”

Mark Vekemans: “Je moet jezelf eerst bewijzen. Niet iedereen die denkt dat hij een rapper is, moet zomaar subsidies of begeleiding krijgen. Een stedelijk ondersteuningssysteem kan werken, maar het talent moet er zijn. Dat is in het verleden al wel eens fout gelopen.”

Een bijkomend risico van een te enthousiaste aanpak van lokale overheden is dat de doelgroep afhaakt. Je moet geen deskundige zijn om in te zien dat deze jongeren zich liever niet teveel associëren met de overheid. Volgens Tim Dalle zie je dat ook aan de resultaten van zo’n beleid: de artiesten die door een stad naar voren worden geduwd, worden niet goed onthaald door het publiek.

Veteraan Kris Strybos vat het kernachtig samen: “Als je er een grote rode A op plakt, is het niet cool meer. Maar dat gaat er bij ‘t stad absoluut niet in.”

Toch is iedereen het er over eens dat het de juiste kant opgaat. Het wordt een werk van lange adem, maar er borrelt iets aan de oevers van de Schelde.

Bruno Morez

take down
the paywall
steun ons nu!