Energieschaarste: een hedendaags probleem?
Essay, Nieuws, Wereld, Economie, Energie - Patrick Deekens

Energieschaarste: een hedendaags probleem?

Hoe geraak je als energiegebruiker wegwijs in het ingewikkelde kluwen van regelgeving? Hoe lees ik mijn energiefactuur? Wat betekent de liberalisering voor mij? Wat moet ik doen bij verhuizing? Hoe verander ik van leverancier? Daarover schreef Patrick Deekens samen met anderen een boek. Voor DeWereldMorgen.be plaatst hij het energiedebat in een ruimere context.

woensdag 25 mei 2011 14:57
Spread the love

Toen Europa op het einde van de 18de eeuw klaar stond om haar leiderspositie in het wereldsysteem op te nemen, was het BNP amper van die aard dat het India of China naar de kroon steken kon. Op het einde van de 18de eeuw was zowel in Azië als in Europa dierlijke spierkracht nog steeds de belangrijkste energiebron, op ruime afstand gevolgd door hout en watermolens. Overal, zowel in het Oosten als het Westen, was energie schaars te noemen en de transportmogelijkheden waren sowieso beperkt.

Dit stond in schril contrast met de technologische ontwikkelingen in Europa, in vergelijking waarmee Azië hopeloos achterop hinkte. Geavanceerde technieken en materialen waren op de vooravond van de industriële revolutie op het Europees continent manifest aanwezig. Maar was dit in het Oosten evenzeer het geval? Men staat versteld van de eenvoud van de instrumenten die gebruikt werden om de mooiste zijde van de wereld te maken.

Zo sprak een Engels koopman, die in 1755 een bezoek bracht aan een fabriek in Shangai, zijn verwondering uit over het beperkte instrumentarium waarmee de kunst van het afwikkelen van de cocons en het weven van ragfijne draden tot een goed einde werd gebracht.

Ongetwijfeld had hij hetzelfde kunnen zeggen van de ateliers in de straten van Bombay, waar mousselinen stoffen met behulp van uiterst eenvoudig materiaal werden vervaardigd. In het Westen, daarentegen, was de technologische knowhow veel verder gevorderd. De machines stonden als het ware te dringen om op grote schaal te worden ingezet.

Het ontbrak alleen nog aan een surplus aan energie die eenvoudig op te wekken en gemakkelijk te transporteren was. De stoommachine, die toen in gebruik genomen werd, leek wel een geheimzinnige hand Gods, die als bij toverslag het industriële tempo in het Westen de hoogte in krikte. Het toverwoord dat de Westerse vooruitgang tot leven wekte, was ‘energie’.

Energie: een toverwoord? Energeia is hèt sleutelbegrip in de Ethica Nikomachea, waarin Aristoteles een antwoord geeft op de vraag wat een mens te doen staat, wanneer hij opgeroepen wordt het goede leven in praktijk te brengen. Energeia betekent zoveel als aan het werk zijn. Daarmee verwees de Griekse filosoof naar een activiteit die haar doel uitsluitend in zichzelf vindt. Zo’n activiteit wordt door Aristoteles vrij genoemd.

Het meest treffende voorbeeld van zo’n van elk uitwendig doel vrije activiteit vinden we terug in het laatste hoofdstuk van de Ethica, waar Aristoteles de filosofie opvat als theoria, het weten ter wille van het weten, waarin de mens eindeloos verwijlen kan en wat hem als het ware onsterfelijk maakt. De ontplooiing van een activiteit, als emanatie van iets goddelijks dat in de rede van de mens vervat ligt en hem voorbestemt tot vrijheid: dat is de hoogste en edelste levensvorm die een mens betrachten kan.

De invloed van Aristoteles op het Westerse denken is enorm geweest. Honderden jaren later werd het woord energeia door Middeleeuwse theologen in het Latijn als actualitas omgezet. Het was wachten op de Duitse mysticus Eckhardt die dit woord omsmeedde tot ‘Wirklichkeit’, zonder meer een van de meest enigmatische begrippen van onze moderne tijd. In de ideeëngeschiedenis van het Westen blijkt er dus een duidelijke synergie te bestaan tussen het woord energie en het begrip werkelijkheid. Maar begrijpen we het begrip energie werkelijk?

Laat ons terugkeren naar de industriële revolutie en even halt houden bij een bevoorrecht waarnemer: Karl Marx. Niemand was zozeer onder de indruk van de fenomenale synergieën tussen wetenschap, kapitaal en technologie als Marx. Deze gang van zaken bejubelde Marx in het Communistisch Manifest, waar hij de loftrompet blaast over de nieuwe industriële ontwikkelingen, voorboden van een onbezorgde toekomst.

Minder bekend, maar even reëel, is dat Marx het werk van Aristoteles door en door kende. De eerste zin van das Kapital luidt als volgt: de rijkdom van de maatschappijen waarin de kapitalistische productiewijze heerst, lijkt een geweldige opeenstapeling van waren te zijn. Marx gaat er terecht van uit dat een economisch systeem zijn enige en ultieme bestaansreden heeft in het produceren van gebruiksvoorwerpen die in de behoeften van de mensen moeten voorzien.

De bemiddelende instantie daartoe in een moderne samenleving is het geld dat dienst doet als betalingsmiddel. Op die manier verandert een gebruikswaarde in een ruilwaarde, waarvoor een prijs moet worden betaald. In de industriële productiewijze, waarbij het verdiende geld tot kapitaal wordt omgesmeed ( eerste omdraaiing ) gaat het oorspronkelijk doel, het produceren van gebruikswaarde, als voorwendsel fungeren voor een ongebreidelde productie ( tweede omdraaiing ) en wordt de arbeid die hiervoor nodig is niet langer beschouwd als een creatief proces, maar als verbruik van menselijke arbeidskracht in de puur fysiologische betekenis van het woord ( derde omdraaiing ).

Het oorspronkelijk doel, het voorzien in de behoeften van de mens, is nog slechts een voorwendsel voor wat Marx noemt ‘die energische Circulation’ en voor het enige onderwerp van interesse dat uiteindelijk wordt nagestreefd: economische groei en de verovering van omzetmarkten, kortom winst.

Het uiteindelijke articulatiepunt van de moderne economie bestaat dan hierin dat de eindeloze en onbeperkte ontplooiing van energie in het vrije spel der krachten, tegenstrijdig wordt met het menselijk wezen van iedere doelmatige activiteit. De belangstelling van de ondernemer gaat alleen nog uit naar het middel zelf, het geld of de winst of preciezer uitgedrukt ‘de rusteloze beweging van het nastreven van de winst zelf.

Marx’ analyse is ondanks de boekverbrandingen en het neerhalen van de standbeelden nog steeds brandend actueel. Vervang kapitalisme door globalisering en analyseer de bankencrisis in het licht van de termen geld-circulatie-kapitaal en de conclusie is overdonderend. Of kijk naar wat met GM is gebeurd: Henry Ford’s uitspraak -“I’m not making cars, I’m just making money”- wordt plots visionair.

Leg je oor te luisteren bij onze beursanalisten, die enkel over levende wezens praten in het kader van het consumentenvertrouwen dat bepalend is voor het reilen en zeilen van de economie. Marx’ conclusie dat de energeia- activiteit, de productie omwille van de productie, onmenselijk is staat op het eerste gezicht haaks op de belofte van Aristoteles die in de theoria-activiteit, het denken omwille van het denken, de voorbode zag van de onsterfelijkheid.

Ik onderstreep op het eerste gezicht, want ook Marx heeft het energeia-begrip niet tot het einde doorgedacht. Marx begreep de perversiteit die schuil gaat achter het begrip vrije activiteit, maar dacht haar uiteindelijk in het voordeel van de mens te kunnen omkeren. Het failliet van het reëel bestaand socialisme in 1989 heeft deze droom definitief weggevaagd.

Ik besluit met de vraag: wat is energie? Het antwoord van de moderne fysica luidt net hetzelfde als de vertaling van Meister Eckhart. Energie is werkelijkheid. Materie wordt binnen de wetenschappelijke kennistheorie opgevat als werk-e-lijk-heid. Het wezen van de materie wordt bepaald door de krachten die er binnenin werkzaam zijn.

Meer zelfs, binnen het sciëntisme staat materie gelijk met dè Werkelijkheid. Deze werkelijkheid van atomen en moleculen is niet honkvast, maar voortdurend in beweging. Sinds het begin van de twintigste eeuw weten we dat energie nooit verloren gaat, maar voortdurend wordt omgezet in andere vormen. Aristoteles en Marx hadden beiden dus gelijk: de energetische activiteit is circulair. Maar de tweede wet van de thermodynamica zegt nog iets anders: een fysisch proces is slechts mogelijk als ook de totale entropie toeneemt.

Of eenvoudiger uitgedrukt: iedere activiteit die wordt verricht leidt tot een afname van bruikbare energie die nooit meer kan worden aangewend. Ieder fysisch systeem is gedoemd om na verloop van tijd uit elkaar te vallen. Als de eindigheid binnensluipt in de oneindige activiteit heeft het geen zin meer om, zoals Aristoteles voorstelde, te zijn zoals de Goden.

De energeia-activiteit is dan ronduit schadelijk voor de mens. Dat is wat Marx ons duidelijk heeft gemaakt in zijn analyse van de kapitalistische productiewijze. Maar als de analyse van Marx de juiste is, dan moet ook Marx zelf worden gecorrigeerd. De eindeloze en onbeperkte ontplooiing van energie waarover Marx spreekt moet dan ook vertaald worden naar de hulpbronnen toe.

Sinds het Rapport van de Club van Rome weten we het allemaal of behoren we het te weten: natuurlijke hulpbronnen zijn opnieuw schaars geworden. Voor energie betalen we een prijs en die prijs omvat heel wat meer dan wat de markt ons oplegt. Vandaag zijn de eerste waarschuwingen te horen dat we omzichtig met energie dienen om te gaan. Maar impliceert dat niet dat we ons op een andere manier tot de werkelijkheid verhouden? Beseffen we wel ten volle wat dat betekent?

Het boek ‘Je rechten als energiegebruiker’ verscheen zopas bij uitgeverij EPO. Het wil de lezer op een bevattelijke manier wegwijs maken in het ingewikkelde kluwen van regelgeving, waarmee je als consument vandaag te maken krijgt.

Het is een slechts een willekeurige greep uit het ruime aanbod, waar medewerkers van de VREG, het VEA, Samenlevingsopbouw en de OCMW’s ieder vanuit hun invalshoek een antwoord op geven. Het boek is vooral praktisch opgevat en bedoeld voor hulpverleners die hun cliënteel zo goed mogelijk willen informeren.

take down
the paywall
steun ons nu!