Een korte geschiedens van geweld (12) de Yanoama of Helena Valero (11) ontvoerd

Een korte geschiedens van geweld (12) de Yanoama of Helena Valero (11) ontvoerd

In deze aflevering van de korte geschiedenis van het geweld komt geweld, moord, tegen weerloze vrouwen en kinderen, maar ook mannen, brutaal voor. We zullen het later in een aantal blogs nog uitgebreid hebben over geweld tegen vrouwen, waarschijnlijk de belangrijkste basis van de onderdrukking van de vrouw.

vrijdag 25 november 2016 17:28
Spread the love

yanoama-helena-valero

Kaft van het boek van Helena Valero, opgetekend door Ettore Biocca

Het boek waarvan een deel in deze blog besproken wordt[1], Yanoama, Récit d’une femme brésilienne enlevée par les Indiens, is een van de beste getuigenissen over het leven van Zuid-Amerikaanse indianen in het tropische regenwoud van Amazonië. Ze leefden eeuwen na de aankomst van Europeanen in Amerika afgezonderd van de westerse wereld. Dat er in hun gebied geen goud of andere rijkdommen te rapen viel beschermde hen tegen vreemde invloeden. Het bijna ondoordringbare regenwoud waar ze in leefden was een andere beschermende factor. We kunnen dank zij dit (en andere) boek(en) m.a.w. kijken naar een maatschappij van mensen die aan het begin van de landbouw stonden, nog geen gedomesticeerde dieren hadden, behalve de hond, en nog veel voedsel verkregen door het te verzamelen.

yanoama-yamomami-kaartDe Yanoama (of Yanomami, Yanomamö of Yanomama enz.) leven in het grensgebied van Zuid-Venezuela en Noordwest-Brazilië. Ze leefden tot recent geïsoleerd van de westerse wereld.

De wereldvermaarde archeoloog Napoleon Chagnon zei over dit boek: “Zeggen dat dit werk het beste boek is over deze vraag zou belachelijk zijn, er is geen vergelijkbaar werk, en zeer waarschijnlijk zal geen enkel het kunnen vervangen.” Het is de getuigenis van Helena Valero die als 11-jarig meisje in het noorden van Brazilië ontvoerd werd door een groep indianen, deel van de Yanoama (of Yanomami, Y?nomamö, Yanomama enz.). Ze zou twintig jaar bij hen leven.

Helena Valero en haar familie leefden aan de Rio Negro. Ze was 11, 12 jaar in 1937. Toen de familie op zekere dag op de rivier vaarde werd ze aangevallen door indianen. Helena werd door een pijl gewond aan haar buik en haar dij waar de pijl bleef steken. Haar vader werd door acht pijlen getroffen maar geen enkele was fataal. De familie sprong in het water, bereikte land, maar Helena kon niet aansluiten. Ze werd gevangen genomen.

Ze werd wakker in een dorp van de indianen waar ze werd verzorgd door een oude vrouw. Een maand later vertrok de groep van haar tijdelijke verblijfplaats naar hun vaste woonplaats, een vrij groot dorp. Helena kon nog niet lopen en werd op de rug gedragen door vrouwen. De mars door het regenwoud duurde 11 dagen. De mannen doodden onderweg vogels, everzwijnen en soms apen. De vrouwen verzamelden voedsel. Elke avond maakten ze windschermen waaronder ze sliepen. Om zich te oriënteren klommen ze naar de top van hoge bomen vanwaar ze de heuvels konden zien waar hun dorp zich bevond.

jivaro-vrouwHet lichaam beschilderen was bij alle Zuid-Amerikaanse indianen een bijna dagelijkse praktijk. Zowel bij mannen als bij vrouwen.

 

De expeditie van de indianen was gebeurd door een coalitie van drie groepen. Het grote dorp was van de Kohorochiwétari, één van de drie groepen. De twee anderen groepen wilden vandaar verder trekken naar hun eigen dorp. Eén groep, de Karawétari, eiste Helena op maar kreeg haar niet mee. Ze aanvaardden dat niet en werden zo vijanden van de Kohorochiwétari. Meer was niet nodig om een coalitie, die succesvol had samengewerkt, uit elkaar te doen vallen.

Een tijd later bezochten andere indianen het dorp. Ze brachten vier honden mee als geschenk. Ze hadden ook een blank jongetje van ongeveer 10 jaar mee dat ze gevangen hadden genomen. Na een paar dagen vertrokken de bezoekers en namen het jongetje met zich mee.

Geweld

De Kohorochiwétari, waar Helena bij woonde, werden verwittigd dat de Karawétari hen zouden aanvallen en iedereen zouden doden. De Kohorochiwétarimannen begonnen daarop met de bouw van een omheining die 2 m hoog was. Men trok dag en nacht de wacht op en patrouilleerde in de omgeving. Na meerdere dagen werden Karawétari gezien in de omgeving. Ze riepen naar de Kohorochiwétari dat ze pas naar hun dorp zouden terugkeren als ze alle vrouwen van de Karawétari hadden afgenomen.

Ze vielen ook aan. Bijna alle Kohorochiwétari vluchtten in het regenwoud en lieten hun dorp en hun vrouwen en kinderen achter. Ze gingen de confrontatie met de vijand niet aan. Vrouwen en kinderen moesten quasi alleen door het regenwoud vluchten. De Karawétari haalden hen in. “Het kind dat in de boom zat riep naar een man die naderde ‘Vader schiet geen pijl naar mij!’, ‘Ik ben je vader niet.’ riep de man ‘Als ik je vader was zou je tevreden naar mij gelopen zijn.’ Hij doorboorde het kind met een pijl die door de dij ging. Het kind viel, stond op en vluchtte, rennend met de pijl in zijn dij.”

De vrouwen van deze groep werden allemaal door de Karawétari meegenomen. “Een vrouw had een klein meisje in haar armen. De mannen namen het kleintje en vroegen ‘is het een jongen of een meisje?’ Ze wilden het doden. De moeder huilde. ’Het is een klein meisje, je mag het niet doden’ Eén van hen zei dan: ’ Laat het, het is een meisje. Wij doden geen meisjes. Laten we het meenemen om van haar later kinderen te krijgen. We zullen de jongens doden.’ Een andere vrouw hield in haar armen een kleintje van nauwelijks enkele maanden oud. Ze rukten het uit haar armen. ‘Dood het niet‘ schreeuwde één van haar gezellinnen, ’Het is uw zoon. De moeder was bij u en ze is gevlucht toen ze al dit kind in haar buik had. Het is een kind van daar!’ ‘Neen’, antwoordden de mannen ‘het is een zoon van de Kohorochiwétari. Het is te lang geleden dat ze bij ons gevlucht is.’ Ze namen de kleine bij zijn kleine voetjes en ze sloegen hem tegen de rots. De schedel was open geslagen en de witte hersenen vielen op de steen. Ze raapten het kleine lichaampje op dat helemaal purper was geworden en ze wierpen het ver weg. Ik huilde van angst.”

“Terwijl we naar beneden daalden zagen we een vrouw die zich verborgen had tussen de stenen, die niet meer kon vluchten. Ze had drie kinderen, één op haar rug, één zat op zijn knieën en het grootste naast haar. (…) Een man naderde haar en zei ‘wat doe je daar?’ Hij gaf de vrouw een stamp met zijn voet en gooide haar kinderen in de ravijn. Ze rolden tussen de stenen tot beneden. Toen we er aankwamen vonden we ze allen gewond maar nog levend. Het bloed kwam uit veel wonden en de kleintjes kwamen er zelfs niet meer toe om te schreien.” De Karawétari hadden de schoonzuster van Matawé, een Kohorochiwétari die al lang bij hen leefde, zwaar verwond. Hij was met een Karawétarivrouw gehuwd waarmee hij al grote kinderen had en leefde in hun dorp.

“Gedurende een tijd kwamen van alle kanten vrouwen en kinderen aan die andere Karawétari gevangen genomen hadden. Ze verenigden ons allemaal. De mannen begonnen dan de kinderen te doden. Er waren er bij die klein waren, er waren er bij die beetje groter waren. Ze doodden er veel. De kinderen probeerden te vluchten maar ze haalden hen in, wierpen hen op de grond en doorboorden hen met hun bogen die door de lichamen gingen tot in de grond. Ze vingen hen, grepen hen bij de voeten en wierpen hen tegen bomen en op stenen. De ogen van de kinderen beefden. Ze namen dan de dode lichamen en wierpen die tussen de rotsen en zegden ’Blijft daar, dat uw vaders u mogen vinden om u op te eten.’ Ze doodden er veel. Ik huilde van schrik en pijn maar ik kon niets doen. Ze rukten de zonen weg bij hun moeders, om ze te doden, terwijl anderen de moeders stevig vasthielden bij de armen en de polsen. (…) Alle vrouwen schreiden.”

De Karawétarimannen riepen naar de Kohorochiwétarimannen dat het lafaards waren en verweten hen te vluchten en hun vrouwen en kinderen achter te laten.

“Weinig later kwam Matawé aan die zag dat zijn schoonzuster en haar zonen vermoord waren. Hij vroeg ‘Wie heeft dat de vrouw van mijn broer en mijn neven aangedaan? Men moet geen kinderen doden.’ Hij schreeuwde, (…) ‘Als ik boven was geweest als u ze in de afgrond wierp zou ik u met pijlen doorboord hebben!’ (…) Het waren kinderen van 1, 2, 3 jaar oud (…) Hij zei ‘Waarom hebt u die kinderen gedood? Kinderen weten niet wat de groten doen. Wij zijn hier om tegen de groten te vechten’ Hij schreeuwde en hij schreide ook. De Karawétari keken naar hem en wilden hem met pijlen doorboren.”

“De chef van de Karawétari zei tegen de zijnen. ‘Laat hem spreken! Dat niemand pijlen op hem richt, dat allen hun pijlen in de hand houden.’ De man vervolgde ‘Kinderen kunnen geen pijl nemen, nog een boog spannen. Waarom hebben jullie ze gedood? Nee, jullie moesten ze niet doden, jullie moesten proberen hun vaders te doden. Ik, als ik oorlog voer en ik beveel, zeg ik tegen de mijnen ‘Richt je pijlen niet tegen kinderen, tegen ouderen, tegen vrouwen.’”

De Karawétari lieten de man bij zijn gekwetste vrouw en hun drie gekwetste kinderen. (tot p.28) Ze hadden Helena en ongeveer 50 vrouwen en kinderen, geroofd die ze meenamen naar hun dorp. Daar aangekomen werden de gevangen genomen vrouwen onder de mannen verdeeld. Dat leidde tot andere tragedies. Sommige mannen die een nieuwe Kohorochiwétarivrouw hadden genomen wilden hun Karawétarivrouw niet meer. Ze werd verstoten. Ze vroegen welke andere man hun ex-vrouw wilde. Zo werden sommige Karawétarivrouwen onderling geruild. De Kohorochiwétarivrouwen werden door woedende Karawétarivrouwen met beledigingen, en soms met slagen, tot bloeden toe, ontvangen. (p. 32-33) Veel vrouwen zouden de volgende periode ontsnappen of te proberen ontsnappen en terugkeren naar hun dorp en hun man.

In deze blog wordt maar een deel van het geweld dat in het boek van Helena Valero beschreven werd, besproken. Meer dan 400 bladzijden beschrijft zij de onophoudelijke moordpartijen van Yanoama tegen Yanoama. Dat geweld had niets te zien met vijandschap tegen andere stammen of tegen andere culturen.

De aanleiding voor geweld was vaak buitengewoon futiel: een ongegronde veronderstelling dat een andere groep kwaad wilde aanrichten.

Onmiskenbaar is dat het roven van vrouw een hoofdreden was voor het voeren van oorlog. Dit is waar voor meerdere groepen in Zuid-Amerika die hier al besproken werden: de Tupi, de Shuar en de Achuar. Dergelijk geweld bestond wereldwijd maar niet overal en niet overal in dezelfde mate.

De Yanoama spaarden niet zelden vrouwen en kinderen niet. Nochtans kwamen vaak, zowel mannen als vrouwen, maar vrouwen iets meer, tussen om kinderen niet te doden. Geweld tegen kinderen kon niet bestaan zonder dat (een deel van) de vrouwen akkoord ging en zelfs geweld stimuleerde. Toen Helena bevallen was drongen twee vrouwen er op aan dat ze haar kind zou doden. Infanticide was weliswaar een courante praktijk, b.v. bij duidelijk gehandicapte kinderen maar bij die twee vermelde vrouwen was jaloersheid het motief.

Dr. Marc Vermeersch – marc.vermeersch@gmail.com

[1] Helena Valero, Ettore Biocca, Luigi Cocco, Yanoama, Récit d’une femme brésilienne enlevée par les Indiens, Terrre Humaine, CNRS Editions. Vertaald van het oorspronkelijke boek, Ettore Biocca, Helena Valero, Luigi Cocco, Helena Valero, a girl kidnapped by Amazonian Indians, New York, 1996.

Voetnoten lezen en tegelijk het project over de ‘geschiedenis van de mens’ steunen? Koop deze boeken?
Marc Vermeersch. De geschiedenis van de mens. Deel I. Jagers en verzamelaars.
– Boek 1, van Pan tot Homo sapiens. (2de uitgebreide druk 2014). 35€
– Boek 2, de maatschappij van -jagers en verzamelaars. (2de uitgebreide druk 2014) 35€. In dit boek wordt de maatschappij van de Australische en Tasmaanse Aboriginals besproken tussen p. 12 en p. 100.
Marc Vermeersch. De geschiedenis van de mens. Deel II. Landbouwers en veetelers. – Boek 3, Het ontstaan van landbouw en veeteelt in Zuidwest-Azie en de verspreiding er van naar Europa, West-Azie en Afrika. 35€
– Boek 4. Het ontstaan van landbouw en veeteelt in China, Nieuw-Guinea en Amerika. 35€. Wordt verwacht in 2017.
Ik plaats de tekst in het publiek domein. Dat wil zeggen hij mag onveranderd gekopieerd en verspreid worden. Geplaatst op sites, gedrukt in een blad enz.
Als je één van deze mogelijkheden gebruikt: geef mij een seintje, ik blijf graag op de hoogte.
Ik kan de tekst ook mailen in Word-formaat. Mail mij daarvoor.

Korte Geschiedenis van geweld

Deel 1: Geweld bij chimpansees, bonobo’s en de mens 
Deel 2:
Het moordinstinct
Deel 3: in de prehistorie
Deel 4: het neolithicum
Deel 5: bij de Australische Aboriginals
Deel 6: Geweld in de eskimomaatschappij
Deel 7: Geweld bij de Irokezen
Deel 8: Slaven bij jagers en verzamelaars
Deel 9: Hans Staden en de Braziliaanse kannibalen
Deel 10: De Achuar
Deel 11: De Shuar. Vergeldingsrecht.

 

take down
the paywall
steun ons nu!