De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

VS nog steeds historische beul van Latijns-Amerika tegen democratie en mensenrechten

VS nog steeds historische beul van Latijns-Amerika tegen democratie en mensenrechten

dinsdag 3 augustus 2021 14:26
Spread the love

Historisch cynisme

Juli 1776. Thomas Jefferson schreef, voor hij president van de VS werd, mee aan de onafhankelijkheidsverklaring, waarin onder andere te lezen staat ‘dat alle mensen als gelijken worden geschapen, dat zij door hun Schepper met zekere onvervreemdbare rechten zijn begiftigd, dat zich daaronder bevinden het leven, de vrijheid en het nastreven van geluk.

Eindelijk vrijheid voor de zwarte bevolking? Wat dacht je? Thomas Jefferson bezat zelf 607 slaven die werkten op zijn 20 vierkante kilometer grote tabaksplantage in Charlottesville, Virginia, waar hij opgroeide. De president was wel een ‘tegenstander’ van slavernij, maar zag die toch als een economische noodzakelijkheid.

Een niet onbelangrijk detail: in de onafhankelijkheidsverklaring schetste hij in felle bewoordingen de door hem en vele anderen ervaren uitbuiting en beknotting van de Amerikaanse kolonisten door de Engelse koning, die hij als een tiran betitelde.

Juni 2021: Jaar na jaar isoleren de VS zich nagenoeg volledig van de ‘internationale’ gemeenschap door hun embargo tegen Cuba. Dit embargo – in feite een blokkade – sluit het eiland grotendeels af van de economische en commerciële rest van de wereld en provoceert daardoor al jaren schaarste onder de Cubaanse bevolking.

In juni 2021 kwam het eikel thema andermaal op de agenda  van de jaarlijkse VN-Algemene Vergadering. 183 landen stemden voor de afschaffing van het embargo. Enkel 2 landen stemden voor dat wat sommigen een ‘genocide’ noemen: de VS zelf en hun bondgenoot, het apartheidsregime van Israël.  3 regeringen onthielden zich: Oekraïne en twee andere VS-bondgenoten, de schurkenstaten Colombia en Brazilië. Ook in 2021 blijft het embargo dus overeind. En dat ondanks de gesel van Covid-19.

Maar er is meer. President Joe Biden kon het niet laten zijn cynisme ten top te drijven. Naar aanleiding van de recente rellen in Cuba, riep hij de Cubaanse regering op ‘om naar haar volk te luisteren en te beantwoorden aan zijn noden op dit cruciale moment, in plaats van zichzelf te verrijken.”

Je moet maar durven.

Een aaneenrijging van interventies in plaats en tijd

 De geschiedenis van Latijns-Amerika en de Caraïben is doorspekt met rechtstreekse of onrechtstreekse VS-interventies, tot en met oorlogen, om regeringen in het zadel te helpen of integendeel te doen vallen naargelang het hen past. We bekijken een aantal historische en recente politieke lotgevallen van enkele landen in deze context.

 GUATEMALA

Het Centraal-Amerikaanse Guatemala, ‘land van de eeuwige lente‘ (volgens de toeristenfolders) weet er alles van. In 1954 werd een amper tien jaar durende democratische periode in het ‘land van de eeuwige tirannie‘ (volgens de satirische populaire kritiek) afgeblokt door de VS. De helse driehoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de CIA en de Amerikaanse bananencompagnie Chiquita slaagden erin de wereld te doen geloven dat er een communistisch regime aan de macht was. De VS grepen militair in.

In 1996 kwam een einde aan een 36jaar durend intern gewapend conflict tussen het leger en het gewapend verzet. Het Guatemalteekse leger kon rekenen op de militaire, technische en financiële steun van de VS. En in hun zog een rits regeringen zoals die van Israel, de Chileense en Argentijnse dictatuur, Zuid-Afrika en Taiwan. Hier was geen sprake van mensenrechten, maar van een regelrechte volkenmoord. Een van de topgeneraals van het leger Efraín Ríos Montt moest jaren later voor de rechter verschijnen voor genocide.

Meer dan 200.000 mensen – vooral onder de inheemse Maya bevolking – werden vermoord. 45.000 zijn vermist en 40.000 vluchtten het land uit, hoofdzakelijk naar buurland Mexico.

Dat de VS maar al te goed op de hoogte waren van de genocidaire misdaden van de Guatemalteekse militairen en grootgrondbezitters in die vuile oorlog, bewijst het feit dat president Jimmy Carter omwille van de verregaande schendingen van de mensenrechten in 1977 stopte met steun aan het leger. Maar die steun werd hervat vanaf 1981, toen de genocide op gang getrokken werd. In die zin is het duidelijk dat de VS – straffeloos – medeplichtig zijn aan de genocide.

Eind 1996 werden de vredesakkoorden ondertekend. Sindsdien likken  de slachtoffers tot op vandaag hun wonden en proberen de diepgaande trauma’s te boven te komen.

Vandaag houden de VS zich vooral bezig met steun in de oorlog tegen de drugshandel en het weerhouden van migranten die naar het noorden trekken.

EL SALVADOR

Aartsbisschop Oscar Arnulfo Romero, naderhand vermoord door een rechts doodeskader,  richtte een brief aan president Jimmy Carter, waarin hij eiste dat hij geen militaire hulp zou sturen naar de christendemocratische militaire junta. En dit om twee redenen. Enerzijds ‘vertegenwoordigt de militaire hulp een interventionisme dat de vrije wilsuiting van het onderdrukte Salvadoraanse volk in de weg staat en anderzijds zou deze hulp meer leed en repressie met zich meebrengen, waardoor de duizenden slachtoffers die reeds waren gevallen, nog zouden worden vermenigvuldigd.’

Massa’s dollars voor massa’s doden

Er zouden inderdaad in totaal tussen 70.000 en 75.000 doden gevallen zijn en 15.000 vermisten. In die jaren ’80 telde El Salvador om en bij 4,5 miljoen inwoners. Dat betekent dat 2% van de bevolking voor de bijl ging. Een half miljoen vluchtte naar het noorden (de VS en Canada).

Tussen 1981 en 1987 bedroeg de officiële hulp aan El Salvador ongeveer 3 miljard dollar.  Gemiddeld werd jaarlijks meer dan 400 miljoen dollar uitgegeven. Het BNP van het land kwam bijvoorbeeld in 1984 ongeveer uit op 1,8 miljard dollar. De VS sprongen bij met gemiddeld 20%. Wat betreft de overheidsuitgaven: in 1986 bedroegen die 582 miljoen dollar. De Amerikaanse hulp voor het fiscale jaar 1987 oversteeg die zelfs met hun 608 miljoen dollar.

Om de ineenstorting van het leger te voorkomen, bevorderden de VS de totale herstructurering en professionalisering ervan. In 1979 telde het 15.000 manschappen, met inbegrip van de veiligheidstroepen; in 1987 waren het er 56.000.[1]

Evenals Guatemala krijgt El Salvador vandaag als bondgenoot weinig of geen last van het interventiebeleid van de VS. Nu komt het er vooral op aan om een manier te vinden om de stroom migranten en de drugshandel tegen te houden.

 HONDURAS

 José Manuel Zelaya Rosales was president van 2006 tot 2009. Eens aan de macht gaf hij duidelijk aan de lijn van zijn liberale invalshoek de rug toe te keren en een meer sociaal beleid te gaan voeren. Elites begonnen preventief en van verre socialisme te ruiken. Hij werd afgezet in 2009 bij middel van een staatsgreep en het land uitgestuurd. De reden? Hij wou een volksreferendum organiseren dat zou beslissen om een grondwetsverandering mogelijk te maken, waarbij een president langer aan de macht kan blijven dan tot nu voorgeschreven.

De Amerikaanse ambassadeur Hugo Llorens verklaarde aan de pers: “…Men kan de grondwet geen geweld aandoen om een grondwet te maken, want dit zou zijn als leven in de wet van de jungle.’[2]

Later gaf Hillary Clinton in haar boek “Difficult Decisions” haar betrokkenheid bij de staatsgreep van 2009 toe en vermeldde dat zij samen een plan uitwerkten om de orde in Honduras te herstellen.

Meer van hetzelfde

Juan Orlando Hernández  werd president van januari 2014 tot januari 2018.

Ondanks het feit dat de grondwet van het land herverkiezing verbiedt, ging hij in 2017 voor een tweede opeenvolgende termijn, dankzij een twijfelachtige beslissing van het Hooggerechtshof dat zijn kandidatuur goedkeurde. In de nacht van 17 december, bij de sluiting van de stembusgang, stond zijn rivaal, Salvador Nasralla, volgens de gedeeltelijke uitslagen aan de leiding, maar na een reeks black-outs in de installaties van het verkiezingsorgaan en andere ‘verwarrende gebeurtenissen’ keerde de tendens om in het voordeel van Hernández.

Herverkiezing tegen de grondwet en bovendien fraude!

De Hondurese bevolking protesteerde massaal tegen het besluit van de Amerikaanse president Donald Trump om de Hondurese president te erkennen en zijn dictatuur te steunen. Manifestanten worden hardhandig uit elkaar geslagen.

Honderden Hondurezen mobiliseerden zich aan de Amerikaanse luchtmachtbasis Soto Cano, beter bekend als Palmerola, ten noorden van de hoofdstad Tegucigalpa  uit protest tegen de bezetting van het land door de VS en hun inmenging in de binnenlandse aangelegenheden. Blijkbaar kon men, volgens Amerikaanse normen, ineens wel ‘leven in de wet van de jungle.’

De waarnemingsmissies van de Europese Unie  en de Organisatie van Amerikaanse Staten wezen op de tekortkomingen van het verkiezingsproces en laatstgenoemde raadde aan nieuwe verkiezingen te houden, die echter nooit gehouden werden. Nog lang nadien bleef de oppositie de fraude aanklagen.

Het zegt niet alles, maar toch heel wat over de frauduleuze president: Tony Hernández, zijn 42-jarige broer en voormalig Hondurees congreslid, werd voor een tribunaal in New York schuldig bevonden aan deelname aan en invoer van 185.000 kilo cocaïne in de Verenigde Staten en andere aanklachten. Rechter Kevin Castel zelf zei dat de drugshandel waaraan de verdachte deelnam ‘in feite door de staat werd gesponsord.’ De beschuldigde werd tot levenslange opsluiting veroordeeld.[3]

Zo gaat dat met ongewisse bondgenoten, maar bondgenoten. Fraudeleuze en dictatoriale president steunen en tegelijk drugsbroer levenslang achter de tralies zetten. Als het maar geen regering met socialistische tendensen is.

Permanente militaire aanwezigheid

Palmerola, de Amerikaanse militaire basis werd opgericht begin jaren ’80 om de strijd van de Nicaraguaanse  contrarevolutionairen te ondersteunen tegen de sandinistische regering. Van daaruit ondernemen nog vandaag Amerikaanse militairen trainingsvluchten over het Hondurese grondgebied.

Voor analist Adolfo Gabriel Carranza is het zo klaar als pompwater: ‘We weten allemaal dat Honduras in geopolitiek opzicht een strategisch land is en dat de VS van daaruit controle uitoefenen over Centraal-Amerika en het Caraïbische gebied. Dat is de reden waarom de VS zich voortdurend met Honduras bemoeien onder het mom van ‘steun tegen corruptie en drugshandel.’[4]

De bevolking van de landen die zich onder de invloedsfeer van de VS stellen zijn daar alles behalve goed van. We herinneren ons nog allemaal de trieste karavanen van vele duizenden Hondurese migranten die zich vorig jaar collectief op weg zetten en doorheen Guatemala en Mexico richting de VS trokken.

‘Er is honger. Er is geen werk. Wat gaan we doen met deze regering, als de Verenigde Staten het in handen hebben en niet wij,’ klaagde een Hondurese man die deel uitmaakte van een van de karavanen op de vlucht voor ellende en geweld.

De VS hebben blijkbaar nooit rekening gehouden met het feit dat steun aan corrupte regimes als een boemerang in hun gezicht uiteenspat onder de vorm van massale emigratie, die ze – zo te zien – niet de baas kunnen, ondanks hun muren.

BOLIVIË

 Maanden voor de verkiezingen van eind oktober 2019 zouden plaats vinden, klaagde president Evo Morales, die behoort tot de Aymara bevolking, de inmenging van de VS aan.    

 De grondwet wil dat een president niet meer dan twee opeenvolgende presidentsambten kan opnemen.  Maar in 2014 gaf  het Grondwettelijk Hof Evo Morales groen licht voor een derde termijn. Met het oog op de nakende verkiezingen van 2019 organiseerde hij een volksreferendum om eventueel dat thema in de grondwet te veranderen. Hij miste nipt groen licht (2016). Daarop keurde het Grondwettelijk Hof de verandering in de grondwet goed. Dit manoeuvre werd herhaaldelijk aangevochten door de regering van de Verenigde Staten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken uitte zijn diepe bezorgdheid over het besluit van het Hof om ‘de bepalingen van de grondwet niet toepasselijk te verklaren die verkozen ambtenaren, met inbegrip van de president, verbieden meer dan twee opeenvolgende termijnen op zich te nemen.’

(In Honduras was op dat vlak geen vuilte aan de lucht.)

‘Tussen 2001 en 2008 financierde de Amerikaanse regering, bij middel van de ambassade en het Agentschap van de Verenigde Staten voor Internationale Ontwikkeling (USAID), National Endowment for Democracy (NED), National Democratic Institute (NDI) en Office of Transition Initiatives (OTI) diverse projecten in het hele land. Op grond van de informatie in de door het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken vrijgegeven verslagen van verschillende samenwerkingsagentschappen en de ambassade, kunnen wij bevestigen dat het hier gaat om een openlijke en flagrante inmenging in binnenlandse politieke aangelegenheden.’[5]

Dit was ook al gebeurd bij de presidentsverkiezingen van 2002.

President Evo Morales zei op zijn Twitter-account dat, net als in 2002, ‘de VS en slaafse rechtse politici proberen onze kandidatuur tegen te houden met leugens en diskrediet.’

De plaatsvervangende woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, Robert Palladino, zei dat zijn regering haar ‘steun’ aan de democratie in het Zuid-Amerikaanse land herhaalt, in de aanloop naar de komende verkiezingen, waaraan Morales zal deelnemen voor de vernieuwing van zijn mandaat.

Het Boliviaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken legde van zijn kant een verklaring af waarin het de inmenging van de VS krachtig verwierp.

 Verkiezingen 2019

 De partij MAS van Evo Morales herkoos met een meerderheid die geen tweede stembeurt nodig maakte. Meteen na de verkiezingen kwam de Uruguyaan Luis Almagro, algemeen secretaris van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) op de proppen. Hij zelf werd uit de socialistische partij Frente Amplio van zijn land gezet, omdat hij aandrong op een militaire interventie in Venezuela. Vanuit zijn positie in de OAS werd hij alsmaar meer de belangenverdediger van de VS. Eerst ging hij te keer tegen de ongrondwettelijkheid van de kandidatuur van Evo Morales. Toen dat niet lukte, verzekerde hij tijdens de buitengewone zitting van de OAS kort na de verkiezingen dat ‘er in Bolivia op 20 oktober een staatsgreep plaatsvond, toen Evo Morales verkiezingsfraude pleegde.’

Verschillende academische studies uit de Verenigde Staten sloten fraude uit, ondermeer de studie van het Massachusetts Institute of Technology. Ook het ‘Centre for Economic and Policy Research (CEPR),’ een prestigieuze in Washington gevestigde denktank, ondergraafde de tendentieuze en onware stellingnamen van Almagro.[6]

Maar de nefaste reacties lieten niet op zich wachten. Er volgde een klimaat van geweld en straatprotesten die leidden tot het aftreden van Morales op 10 november, nadat het leger had opgeroepen tot en druk had uitgeoefend op zijn aftreden. Nochtans was Morales bereid, op verzoek van de OAS, om nieuwe verkiezingen te organiseren ‘om de vrede te zoeken.’ Maar de oppositie weigerde daarop in te gaan. Ze wilden ten allen koste Morales weg. Er werd meteen een voorlopige regering in het zadel geholpen met de belofte zo gauw mogelijk nieuwe verkiezingen te organiseren. Inmiddels werd een heksenjacht ontketend tegen regeringsleiders van Morales en volksleiders. Onder druk van de bevolking besliste Jeanine Áñez, de ultrafundamentalistische interim-presidente verkiezingen te organiseren voor begin september 2020.

 Uitwijzing van de Amerikaanse instellingen uit het land

De Boliviaanse minister van het presidentschap, Juan Ramón Quintana, zei op 16 oktober 2019 tijdens een interview met de regeringszender Bolivia TV: ‘Er is geen dag waarop de inmenging van de Amerikaanse ambassade in de nationale politiek niet aanwezig is.’

Voor de verkiezingen van 2019 zei president Evo Morales van zijn kant:

De Amerikaanse natie waarschuwde dat ‘in de afgelopen jaren’ de bilaterale betrekkingen met Bolivia ‘zijn aangetast door de besluiten’ van de president. Een van deze besluiten is de uitwijzing in mei 2013 van het Agentschap van de Verenigde Staten voor Internationale Ontwikkeling (USAID), de Drug Enforcement Administration (DEA) en de Amerikaanse ambassadeur zelf.

Nieuwe president Luis Arce aresteerd interim-presidente Jeanine Áñez

 Op 18 oktober 2020 vonden de verkiezingen plaats. Luis Arce, De minister voor Economie onder de regering van Morales, won met meer dan 52%. Deze uitslag ten gunste van de partij MAS van Evo Morales werd door velen beschouwd als een bevestiging van de uitslag ten gunste van Morales in 2019.

Enkele maanden het aantreden van de nieuwe president werd interim-presidente Jeanine Áñez, gearresteerd. Zij werd beschuldigd van ‘terrorisme, opruiing en samenzwering’ voor de gebeurtenissen van november 2019, die eindigden met het vroegtijdige vertrek van Evo Morales uit het presidentschap, geweld, aanhoudingen, gevangenneming en bloedbaden, vooral onder de inheemse bevolking.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Antony Blinken riep op tot de vrijlating van Jeanine Áñez en drukte zijn bezorgdheid uit over de ‘tekenen van antidemocratisch gedrag’ in Bolivia. De regering van Luis Arce bestempelde de verklaring als ‘inmenging.’

 COLOMBIA

Het land kent een lange geschiedenis van geweld. Burgeroorlogen, guerrillabewegingen, vredesakkoorden met het gewapend verzet FARC (eind 2016), die nauwelijks uitgevoerd worden door de huidige president, moord op 276 ex-guerrillero’s en 904 sociale leiders en mensenrechtenverdedigers, (van eind 2016 tot april  2021), straffeloze operaties door paramilitaire bendes, dikwijls in samenwerking met het leger en regelrechte oorlogsmisdaden door het leger zelf begaan. Zo spreekt men onder meer van ‘valse positieven.’ Officieel zijn het er om en bij 6.400. In het militaire jargon noemt men rebellen die in de strijd worden gedood ‘positieven.’ Die uitschakeling is een voorbeeld van militaire daadkracht. ‘Valse positieven’ zijn gewone burgers die vermoord werden door het leger, maar voorgesteld als ‘guerrillero’s die in de strijd omgebracht werden.’

Volgens het Instituut van Studies voor de Ontwikkeling en de  Vrede (Indepaz) werden dit jaar minstens 60 bloedbaden gerapporteerd. Daarbij werden in totaal 221 mensen vermoord.

Wekenlange protesten

Eind april dit jaar braken massale protesten uit, vooral onder leiding van de vakbonden.

Sinds de start van het protest tot begin juli werden al meer dan 55 actievoerders vermoord door de politie. Meer dan 220 mensen liepen schotwonden op en vele honderden werden het slachtoffer van brutaal politiegeweld (waaronder ook een 30-tal gevallen van seksueel geweld). Er werden al meer dan 2500 arbitraire arrestaties verricht en een paar honderd mensen werden opgegeven als vermist. Een deel van hen dook weer op nadat ze dagenlang illegaal en zonder aanklacht werden vastgehouden door de politie, maar meer dan 77 personen zijn tot nu toe spoorloos verdwenen.[7]

Op 7 juli werd een 48 bladzijden tellend rapport gepubliceerd door de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten (IACHR), waarin zij scherpe kritiek uitte op de manier waarop de Colombiaanse regering de protesten aanpakt, met onevenredig gebruik van geweld, aanhoudingen en  zelfs verdwijningen.

President Iván Duque lijkt echter vastbesloten om de legitieme eisen van de protesterende bevolking de kop in te drukken. Hij kan daarbij alvast rekenen op de steun van bondgenoot de Verenigde Staten.

De CIA-directeur William Burns bracht begin juli een bezoek aan Colombia en sprak er zijn steun uit voor de regering en de veiligheidstroepen. Het beleid van de VS ten opzichte van het land is al decennia hetzelfde: de oorlog tegen drugs en linkse guerrillagroepen. Maar ook de vele initiatieven van de Colombiaanse regering om de sociale bewegingen te destabiliseren worden meteen ondersteund door de CIA en beleidsmakers van de VS.

Elke oppositie tegen het rechts economisch-politiek model van autoritarisme en militarisme wordt al decennia met de zegen van de VS onderdrukt. Dat de initiatieven en eisen van demonstranten, mensenrechtengroepen en sociale leiders nu eindelijk ernstig genomen zullen worden door de Colombiaanse autoriteiten lijkt dus ijdele hoop.

De VS hebben een militaire basis in het land met meer dan 1.000 manshappen  en organiseren gecombineerde oefeningen met het Colombiaanse leger.

Cynisme

 In de inleiding van dit artikel had ik het over het cynisme van de VS, van president Thomas

Jefferson Thomas in 1776 tot Joe Biden in 2021. Maar de Colombiaanse president Iván Duque moet qua cynisme niet onderdoen.

Eind juli richtte hij een verzoek aan de VS om Venezuela als promotor van terrorisme op de lijst te plaatsen. Ondanks het feit dat Colombia zijn positie als ‘s werelds grootste cocaïneproducent consolideert, beschuldigde Duque Venezuela zonder verpinken van ‘dictatuur en drugshandel.’ De Venezolaanse minister van Buitenlandse Zaken, Jorge Arreaza

uitte zijn twijfels over de moraal van Duque, goed wetend dat er in Colombia bijna dagelijks slachtpartijen en selectieve moorden worden gepleegd:

‘Iván Duque, wees niet zo cynisch. U staat aan het hoofd van een narco-regering die drugs en geweld exporteert, een fabriek van terroristen aan de macht die de optie van interne vrede heeft geliquideerd en huurlingen stuurt om geweld te genereren en presidenten in de regio te vermoorden.’[8]

VENEZUELA

Raúl Arboleda, de Colombiaanse reporter en fotograaf voor Agence France-Presse (AFP) in  Bogota publiceerde in 2013 een revelatie van WikiLeaks over de vijf tactieken van het Agentschap van de Verenigde Staten voor Internationale Ontwikkeling (USAID) tegen de socialistische regering van Hugo Chávez. In een bericht aan Washington van november 2006 gaf William Brownfield, de toenmalige ambassadeur van de VS in Venezuela, een overzicht van de resultaten van zijn werkzaamheden sinds 2004, die vijf doelstellingen beoogden: ‘1) democratische instellingen versterken; 2) het binnendringen in de politieke basis van Hugo Chávez; 3) verdeeldheid zaaien onder de aanhang van de regering Chávez 4) vitale Amerikaanse bedrijven beschermen; en 5) Chávez internationaal isoleren.’

In totaal schonk het Amerikaanse Bureau voor internationale ontwikkeling (USAID) tussen 2004 en 2006 aan meer dan 300 organisaties ongeveer 15 miljoen dollar en bood hen via zijn Office of Transition Initiatives (OTI) technische ondersteuning en capaciteitsopbouw aan. Daarnaast gaf USAID meer dan een miljoen dollar uit aan het organiseren van zo’n 3000 fora om activisten van de oppositie samen te brengen met aanhangers van Chávez, waardoor de eerstgenoemden de kans kregen ‘om te interageren met de chavisten met de bedoeling dat zij zich langzaam van het chavisme zouden afkeren.’

De Amerikaanse ambassade organiseerde bovendien een reeks bezoeken van ambassadeur William Brownfield aan ‘arme gebieden van het land’ om ‘de bezorgdheid van de Amerikaanse regering voor het Venezolaanse volk’ te tonen.

Het Amerikaanse Bureau voor Initiatieven voor Overgang (OTI) nodigde ook internationale ‘universiteitsprofessoren, leden van NGO’s en politieke leiders’ uit andere landen uit om deel te nemen aan zijn manifestaties, zodat zij na terugkeer in hun land bondgenoten van de Venezolaanse oppositie’ in het buitenland zouden worden.

Eind 2010 werd in Venezuela een wet aangenomen die externe financiering voor politieke doeleinden in het land verbiedt, hetgeen leidde tot de sluiting van het OTI.

De  wurggreep

 Venezuela kreunt al even erg als Cuba onder een wurgend en onmenselijk embargo van de VS. De Amerikaanse regeringen doen er alles aan om de regering van Nicolás Maduro  ten val te brengen en is daarvoor bereid de schaarste die de bevolking teistert extra op te drijven. Alle middelen zijn goed. Juan Guaidó, een neppresident in het leven roepen en naast de officiële president Maduro zetten (President Donald Trump ontving de echtgenote van Guaidó op het Witte Huis als ‘first lady’ van Venezuela), cyberaanvallen van de elektrische installaties, beslaglegging op de financiën, goudvoorraden en de olieproductie van de Venezolaanse staat in het buitenland en pogingen om Colombia en Brazilië over te halen om Venezuela militair binnen te vallen. En als dit allemaal niet lukt, dan maar Colombiaanse huurlingen en milities steunen die in de grensstreken het Venezolaanse grondgebied onveilig maken en angst en onrust onder de bevolking  zaaien.

De Venezolaanse socioloog en universiteitsprofessor Edgardo Lander vat de situatie als volgt samen:[9]

‘De regeringen van de VS hebben de meest extreem-rechtse sectoren van de oppositie politiek en financieel gesteund. Zij hebben gedreigd met militaire interventies en actief alle pogingen tot onderhandelingen gesaboteerd die in het land werden op touw gezet op zoek naar een vreedzame, electorale en grondwettelijke oplossing. Vandaag is in Venezuela de vroegere politieke polarisatie vervaagd en verwerpt de meerderheid van de Venezolaanse bevolking zowel de regering van Maduro als de oppositie onder leiding van Juan Guaidó. En zij is evenzeer gekant tegen economische sancties en elke gewelddadige uitweg uit de crisis. Deze meerderheid erkent dat er zonder een politiek akkoord geen uitweg is uit de humanitaire crisis die de bevolking zoveel leed berokkent. Deze mogelijkheid wordt echter niet gegeven, zolang de regering van de VS volhardt in haar interventionistische houding; zolang zij de economische sancties en de permanente dreigementen handhaaft; zolang zij haar enorme macht blijft gebruiken om de partijen van rechts onder druk te zetten om elke mogelijkheid van een onderhandelde oplossing voor de kritieke situatie in het land af te wijzen; en zolang zij het recht van de Venezolaanse mannen en vrouwen om over hun eigen lot te beschikken niet erkent.’

 HAITI

 Een van de meest schrijnende voorbeelden van de niet aflatende interventie van de VS in ‘zijn achtertuin‘ is Haïti. Die controle, volop begonnen na de tweede wereldoorlog en die tot op vandaag genadeloos doorgaat, reduceerde het land tot een vazallenstaat. Het land werd meerdere malen geteisterd door vernietigende natuurrampen. Telkens snelden verschillende landen toe met hulpgoederen. De VS zonden telkens militaire troepen. Het land heeft nooit een eigen koers kunnen varen en nog minder bekwame leiders vormen. President Jean-Bertrand Aristide (1991, 1994-96, and 2001-2004 …) was goed op weg, maar hij werd met zijn sociale programma’s door de VS zwaar tegengewerkt.    

 Begin juli werd de alles behalve onbesproken president Jovenel Moïse vermoord in zijn woning. Gevolg: machtsvacuüm, chaos, uitroepen van de noodtoestand, bendes die op straat komen, plunderingen, pogingen om het land te verlaten. De interim eerste minister Claude Joseph vond er niet beter op dan de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken te verzoeken troepen te sturen. Dat spreekt boekdelen over hoe de totale afhankelijkheid van de VS bij de Haïtiaanse autoriteiten in de genen zit.   

 Haïtiaanse NGO’s worden door USAID royaal gesteund. In 1995 werd het Agentschap door het Congres van de VS zelfs verplicht om niet langer geld te geven aan de Haïtiaanse regering, maar enkel nog aan NGO’s.

‘Datzelfde jaar berichtte Strobe Talbott, de adjunct-minister van Buitenlandse Zaken van de regering Clinton aan de Senaat: “Zelfs na ons vertrek in februari 1996 blijven wij er de controle houden via USAID en de privésector.”

Hij verwees hiermee naar de geplande terugtrekking van VS-troepen die het jaar voordien Haïti waren binnengevallen. USAID sponsorde duizenden NGO’s die allemaal de VS-agenda ondersteunden in het land. USAID duwde de Haïtiaanse boeren naar een exportgeoriënteerde landbouw. Haïti werd een republiek van NGO’s net als zoveel andere landen waar de democratische instellingen werden ontmanteld. Daar heeft de net vermoorde president Jovenel Moïse niets aan willen en kunnen veranderen. De kans dat uit de chaos een volksbeweging groeit onder leiding van bonafide Haïtianen die willen breken met hun jammerlijke verleden is klein, omdat ze het onvermijdelijk zullen moeten opnemen tegen de allesoverheersende belangen van de VS in het land.’[10]

PERU

USAID, een spook dat altijd en overal rondwaart.

De Amerikaanse organisatie werd er herhaaldelijk van beschuldigd zich te mengen in het politieke leven van landen. Ze werd onder meer door Bolivia en Ecuador het land uitgezet. Uit een document dat door WikiLeaks is uitgelekt, blijkt dat de VS probeerden het Chavismo in Venezuela te ondermijnen door middel van hulp aan NGO’s.

E hoe gaat het er in Peru aan toe? In 2013 had de Spaanse socioloog Aníbal Garzón het erover. De Peruviaanse viceminister van Buitenlandse Handel en Toerisme, Carlos Posada, die het einde van bijna drie jaar activiteit van het programma aankondigde, zei dat de door USAID uitgevoerde functies het ondernemingsklimaat en het concurrentievermogen van Peru bevorderden en verbeterden. Hij legde echter niet uit waarom het project niet zou worden verlengd.

In feite heeft ‘USAID zijn legitimiteit op internationaal niveau verloren, vooral in de context van Latijns-Amerika,’ zei Aníbal Garzón. Het probleem is dat het agentschap ‘heeft geprobeerd zijn internationale samenwerkings- en solidariteitsapparaat’ te gebruiken als een instrument ‘om nieuwe progressieve regeringen te destabiliseren.’

In het geval van Peru waarschuwde hij dat het (het opkrassen uit Peru, red) zou kunnen gaan om een eenvoudige ‘strategiewijziging’ van Washington, omdat het niet gezegd is dat ‘door het wegtrekken van USAID, de VS stopt met zich te bemoeien met de nationale politiek.’[11]

Ricardo Soberón, advocaat en stichter van het Centrum voor Onderzoek ‘Drugs en Mensenrechten’ (CIDDH) had het er begin 2015 over. Samengevat kom het erop neer:

In 2015 worden onder de regering van Ollanta Moisés Humala een aantal resoluties goedgekeurd met het oog op de strategische belangen van het Amerikaanse Commando Sur en het Departement van Landsverdediging van de VS. De bedoeling van de VS is om het initiatief in Zuid-Amerika terug in handen te krijgen en een meer zichtbare politiek-militaire aanwezigheid onder andere in het Andesgebied tot stand te brengen. Daarbij wordt steeds rekening gehouden met de openlijke en de geheime acties die de VS ontwikkelen in Venezuela en in andere landen die zich van Washington distantiëren.

De VS kregen van de Peruviaanse regering ondermeer toelating voor de inzet van operationele teams van de Amerikaanse speciale strijdkrachten, met in totaal 50 manschappen gedurende gemiddeld een jaar in verschillende delen van het land (Pasco, Lima, Junín, Cusco, Loreto). Dit betekent dat zij zeer dicht bij de gebieden worden ingezet, waar contrasubversieve acties tegen de overblijfselen van de guerrillabeweging het Lichtend Pad worden gevoerd. Daarnaast nemen ze deel aan drugsbestrijding. En mogelijk treden ze op met directe acties tegen maatschappelijke organisaties die protestacties en sociale conflicten voeren tegen de aanwezigheid van mijnbouw- en aardoliemaatschappijen zoals Pichanaki en Junín.[12]

De nieuwe wind begon met uitstel te waaien

Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad eer de resultaten van de recente verkiezingen op 6 juni aanvaard werden. De socialistisch georiënteerde Pedro Castillo kreeg na lang treuzelen dan toch toegang tot de presidentszetel.

‘Ondertussen heeft de Nationale Kiescommissie nog altijd de verkiezingen niet afgesloten en Pedro Castillo als winnaar uitgeroepen. Wel is er een niet-conventionele oorlog aan de gang waarin de Amerikaanse ambassade een rol speelt. Tegenwoordig heb je in Latijns-Amerika geen leger meer nodig voor een staatsgreep. Goede advocaten, zakken geld en een handvol misdadigers binnen of buiten de muren van de gevangenis volstaan.’[13]

Ned Price, woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS moest zich uiteindelijk neerleggen bij de uitslag.

‘De Verenigde Staten zien uit naar de voortzetting van dit belangrijke partnerschap met de kandidaat die naar behoren is verkozen door het Peruaanse volk, zoals bevestigd door de Peruviaanse verkiezingsautoriteiten,’ zei hij. Volgens Miguel Ángel Rodríguez Mackay, voorzitter van het Peruviaans Instituut van Internationaal Recht en Internationale Relaties staat er dat de VS verwachten dat de kandidaat ‘naar behoren verkozen‘ is, en niet  gewoon ‘verkozen.‘ Een hoogst ongewone uitspraak in de diplomatieke taalomgang.

Nog een interessant detail: De huidige (recent benoemde) Amerikaanse ambassadeur in Peru is Lisa Kenna, een voormalige CIA-agente.

NICARAGUA

 In juli 1979 versloeg het gewapende verzet het leger van dictator Anastasio Somoza. Dit was het startsein voor de VS om de socialistische regering die erop volgde, liefst zo vlug mogelijk, in de grond te  boren. Wat hen overigens na tien jaar lukte door de militaire en technische bijstand die ze verleenden aan de contrarevolutionairen, die zich over de grens in buurland Honduras georganiseerd hadden. Niet sindsdien, maar in hoge mate van toen af, zijn de VS de aartsvijanden van het land.

Met dat spookbeeld voor ogen en met het oog op de komende verkiezingen van 7 november dit jaar gaat de regering van Daniel Ortega er met heel vuile voeten doorheen.

Internationaal keren vroegere sympathisanten en medewerkers de rug toe naar de huidige regering. Meer dan 500 Amerikanen die in de jaren tachtig de Sandinistische revolutie in Nicaragua steunden, schreven begin juni dit jaar een ‘open brief,’ waarin zij president Daniel Ortega en Rosario Murillo, zijn echtgenote en vicepresidente, aan de kaak stellen voor de toenemende politieke repressie en het  geweld van hun regering. Onder de ondertekenaars bevinden zich bekende personen als de auteurs Margaret Randall en Alice Walker, de activist en klokkenluider van de ‘Pentagon Papers’ Daniel Ellsberg, de singer-songwriter Holly Near, en professor Noam Chomsky.

De bisschoppelijke Commissie voor Rechtvaardigheid en Vrede van het aartsbisdom Managua bracht op 8 juli een nota uit, waarin zij oproept tot ‘eerbiediging van de stem van het volk, zodat de verkiezingen geloofwaardig, eerlijk en transparant zijn.’

Vervolgens nodigden zij de kiezers uit om ‘gewetensvol vertegenwoordigers te kiezen die de waardigheid van de persoon, de mensenrechten, de vrijheid, het leven vanaf de conceptie tot de natuurlijke dood, en het natuurlijke en traditionele gezin, zoals God het heeft geschapen, eerbiedigen.’

Met verbijstering vraagt men zich, vooral in het buitenland, af wat er gaande is, nu de regering van Daniel Ortega ‘meer dan twintig politieke opposanten en kandidaten voor de verkiezingen gevangen zette.’ Bovendien zitten er nog altijd een 136 personen vast die in 2018 actief deelnamen aan de straatprotesten.

Anderzijds publiceerde in dit kader op 24 juli dit jaar de Alliantie voor Wereldwijde Gerechtigheid, vertegenwoordigd door sociale leiders uit onder meer de Verenigde Staten, Canada, Mexico en Brazilië een bericht. Daarin verwerpen zij vierkant de inmenging die de regering van de Verenigde Staten voortdurend pleegt tegen naties die streven naar zelfbeschikking van volkeren.

Op 22 juni dit jaar voerde de internationale gemeenschap de druk op om van de regering onder leiding van Daniel Ortega een koerswijziging te eisen. 59 landen van de Verenigde Naties ondertekenden een verklaring waarin zij de schendingen van de mensenrechten veroordeelden en de vrijlating eisten van aangehouden opposanten, waaronder vijf presidentskandidaten. Medestanders van de Nicaraguaanse regering zeggen dan weer dat er van de 193 landden die lid zijn van de VN 59 landen een veroordeling uitspraken en dus 134 niet. Voor hen blijkt het duidelijk dat de veroordelingen vanuit een bepaalde hoek komen.

Michelle Bachelet, Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, verklaarde dat deze arrestaties in strijd zijn met het recht op een eerlijke rechtsbedeling, aangezien zij uitgevoerd werden zonder voldoende bewijs en op grond van dubbelzinnige strafrechtelijke begrippen die in twee wetten waren vastgelegd, waarvoor haar kantoor reeds had gewaarschuwd.

Uit kringen van de regering horen we op dat vlak het volgende:

Hier zijn twee gerechtelijke processen aan de gang tegen Nicaraguaanse burgers die twee soorten misdaden begingen:

  1. Witwassen van geld en ideologische leugenachtigheid, waarbij de familie Chamorro, enkele werknemers van de BANPRO-bank, de media en andere personen betrokken zijn.
  2. Misdaad van verraad tegen de soevereiniteit en onafhankelijkheid van Nicaragua. Er zijn verschillende personen (Miguel Mora, Feliz Maradiaga, José Adán Aguerri, e.a.) die om sancties tegen ons geliefde Nicaragua hebben verzocht en dat nog steeds doen. Anderen hebben om de interventie van de VS verzocht.

Op 26 juli schreef Victor Samuel Ramos, Hondurese arts en schrijver met een opmerkelijke carrière in het culturele, academische en intellectuele leven van zijn land, in ‘Un Enfoque Diferente:

‘In werkelijkheid zijn degenen tegen wie een onderzoek loopt – waaronder Cristina Chamorro, dochter van Violeta Chamorro en lid van de Chamorro-clan die Nicaragua al lang voor Walker regeerde – ten eerste geen van allen kandidaat voor het presidentschap van Nicaragua, aangezien de deelnemers aan de verkiezingsrace in Nicaragua nog niet gekozen zijn; maar ten tweede zijn zij geen presidentskandidaten, omdat diegenen, die schaamteloos oproepen tot militaire interventie van de VS in Nicaragua, niet eens een politieke partij achter zich hebben, zodat er geen mogelijkheid is dat zij presidentskandidaten zouden zijn.’[14]

 USAID en de NGO’s

Een ander heikel punt dat met het voorgaande gepaard gaat is de interventiestrategie bij middel van de NGO’s.

Einde 2020 vaardigde het Nicaraguaanse parlement[15] de omstreden wet tot Regeling van Buitenlandse Agenten uit. Daarmee wil het buitenlandse financiering van natuurlijke en rechtspersonen controleren. Integere Europese NGO’s hebben het over de ‘criminalisering van de solidariteit.’ Blijkbaar worden als kind met het badwater buitengegoten.

De vereniging van sociale bewegingen van Nicaragua, bestaande uit meer dan 60 niet-gouvernementele organisaties, ging in beroep wegens ongrondwettelijkheid van de  wet op grond van het feit dat deze de mensenrechten van de Nicaraguanen schendt.

De Nicaraguaanse digitale berichtgeving ‘El 19’ viseert speciaal, maar niet uitsluitend, het Amerikaanse USAID. Uit openbaar toegankelijke gegevens blijkt dat USAID sinds 2009 ten minste 10 miljoen dollar specifiek heeft besteed aan media in handen van de oppositie in Nicaragua. Van dat geld heeft USAID tussen 2014 en 2021 meer dan 7 miljoen dollar naar de Chamorro Foundation gestuurd.

Lidstaten van de Europese Unie hebben miljoenen gegeven aan de Chamorro Foundation, die de invloedrijke oppositiegroep gebruikt om rechtse media te financieren. Alleen al in 2020 ontving de stichting 831.527 euro van het Spaanse Agentschap voor Internationale Ontwikkelingssamenwerking (AECID), een vergelijkbaar model met USAID.

De westerse financiering werd ondersteund door miljoenen dollars van de National Endowment for Democracy (NED) in Washington, een andere dekmantel van de CIA die overal ter wereld op regimeverandering aanstuurt. Tussen 2016 en 2019 verstrekte de NED, volgens openbare documenten, ten minste 4,4 miljoen dollar aan Nicaraguaanse oppositiegroepen, waaronder mediaorganisaties, hoewel ook dit waarschijnlijk een onderschatting is.[16]

De sandinistische regering is voor de dood dat mensen die bakken geld in de schoot geworpen worden, voornamelijk van de VS, opnieuw aan de macht komen. Want het resultaat laat zich raden. Vandaar dat men zich de vraag kan stellen of deze strijd gaat over ‘machtsgeilheid’ van Daniel Ortega en Rosario Murillo, weliswaar gesteund door een brede laag van de sandinistischgezinde bevolking, dan wel of het hier gaat om een halsstarrige krachtsinspanning om de VS buiten te houden. Het staat alleszins in de sterren geschreven, de geschiedenis van Nicaragua voor ogen houdend, dat  het land weer onder de voogdij van de VS komt, indien de rechtse oppositie de macht overneemt.

CUBA

Een van de meest hallucinante voorbeelden van het Amerikaanse interventiebeleid is het – over enkele maanden – 61jarige embargo tegen het Caraïbische eiland. Het gevolg van deze door velen gekwalificeerde misdaad tegen de mensheid zijn de tienduizenden doden, veroorzaakt door  de schaarste en het verlies aan een onschatbaar aantal financiële inkomsten. De VS sleuren zelfs de Europese Unie en zowat de halve wereld met zich mee in hun wurgende strategie. Bij voorbeeld Belgische banken zijn niet bij machte giften van solidaire personen naar Cuba te transfereren. Het viel te verwachten dat de vorige Amerikaanse president Donald Trump van de coronacrisis misbruik zou maken om de strop rond de Cubaanse nek zo strak mogelijk aan te spannen. Trump activeerde Titel III van de Helms-Burton Act (de blokkadewet). Die bepaalt dat druk wordt gezet op Europese investeerders om zich terug te trekken uit Cuba. Eerder al voegde Trump Cuba toe aan een dubieuze VS-lijst van ‘landen die het terrorisme steunen.’ De bewering dat Cuba terroristen zou steunen is compleet uit te lucht gegrepen, maar het stelde Trump in staat om extra sancties tegen Cuba te uit te vaardigen. Onder zijn regering werden nog eens 234 economische, commerciële en financiële maatregelen in stelling gebracht. En daar bovenop energetische maatregelen. Twee belangrijke elementen worden afgesneden: de mogelijkheid voor Cuba om te exporten en de capaciteit om middelen te investeren. En daarnaast de mogelijkheid om vanuit de productie goederen en diensten voor de bevolking voort te brengen

Sinds 1992 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met een steeds grotere meerderheid het Cubaanse verzoek om de blokkade ongedaan te maken goedgekeurd. Ook dit jaar verwierp de wereld de blokkade met 184 naties. Alleen de VS zelf en het apartheidsregime van Israel stemden voor. En ja, er waren ook 3 onthoudingen. Oekraïne en de schurkenregeringen van Brazilië en Colombia, deze twee laatste nauwe bondgenoten van de VS.

De internationale Vakbondsfederatie van Bouwvakkers en Houtbewerkers die wereldwijd 12 miljoen werknemers vertegenwoordigt, steunde de resolutie van de Verenigde Naties.

Op die manier gaan de VS – telkens opnieuw en straffeloos – tegen de eensgezindheid van de internationale gemeenschap in. Enige hoop was gericht op nieuwe president Joe Biden.

Ongekende straatprotesten

Half juli braken plots massale straatprotesten uit. De oorzaken van het misnoegen zijn te zoeken in de langdurige schaarste, waaronder het eiland gebukt gaat, grotendeels veroorzaakt door het Amerikaanse embargo en verhevigd door de pandemie. De protesten werden rijkelijk in onze westerse mainstream media gepresenteerd. Wat ze zedig verzwegen was het veelvoud aan manifestanten die hun steun betuigden aan de regering.

Ondertussen werden de sociale media buitensporig geactiveerd. Eén bericht dat honderden keren geretweet werd, toont een tienduizendkoppige menigte die zogezegd langs de Malecón, de grote kustboulevard van Havana, trok.  Maar op ingezoomde fragmenten zijn Egyptische vlaggen te zien. Fotocheckers van Reuters achterhaalden dat het in werkelijkheid gaat om een foto – in zwakke resolutie – van een massademonstratie in Alexandrië, Egypte, genomen in februari 2011, tijdens de Arabische lente.

In onze media werd zwaar getild aan het feit dat er in Cuba geen toegang tot internet mogelijk was.

Humanitaire hulp of invasie?

Op 15 juni werd massaal het SOS Cuba-label gelanceerd. De Cubaanse regering is als de dood voor dat soort oproepen voor ‘humanitaire’ interventies. Verschillende (extreem)rechtse stemmen in Washington riepen zelfs openlijk op tot een militaire interventie.

President Díaz-Canel zei: ‘Zij willen een interne sociale explosie in Cuba veroorzaken om op te roepen tot humanitaire missies die zich vertalen in militaire invasies en inmenging’.

‘De roep voor een ‘humanitaire interventie’ is in het verleden al veel te vaak imperialistische aanvallen van de VS in het zuiden voorafgegaan en is dus een nauwelijks verholen dreigement,’ schreef het staatsblad Granma.[17]

De Cubaanse minister van Buitenlandse Zaken Bruno Rodríguez stelde aan de kaak dat de controversiële hashtag #SOSCuba niet op de Grote Antillen is ontstaan, maar afgelopen juni in New York gelanceerd werd, in een poging om de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te dwarsbomen in haar uitspraak tegen de blokkade. Hij preciseerde dat voor deze operatie miljoenen dollars aan middelen, laboratoria en technologische platforms werden gebruikt en door de Amerikaanse regering gefinancierd.

Hij legde uit dat de oproep tot protest ten overstaan van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en de lancering van de campagne werden uitgevoerd door het Amerikaanse bedrijf ProActivo Miami Incorporations, dat toevallig op 15 juni 2021 van het Ministerie Buitenlandse Zaken van de deelstaat Florida het certificaat van geldigheid ontving om staatsfondsen te verkrijgen.

Daarom beschuldigde Bruno Rodríguez de republikeinse regering van Florida ervan deze destabiliserende acties te financieren en overhandigde hij de aanwezige journalisten een afschrift van deze verklaring.

Nadien haalde hij scherp en vastberaden uit:

‘Ik dagvaard en roep de regering van de VS op om te erkennen of te ontkennen dat het in Miami gevestigde bedrijf dat dit label en deze campagne genereerde, een certificaat van de republikeinse regering van de Amerikaanse deelstaat Florida heeft ontvangen om met staatsfondsen te handelen.

Ik dagvaard u te bevestigen of te ontkennen dat de belangrijkste politieke verantwoordelijken van ditzelfde bedrijf gelinkt zijn aan een publicatie die door de regering van de Verenigde Staten gefinancierd werd en dat zij deel uitmaken van het geheel van de media, hoofdzakelijk gevestigd in Miami, die systematisch tegen Cuba ageren en deze campagne opstartten. En dat zij financiële middelen hebben ontvangen van het ministerie van Buitenlandse Zaken en van USAID, als onderdeel van de informatieoorlog tegen ons land.

Ik dagvaard Twitter en de regering van de VS om te erkennen of te ontkennen dat politieke operatoren actief gebruik maakten van tags, groepen robots, trollen, allemaal gebruikers die gecoördineerd zijn met geautomatiseerde media om de netwerken te overspoelen in deze campagne tegen Cuba”.

Enkele dage later ging president Díaz-Canel over tot zelfkritiek en erkende dat de problemen niet enkel bij het Amerikaanse embargo en de pandemie liggen.

Volgens hem waren vier groepen bij de protesten betrokken: tegenstanders met aspiraties om Cuba te annexeren ten aanzien van de Verenigde Staten (in de straatprotesten werd met Amerikaanse vlaggen gezwaaid); criminelen die van de onlusten gebruik maakten (er greep  vandalisme, diefstal en verwoesting van installaties plaats); burgers die oprecht ontevreden zijn over de tekorten die de laatste maanden zijn toegenomen en een deel van de jongeren dat niet ingeschakeld is in sociale diensten van de samenleving. Hij was bereid een aantal urgente maatregelen te nemen om de interne situatie te verbeteren.

En jawel, nog maar eens USAID

De Cubaanse regering is niet mals met haar kritiek op deze Amerikaanse organisatie.

USAID, in zijn lange carrière van schandelijke interventie tegen Cuba, wil nu nog verder gaan. De oude organisatie, die als spil heeft gediend voor de Monroe-doctrine (Heel Noord- en Zuid-Amerika voor de VS) zet een nieuwe stap op de weg van de schaamteloosheid. Nu biedt het nog eens twee miljoen dollar aan, bestemd voor dissidenten die de orders van Washington opvolgen om in confrontatie te gaan met de Cubaanse regering.

 USAID kondigde op 30 juni aan dat het democratiebevorderende  projecten tot een bedrag van 2 miljoen dollar aanbiedt. De subsidies variëren van 500.000 dollar tot 1 miljoen dollar elk. Het agentschap zei dat het van de aanvragers verwachtte dat zij ‘de niet-erkende en onvervulde behoeften van de Cubaanse civiele samenleving in kaart zouden brengen bij haar streven naar mensenrechten en democratische waarden.’ De uiterste termijn voor het indienen van aanvragen is 30 juli om 17.00 uur.

Stop eindelijk het embargo!

 Vanuit verschillende hoeken van Latijns-Amerika kwamen reacties na de onlusten in Cuba.

 De Argentijnse socioloog en politicoloog Atilio A. Boron schreef: ‘Wat Washington aan het doen is, wordt genocide genoemd omdat de blokkade, die bijna unaniem door de internationale gemeenschap is veroordeeld, enorm veel lijden veroorzaakt onder de bevolking. Dit beleid doodt, maakt ziek, veroorzaakt honger en onnoemelijke ontberingen. Het is, kort gezegd, een misdaad tegen de mensheid.’

President Alberto Fernández van Argentinië zei dat, hoewel hij van de protesten in Cuba ‘de precieze omvang niet kent’, het noodzakelijk is ‘een einde te maken aan de economische blokkades’ die zowel Cuba als Venezuela in de regio schade berokkenen.’

De president van Mexico, Andrés Manuel López Obrador, riep de Verenigde Staten op de blokkade van Cuba op te heffen. Hij betuigde zijn solidariteit met het Cubaanse volk en verklaarde dat, indien Cuba daarom verzoekt, Mexico bereid is te helpen met medicijnen, vaccins en voedsel om de crisis die het land doormaakt het hoofd te bieden. Als de Verenigde Staten bezorgd zijn om Cuba, laat ze dan de 60 jaar oude blokkade opheffen,’ zei hij.

‘ … hij was van mening dat ‘geen enkel land omsingeld of geblokkeerd mag worden. Dat is immers het meest tegenstrijdige met de mensenrechten dat er kan bestaan “.

De Boliviaanse president Luis Arce van zijn kant: ‘Wij betuigen onze volledige steun aan het Cubaanse volk in zijn strijd tegen destabiliserende acties. Hoe meer de Cubaanse regering vooruitgang boekt op het gebied van gezondheid en wetenschap, des te meer krijgt zij te maken met desinformatie en buitenlandse aanvallen.’ Hij besloot met een oproep tot opheffing van de economische, commerciële en financiële blokkade, een unilateraal beleid dat door de overgrote meerderheid wordt verworpen, omdat zij het schadelijk acht voor het internationale recht en voor de Cubanen.

Maar zelfs uit de VS kwamen reacties tegen het embargo.

In een video zegden Alexandria Ocasio-Cortez, lid van het Congres, voorzitter Gregory W. Meeks van de Commissie Buitenlandse Zaken van het Congres en senator Bernie Sanders dat het hoogst belangrijk’ is om ‘de Amerikaanse acties die bijdragen tot het lijden van de Cubanen op het eiland en rechtstreeks verband houden met het embargo’ openbaar te maken.

Met een nieuw communiqué van het Amerikaanse ministerie van Financiën (en ondanks de waarschuwingen van sommige leiders en democratische partijleiders) legt de Amerikaanse regering – straffeloos – nieuwe sancties op aan Cuba, naast de historische blokkade. ‘Dit is nog maar het begin,’ zei Biden.

 Besluit

 In deze bijdrage gaat het er mij in de eerste plaats niet om de positieve of negatieve eigenschappen van de respectieve regeringen van de behandelde landen te belichten. Het komt er hier op aan vast te stellen in welke mate het buitenlands beleid van de Verenigde Staten omgaat met die regeringen.

‘Volgens een telling hebben de Verenigde Staten tussen 1946 en 2000 in niet minder dan 81 verkiezingen geïntervenieerd, waarvan vele in Latijns-Amerika.’ Dit schreef John Perry in CounterPunch op 23 juli dit jaar, onder de titel: ‘Waarom het beleid van de VS ten aanzien van Nicaragua niet werkt.’[18]

 Democratie? Mensenrechten? Daar is het toch om te doen, of niet soms?

 Democratie en mensenrechten?

In Nicaragua worden de NGO’s aan banden gelegd. Het land wordt gesanctioneerd. Maar ook in Guatemala en elders fnuiken de regeringen de NGO’s. Daarvan liggen de VS niet wakker.

 Democratie en mensenrechten?

In Guatemala werd eind juli het hoofd van het Speciale Parket tegen de Straffeloosheid  (FECI) ontslagen. Reeds tevoren werd de Internationale Commissie tegen de Straffeloosheid (CICIG) begin 2019 het land uitgewezen, werden de twee voormalige procureurs-generaal Claudia Paz y Paz en Thelma Aldana vervolgd, (ze weken uit naar het buitenland) en werd een integere magistraat niet toegelaten deel uit te maken van het Grondwettelijk Hof. En dus nu recent de verwijdering van Juan Francisco Sandoval (FECI). Volgens velen is daarmee het opdoeken van de strijd tegen de corruptie een feit. De VS zijn ‘bezorgd.’

Democratie en mensenrechten?

Begin 2019 beval de Salvadoreense president Nayib Bukele het leger om de Wetgevende Vergadering (het Congres) gewapenderhand binnen te vallen. Hij dreigde ermee het Congres te ontbinden. En hoewel hij dat op het laatste moment niet deed, stelde hij de volksvertegenwoordigers een ultimatum voor om binnen zeven dagen te stemmen en hem toelating te geven voor het aangaan van een lening van 109 miljoen dollar die hij vroeg om fase III van zijn veiligheidsplan te financieren. Nooit gezien in de geschiedenis van het land.  De VS waren bezorgd.

Democratie en mensenrechten?

In juli 2021 rangschikte de Eenheid voor Onderzoek en Beschuldiging (UIA) van de Bijzondere Rechtspleging voor de Vrede (JEP) van Colombia het land op de lijst van op één na hoogste aantal doden door geweld in het kader van protesten (met 1 dode per 36 uur), alleen overtroffen door Myanmar.

Dit verklaarde UIA in een vrijgegeven rapport, waarin zij ook opmerkte dat de nationale staking van 2021, die op 28 april begon, ‘het hoogste aantal gewelddadige sterfgevallen kent van mensen die hebben deelgenomen aan sociale protestscenario’s in de afgelopen 44 jaar.’

Zijn de VS bezorgd? Alleszins geen embargo, geen sancties. Colombia is integendeel de grootste ontvanger van Amerikaanse militaire steun in het westelijk halfrond.

Er loopt een onmiskenbare lijn in de houding van de VS tegenover de Latijns-Amerikaanse landen. Corruptie, aanfluiting van de democratie en van de mensenrechten roepen automatisch een verhoogde graad van interventie en in het ergste geval van embargo‘s en sancties op tegen staten die weerstand bieden tegen de Amerikaanse invloedssfeer. Terwijl landen, die als bondgenoten beschouwd worden, hooguit aanmaningen krijgen, maar geen sancties, laat staan embargo’s. Integendeel ze worden gesteund om zich te weren tegen omvangrijk volksprotest.

 Dikwijls worden toestanden en feiten pas vele jaren later erkend en toegegeven, bijvoorbeeld in de memoires van de betrokken presidenten, ambassadeurs en allerlei functionarissen. Of de feiten worden toegankelijk gemaakt na het declassificeren van CIA-documenten. Maar ondertussen is het kwaad geschied. Niet-objectieve of gekleurde berichtgeving en dikwijls fakenieuws werden de wereld ingestuurd. Hoofden en geesten werden gemasseerd, antipathieën, vijandigheid en haat werden opgefokt. Na decennia zijn we zodanig geprogrammeerd dat we ons de andere zijde van het verhaal moeilijk of zelfs in het geheel niet kunnen voorstellen.

 

Notes:

[1]  https://dialnet.unirioja.es › descarga › articulo

[2]  https://www.laprensa.hn/honduras/530687-97/uno-no-puede-violar-la-constitucion-llorens

[3] https://www.bbc.com/mundo/noticias-america-latina-56585037

[4] https://medium.com/@adolfogabrielcarranza/eeuu-apoyo-o-injerencia-bb4dc45cae8a

[5] https://www.nodo50.org/ceprid/spip.php?article590

[6] https://cepr.net/press-release/oas-should-retract-its-press-release-on-bolivian-election-cepr-co-director-says/?__cf_chl_jschl_tk__=pmd_8ba0be6cb3c3ecf410d793175da03a5b024df464-1626969735-0-gqNtZGzNAo2jcnBszQkO

[7] Vrede.be 09/07/2021 – Soetkin Van Muylem

[8] Fuente: TeleSUR – https://www.resumenlatinoamericano.org/2021/07/27/venezuela-rechaza-peticion-de-duque-por-promocion-de-terrorismo/

[9] https://nacla.org/news/2021/02/15/carta-abierta-venezuela-estados-unidos

[10] Jan Reyniers is auteur van ‘Kleine Mensen, Grote Oorlogen’ (Epo, 2019) schrijft in DWM (13/07)

[11] https://actualidad.rt.com/actualidad/view/94789-usaid-peru-eeuu-injerencia-fin

[12] http://www.otramirada.pe/el-ingreso-de-tropas-norteamericanas-y-el-rol-de-per%C3%BA-en-el-hemisferio

[13] Artikel van DWM van 13 juli  – José Carlos Llerena Robles (maatschappelijk opvoeder) en Vijay Prashad (Indische historicus, tevens redacteur en journalist.

[14] http://www.tortillaconsal.com/tortilla/node/12456

[15] Samenstelling van het parlement 2017-2021: Frente Sandinista de Liberación Nacional (FSLN): 71; Partido Liberal Constitucionalista (PLC): 14; Partido Liberal Independiente (PLI): 2; Alianza Liberal Nicaragüense (ALN): 2; Partido Conservador (PC): 1; Alianza por la República (APRE): 1; YATAMA: 1 (Wikipedia)

[16] https://www.el19digital.com/articulos/ver/titulo:116965-como-usaid-fachada-de-la-cia-creo-el-aparato-mediatico-antisandinista-en-nicaragua

[17] https://www.resumenlatinoamericano.org/2021/07/11/cuba-urgente-frente-a-una-serie-de-sucesos-de-provocacion-ocurridos-este-domiNGO-diaz-canel-al-pueblo-la-orden-de-combate-esta-dada-a-la-calle-los-revolucionarios/

[18] https://www.counterpunch.org/2021/07/23/why-u-s-policy-toward-nicaragua-isnt-working/

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!