Opinie - Els Flour

En als we een 30-urenweek nu eens ernstig zouden onderzoeken

De voorbije twee weken heeft de van oudsher prangende combinatie van werken, opvoeden en leven de gemoederen weer danig in beweging gebracht. Voordien had Femma nochtans een voorstel gedaan om de arbeidsduur te verkorten voor een voltijdse job. Het werd belachelijk gevonden. Vanuit de boezem van het Vrouwen Overleg Komitee komt nu een pleidooi om het voorstel ernstig te nemen.

dinsdag 25 november 2014 16:06
Spread the love

Daar
gingen we weer, de voorbije twee weken. Een noodkreet van een moeder
die de combinatie arbeid en gezin zwaar voelt wegen, andere moeders
en enkele vaders die haar bewering bijtreden, tegenspreken of
nuanceren. We konden genieten van interessante, ontroerende,
grappige, beklijvende, boze teksten, die steevast het probleem (en de
oplossing ervoor, of net de ontkenning ervan) bij individuele mensen
legden. Individuele vrouwen, merendeels. De ene betaalt voor hulp in
huis, de andere kiest voor deeltijds werken, een koppel maakt gebruik
van ouderschapsverlof, nog iemand stopt een aantal jaar met werken.

Leggen we alle reacties (en de talloze shares en likes
die ze genereerden) naast elkaar, dan is het duidelijk dat de
combinatie van arbeid en zorg wel degelijk een uitdaging is – hoe
graag Karel Van Eetvelt dat ook wil ontkennen. Even duidelijk is dat
een individuele aanpak geen echte oplossing biedt. Deeltijds werk,
tijdelijk uit de arbeidsmarkt stappen, hulp ‘inkopen’, zelfs
ouderschaps- en ander zorgverloven (die steeds inkomensverlies
meebrengen) zijn alleen haalbaar voor wie dat kan betalen, zelf of
via een goed verdienende partner. De eerste twee ‘oplossingen’
leiden tot serieus inkomensverlies (nu tot en met je pensioen) en
maken je in hoge mate afhankelijk van het standhouden van de relatie
met je partner (en zijn/haar job).

Inmiddels zijn we een week of twee
verder, kent iedereen weer de ‘ploetermoeder’ en ‘bumpervader’
uit de vorige aflevering van het debat en is het wachten op de
volgende opflakkering, binnen een jaar of wat. Waarna we het gesprek
weer van nul af voeren. Het Vrouwen Overleg Komitee (VOK) vindt het
hoog tijd om de kwestie als een collectieve, maatschappelijke
verantwoordelijkheid te bekijken, en oplossingen te onderzoeken die
zich op dat collectieve, maatschappelijke niveau bevinden.

Belachelijk

Eerder
dit jaar leverde Femma knap werk door een oude eis van de vakbeweging
en vrouwenbeweging weer op te nemen en een pleidooi uit te werken
voor een 30-urige werkweek als nieuwe norm voor een voltijdse job.
Het idee werd door werkgevers de voorbije dagen weggezet als ‘te
belachelijk voor woorden’ en economisch rampzalig. Het VOK, van
oudsher een pleitbezorger van arbeidsduurvermindering, vindt die
reactie al te gemakkelijk. Collectieve arbeidsduurvermindering met
loonbehoud is een uitdagend voorstel, maar heeft in het verleden zijn
haalbaarheid bewezen. De arbeidersbeweging heeft met succes de
werkdag van 8 uur afgedwongen, en vervolgens trapsgewijs de werkweek
van 38 uur. Als het van de werkgevers had afgehangen, zaten we nog
steeds met veel langere werkweken, alle productiviteitsstijgingen ten
spijt.

Collectieve arbeidsduurvermindering is géén idioot idee: in
de jaren 1970 was er een heel breed en levendig debat rond, net omdat
het voorstel zoveel potentieel heeft. Het biedt vrouwen én mannen de
mogelijkheid om een voltijdse job te combineren met zorg voor het
gezin, zodat zorgen niet langer vooral op vrouwenschouders rust. Het
herverdeelt werk en is zo een uitgelezen instrument voor jobcreatie
(zoals de Franse werktijdverkorting naar 35 uur bewees). Meer mensen
aan het werk betekent minder mensen in werkloosheid en dus een betere
verdeling van de inkomsten/uitgavenbalans in de sociale zekerheid
(mooie ‘terugverdieneffecten’).

Een 30-urenweek blijft haalbaar
aan het einde van de loopbaan, zodat meer mensen tot hun pensioen aan
de slag blijven (opnieuw goed voor de staatskas). Dat zijn dan nog
maar de meest directe effecten. Femma wijst terecht ook op
belangrijke positieve effecten inzake gezondheid, milieu enz. En ter
geruststelling: wie nu met plezier langer werkt dan de norm van 38
uur, kan dat nog steeds wanneer die norm op zeg maar 30 of 32 uur
ligt.

Mantra

De
invoering van een nieuwe voltijdse norm roept heel wat vragen op,
bijvoorbeeld over de financiering, over de precieze modaliteiten van
invoering. Relevante vragen, die een ernstig antwoord verdienen. Dat
betekent simulaties en berekeningen maken, scenario’s uitschrijven,
nadenken over het creëren van een draagvlak, de discussie op
Europees niveau aanzwengelen, taboes wegwerken over een
vermogensbelasting en de herverdeling van de winst uit
productiviteitsstijgingen. Iets helemaal anders dus dan snel enkele
Oeso-cijfers opduiken (DS 21/11) die aangeven dat de Belg nu al
gemiddeld slechts 30 uur per week werkt – 30 uur als optelsom van
alle individuele arbeidsduurverminderingen (deeltijds,
zorgverloven enz., merendeels door vrouwen opgenomen), wat niets met
een ‘nieuw voltijds’ te maken heeft.

De
mantra ‘de tering naar de nering zetten’, die dezer dagen voortdurend
klinkt, is weinig opbeurend en werkt afstompend. Er is een grote
behoefte aan ander beleid, wervend en verbindend. Zo’n beleid is niet
onmogelijk in economisch barre tijden – het naoorlogse België waarin
de sociale zekerheid tot stand kwam, was ook geen land van overvloed.
Laat ons dus nadenken over hoe we onze samenleving ten gronde willen
organiseren, solidair, creatief en toekomstgericht. Laat ons ten
gronde kijken naar wat arbeidsduurvermindering kan betekenen. Dat
proces belooft boeiend en leerrijk te zijn, het loont dus meer dan de
moeite om daarrond de handen in elkaar te slaan. “Think we must“, zoals
Virginia Woolf al zei.

Els Flour is lid van de Raad van
Bestuur van het Vrouwen Overleg Komitee

take down
the paywall
steun ons nu!