De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Een korte geschiedenis van geweld (5)  bij de Australische Aboriginals

Een korte geschiedenis van geweld (5) bij de Australische Aboriginals

zaterdag 6 augustus 2016 14:30
Spread the love



William Buckley, getuige van geweld bij de Australische Aboriginals, 1803-1835

In de drie vorige blogs over geweld, (2, 3 en 4) keken we wat archeologisch materiaal ons konden leren over geweld in het verleden. In de volgende blogs maken we gebruik van getuigenissen van reizigers en onderzoekers. Waren zij getuige van geweld bij jagers en verzamelaars of boeren zonder staat?

William Buckley werd geboren in 1780 geboren in Marton bij Cheshire in Groot-Brittannië. Hij nam dienst in het leger. In 1799 werd zijn regiment naar Nederland gestuurd om er te vechten tegen Napoleon. Hij werd er gekwetst aan de hand. Terug in het VK werd hij veroordeeld omdat hij een stuk gestolen textiel zou aanvaard hebben. Hij verdedigde zich door te zeggen dat hij het vervoerde voor een vrouw en niet wist dat het gestolen was. Hij werd veroordeeld tot deportatie naar New South Wales waar hij 14 jaar had moeten blijven. Buckley werd naar Australië gedeporteerd in april 1803, hij was toen 23 jaar. waar hij aankwam in Port Philip, niet ver van Melbourne, oktober 1804. Op 27 december 1803 ontsnapte hij, samen met andere gevangenen. Eén van hen werd doodgeschoten. Buckley trok alleen verder.



Australische mannen met hun lange speren en beschilderd met oorlogskleuren

William Buckley zou 32 jaar geïsoleerd leven van de Britten in Australië. Hij zou bij de Wathaurung op het Bellarine schiereiland leven. Hij leerde hun taal en werd er een gerespecteerd lid van hun gemeenschap. Hij werd door de Aboriginals gezien als een voorouder, Murrangurk die niet ver van de plaats van hun ontmoeting was begraven en die teruggekeerd was naar hen.[1] Hij moet indruk gemaakt hebben want hij was, zeker voor die tijd, indrukwekkend groot. De beschrijvingen variëren maar hij moet tussen 1,90 m à 2,04 m groot geweest zijn. Zijn gezicht was getekend door de kleine pokken, mooi was hij niet. Hij had gedurende deze periode minstens twee Aboriginalvrouwen en minstens één dochter.

Op 6 juli 1835 keerde Buckley terug naar een kamp van de Britse kolonie. Hij kreeg pardon voor zijn desertie en werkte een tijdje als vertaler voor de Britten. Hij stierf in 1876.

Zijn relaas is uniek omdat een getuigenverslag is van de Australische maatschappij lang voor de invloed van het Westen zich zou laten voelen. In 1852 schreef John Morgan het verhaal van de ongeletterde William Buckley, toen 72, op in The Life and Adventures of William Buckley.



William Buckley verbleef bij de Wathaurong, niet ver van Melbourne.

Wapens van de Aboriginals

Australië leefde niet compleet maar toch voor het grootste deel gescheiden van de rest van de wereld. Boog en pijl waren nog niet doorgedrongen maar de speerwerper en schilden kende men wel. Zij vochten ook met knuppels en hadden goede speren, tot 3,6 meter lang die in gevechten bijzonder dodelijk waren. Ze konden het lichaam van een mens gemakkelijk doorboren. De boemerang was een door de Australische Aboriginals geperfectioneerd wapen, de werpknuppel.
Buckley p. 32 “At break of day, I heard a great noise and talking; at length I saw that a quarrel had ensued, for they began to flourish their spears as a token of hostilities I should here observe, that these spears are very formidable weapons, about twelve feet long, sharp at one end; others are about half that length, being made of a kind of reed with pointed sticks joined to them ; these are sharpened with hard cutting stones, or shells. The boomerang is another weapon of war, something like a half-moon. The throwing-stick is one made, or shaped, for flinging the spears.”

In alle getuigenissen die ik gelezen heb over volkeren wereldwijd, kwam het geweld voornamelijk of uitsluitend van mannen. Vrouwen namen zelden deel aan collectieve gevechten op leven en dood, behalve in Australië. Vrouwen sneuvelden er vaak in de gewapende strijd. Hun deelname aan geweld belette niet dat ze in de meeste groepen door hun mannen hard onderdrukt werden.

De stam waar Buckley bij verbleef kon vrij gemakkelijk voedsel bekomen: planten, wortels, vis, zeevruchten, kangoeroes. Ze konden leven in vrij grote groepen, vaak meer dan honderd mensen wat er ook op wijst dat voedsel vinden geen groot probleem was.

Buckley p.27. Vrouwen vochten met elkaar met knuppels en stokken. De mannen scheidden hen.



Australische Aboriginal

Buckley p. 32–33. In een gevecht stierf een vrouw door een speer.

 

“After a little time, and a great deal of challenging bluster, the two tribes commenced fighting in reality. When my relations, for so for convenience, I suppose, I must sometimes call them, saw what was going on, they led me a short distance off, where they remained with me, looking at the conflict. It was any thing but play work – it was evidently earnest. One man was speared through the thigh, and removed into the bush, where the spear was drawn, A woman of the tribe to which I had become attached, was also speared under the arm, and she died immediately. At last peace was restored, and the parties separated, except about twenty of the tribe to which the woman belonged who had been killed ; these made a large fire, threw her body upon it, and then heaped on more wood, so that she was burnt to ashes ; this done, they raked the embers of the fire together, and stuck the stick she used to dig roots with upright at the head.”

Buckley p. 33-34. In een ontmoeting met een andere groep begon een gevecht waarbij twee jongens werden gedood. De reden was wereldwijd één van de belangrijkste redenen van dodelijk geweld: vrouwen en in dit geval vrouwenroof. “(…) we left this place, and joined a friendly tribe, about fifty in number, and on the evening of our meeting had a Corrobberree. The next day we all started together to meet another tribe; but on joining, from some cause or other, they quarrelled, commenced fighting, and two boys were killed. I could not then understand what all these quarrels were about, but afterwards understood that they were occasioned by, the women having been taken away from one tribe by another ; which was of frequent occurrence. At other times they were caused by the women willingly leaving their husbands, and joining other men, which the natives consider very bad.”

Buckley p.34. Het ene gevecht was nog maar gedaan of de groep van Buckley ging een nieuw gevecht aan waarbij drie vrouwen warden gedood. De reden van het geweld draaide opnieuw om vrouwen. “Soon after a messenger was sent to another tribe, with whom they had a quarrel about the women; the message was to say they would meet them at a certain place to fight it out. In about four days he returned, with information that the challenge was accepted; so we went there, I, of course, not then being conscious of what we were going for. On our arrival at the battle ground, about twenty miles distant, we found five different tribes all collected together, and ready for action. The fight commenced immediately, and it lasted about three hours, during which three women were killed – for strange to say, the females in these quarrels generally suffered the most.”

Buckley p.41-43. Een vierde uittreksel is een voorbeeld van een groot gevecht met meerdere doden. Vrouwen vochten ook hier mee en sneuvelden als de mannen. Opvallend is dat twee kampioenen als ridders met elkaar omgingen en eindigde met zelfkastijding zoals die ook hier inde middeleeuwen en vandag nog bij sjiieten gebeurt. Gewonden moisten niet op genade rekenen. Ze warden genadeloos vermoord. “Before we left this place, we were unexpectedly intruded upon by a very numerous tribe, about three hundred. Their appearance, coming across the plain, occasioned great alarm, as they were seen to be the Waarengbadawa, with whom my tribe was at enmity.

On their approach, our men retreated into the lake, and smeared their bodies all over with clay, preparatory to a fight. The women ran with their children into the bush, and hid themselves, and being a living dead man, as they supposed, I was told to accompany them.

On the hostile tribe coming near, I saw they were all men, no women being amongst them. They were smeared all over with red and white clay, and were by far the most hideous looking savages I had seen. In a very short time the fight began, by a shower of spears from the contending parties. One of our men advanced singly, as a sort of champion ; he then began to dance and sing, and beat himself about with his war implements; presently they all sat down, and he seated himself also. For a few minutes all was sent ; then our champion stood up, and commenced dancing and singing again. Seven or eight of the savages – for so I must call them- our opponents, then got up also, and threw their spears at him ; but, with great dexterity, he warded them off, or broke them every one, so that he did not receive a single wound. They then threw their boomerangs at him, but he warded them off also with ease. After this, one man advanced, as a sort of champion from their party, to within three yards of him, and threw his boomerang, but the other avoided the blow by falling on his hands and knees, and instantly jumping up again he shook himself like a dog coming out of the water. At seeing this, the enemy shouted out in their language “enough,” and the two men went and embraced each other. After this, the same two beat their own heads until the blood ran down in streams over their shoulders.

A general fight now commenced, of which all this had been the prelude, spears and boomerangs flying in all directions. The sight was very terrific, and their yells and shouts of defiance very horrible. At length one of our tribe had a spear sent right through his body, and he fell. On this, our fellows raised a war cry ; on hearing which, the women threw off their rugs, and each armed with a short club, flew to the assistance of their husbands and brothers; I being peremptorily ordered to stay where I was : my supposed brother’s wife remaining with me. Even with this augmentation, our tribe fought to great disadvantage, the enemy being all men, and much more numerous. .

As I have said in the early part of this narrative, I had seen skirmishing and fighting in Holland; and knew something therefore, of what is done when men are knocking one another about with powder and shot, in real earnest, but the scene now before me was much more frightful – both parties looking like so many devils turned loose from Tartarus. Men and women were fighting furiously, and indiscriminately, covered with

blood; two of the latter were killed in this affair, which lasted without intermission for two hours; the Waarengbadawas then retreated a short distance, apparently to recover themselves. After this, several messages were sent from one tribe to the other, and long conversations were held – I suppose on the matters in dispute.

Night approaching, we retired to our huts, the women making the most pitiable lamentations over the mangled remains of their deceased friends. Soon after dark the

hostile tribe left the neighbourhood ; and, on discovering this retreat from the battle ground, ours determined on following them immediately, leaving the women and myself where we were. On approaching the enemy’s quarters, they laid themselves down in ambush until all was quiet, and finding most of them asleep, laying about in groups, our party rushed upon them, killing three on the spot, and wounding several others. The enemy fled precipitately, leaving their war implements in the hands of their assailants and their wounded to be beaten to death by boomerangs, three loud shouts closing the victors triumph.”

Het boek van William Buckley gaat in dezelfde zin verder. Hij beschrijft alles samen tientallen gewapende conflicten met veel doden. De Australische maatschappij werd gekenmerkt door endemisch geweld.

Zoals in veel andere landen (Nieuw-Guinea, Malaita, Venzuela, Brazilië, Kongo enz.) zou dat inheems geweld pas gestopt worden toen Westerse machten interne vrede met geweld oplegden. Het veroveren van hun kolonies was meestal ook met extreem geweld gebeurd.

Dr. Marc Vermeersch – marc.vermeersch@gmail.com

Marc Vermeersch. De geschiedenis van de mens. Deel I. Jagers en verzamelaars.
– Boek 1, van Pan tot Homo sapiens. (2de uitgebreide druk 2014). 35€
– Boek 2, de maatschappij van -jagers en verzamelaars. (2de uitgebreide druk 2014) 35€. In dit boek wordt de maatschappij van de Australische en Tasmaanse Aboriginals besproken tussen p. 12 en p. 100.

Marc Vermeersch. De geschiedenis van de mens. Deel II. Landbouwers en veetelers. – Boek 3, Het ontstaan van landbouw en veeteelt in Zuidwest-Azie en de verspreiding er van naar Europa, West-Azie en Afrika. 35€
– Boek 4. Het ontstaan van landbouw en veeteelt in China, Nieuw-Guinea en Amerika. 35€. Wordt verwacht in 2017.

[1] Wereldwijd zouden inheemse mensen denken dat de eerste blanken die ze zagen teruggekeerde voorouders waren die ze met respect behandelden. William Buckley legt dat uit in zijn boek. Het kon ook gebeuren dat men een blanke doodde als men dacht dat hij een voorouder van een vijandige stam was die teruggekeerd was om hen te schaden.

De tekst van William Buckley kan gratis op internet gedownload worden. Ik raad aan omdat zowel in PDF als zuivere ‘text’ te doen en beide naast elkaar te lezen. De PDF is een gescande versie van het oorspronkelijke boek met veel onzuiverheden. De ‘text’ heeft veel fouten door de automatische tekstherkenning. Ik heb er minstens 100 verbeterd. Wie deze versie graag gebruikt: mail mij en stuur die licht verbeterde versie op. 
Andere blogs in de kleine geschiedenis van geweld
Deel 1:
Geweld bij chimpansees, bonobo’s en de mens 
Deel 2:
Het moordinstinct
Deel 3:
in de prehistorie
Deel 4: het neolithicum
Deel 5: bij de Australische Aboriginals

take down
the paywall
steun ons nu!