Een slankere overheid, ja, maar …
Opinie, Nieuws, Samenleving, Politiek, België, Overheid -

Een slankere overheid, ja, maar …

Bram Verschuere, docent overheidsmanagement aan de Universiteit Gent, ziet mogelijkheden voor een slankere overheid door betere samenwerking tussen diensten, duidelijke afspraken met de privé-sector en het wegwerken van overlappende bevoegdheden. Afbouw van de openbare dienstverlening hoort daar niet bij.

maandag 18 november 2013 14:15
Spread the love

Nu verschillende partijen ons een eerste blik in hun toekomstprogramma’s gunnen, lijkt het er op dat de omvang van de overheid een verkiezingsthema wordt. De economie moet meer ademruimte krijgen en dus dringt een lastenverlaging voor werkgevers en werknemers zich op. Om dat te financieren moet er bespaard worden op het overheidsapparaat. De retoriek doet een beetje terugdenken aan de jaren 1980 (ook een crisistijd), toen Reagan en Thatcher verkiezingen wonnen met slogans als ‘government is the problem, not the solution’.

Besparen in de dienstverlening?

‘Afslanken’ kan in de eerste plaats betekenen dat de overheid snoeit in haar dienstverlening of tussenkomsten. De Vlaamse overheid zou bijvoorbeeld de dotatie aan De Lijn kunnen verminderen: minder bussen die minder frequent rijden. Of de federale regering zou de pensioenleeftijd kunnen verhogen. Dergelijke directe besparingen op dienstverlening of tussenkomsten hebben een onmiddellijk effect op de begroting: minder uitgaven.  

Maar er zijn ook indirecte effecten. Wat is bijvoorbeeld het gevolg van het afbouwen van openbaar vervoer voor de beleidsdoelstellingen op het vlak van milieu en filebestrijding? Wat zijn de gevolgen voor vervoersongelijkheid, als we weten dat sommige groepen onevenredig meer gebruik (moeten) maken van het openbaar vervoer? Voor wie verhoog je de pensioenleeftijd, met hoeveel jaar, wetende dat de gezonde levensverwachting van (groepen) mensen verschilt?

Het zijn die indirecte effecten die de discussies over ‘afslanken’ via reductie van dienstverlening of tussenkomsten politiek gevoelig en dus lastig maken. Dan dreigt de berg een muis te baren omdat er geen politieke consensus bereikt wordt. Dan is er van afslanken uiteindelijk weinig sprake. Zeker in een politiek systeem als het onze, dat op consensus en compromis tussen verschillende partijen is gebaseerd bereikt, is dat een reële mogelijkheid.

Bovendien worden overheden geconfronteerd met een toenemende vraag naar dienstverlening vanwege de burgers. Er is toenemende armoede en ongelijkheid, dus neemt de groep mensen die voor basisvoorzieningen van de overheid afhankelijk is toe. Er is de vergrijzing die ervoor zorgt dat meer mensen een beroep moeten doen op het (zwaar gesubsidieerde) zorgcircuit.

Dat alles leidt dan tot een situatie waarbij een overheid die wil besparen dat eigenlijk niet kan op (bepaalde vormen van) dienstverlening. Tenzij de overheid beslist om bepaalde verantwoordelijkheden los te laten: hoeveel moet de samenleving nog betalen voor zorg, onderwijs, openbaar vervoer, cultuur, enzovoort. Maar ook dan kom je uiteraard heel snel in een politiek gevoelig ideologisch debat.

Besparen in het overheidsapparaat?

Er kan ook afgeslankt worden door te bekijken hoe er binnen het overheidsapparaat zelf bespaard kan worden, zonder daarom al te zeer aan de dienstverlening voor de burger te raken. Het zou niet eerlijk zijn om hier te stellen dat men daar niet mee bezig is. De federale overheid werkt bijvoorbeeld al met 3,5% minder ambtenaren sedert het aantreden van Di Rupo I.

Ook lokale besturen beseffen dat het met minder personeel zal moeten. In de gesubsidieerde zorgsectoren wordt er met nieuw beleid geëxperimenteerd om de efficiëntie te verhogen: zorg op maat, persoonsvolgende budgetten en meer samenwerking tussen eerstelijnsdiensten zijn daar voorbeelden van. Dergelijke ingrepen gaan natuurlijk ook gepaard met heel wat politiek debat, maar bij mijn weten is geen enkele partij gekant tegen een verdere ‘modernisering van het overheidsapparaat’. Bovendien is de menukaart uitgebreid.

Verbeteren van de efficiëntie?

Ik beperk mij hier tot drie denkpistes om de efficiëntie van het totale overheidsapparaat verder te bekijken.

1. Er kan onderzocht worden hoe de ondersteunende diensten van verschillende entiteiten op hetzelfde overheidsniveau beter kunnen samenwerken. Moeten OCMW en gemeente nog elk een aparte personeelsdienst, financiële dienst of communicatiedienst hebben? Of moet er op zijn minst niet bekeken worden of gemeente en OCMW sommige zaken niet meer samen kunnen doen: aankopen van energie of computers bijvoorbeeld? Ook op het federale niveau leeft dit, zoals een recente bevraging van Itinera aantoont.  Federale topambtenaren verwachten efficiëntiewinsten wanneer er meer samenwerking en afstemming zou zijn inzake ondersteunende taken (zoals communicatie, aankoop) of kennis (zoals juridische expertise) van de verschillende entiteiten.

2. Op elk overheidsniveau is er nood aan verder debat, over welke dienstverlening door welke actor moet gebeuren. In essentie gaat het dan over de vraag of het de overheid zelf is die de publieke diensten moet produceren, dan wel een private partner die daarvoor betaald wordt (met overheidsmiddelen). Daar zijn talloze voorbeelden van, zoals de huisvuilophaling in uw gemeente, de vele vzw’s in de gesubsidieerde zorgsector, en De Lijn die voor de helft van haar busritten zogenaamde pachters (privé-busmaatschappijen) inschakelt. De overheid stelt dan een norm waaraan de publieke dienstverlening moet voldoen (maximale bijdrage gebruikers, kwaliteit, …), en wijst dan de dienstverlening toe aan die actor die ze goedkoopst kan leveren: de overheid zelf, het middenveld (non-profit) of de markt.

3. Verder kan er nog gekeken worden hoe overlappende bevoegdheden tussen de verschillende overheidsniveaus er uit kunnen gefilterd worden. Dat is dan geen volgende grote ronde in de staatshervorming, maar eerder een fine-tunen van concrete bevoegdheidsoverdrachten. Het inzetten van gelijkaardige beleidsinstrumenten voor dezelfde doelgroep op verschillende niveaus heeft vaak weinig meerwaarde. Een voorbeeld uit de welzijns- en zorgsector zijn de integratietegemoetkoming (federale overheid) en het persoonlijk assistentiebudget (Vlaamse overheid) voor personen met een beperking. Dit zijn gelijkaardige maatregelen die misschien efficiënter kunnen door ze door dezelfde hand te laten uitbetalen.

Critici zullen stellen dat de te behalen efficiëntiewinsten door maatregelen te nemen binnen deze drie denkpistes niet eindeloos zijn. Ze hebben gelijk. Maar dat neemt niet weg dat dat de overheden in ons land ontslaat van deze oefening. Er zijn wel degelijk winsten te halen die men niet ziet, zolang men niet aan de slag gaat.

De oefening zou ook politiek haalbaar moeten zijn, omdat het vaak over bestuurlijk-technische kwesties gaat die politiek-ideologisch minder gevoelig zijn dan de debatten over besparingen op dienstverlening bijvoorbeeld. Het zou goed zijn mochten de volgende regeringen van de verdere modernisering van hun overheidsapparaat een prioriteit maken. De systematische reflex om de werking van de eigen organisatie in vraag te stellen kan tot ingrepen leiden die een begin van ruimte creëren voor zaken als lastenverlaging, het op peil houden van dienstverlening aan de burger, of een mix van beide.

Bram Verschuere, docent overheidsmanagement, Universiteit Gent

take down
the paywall
steun ons nu!