(foto Wikipedia)
Analyse -

Een inzamelingsactie voor Soma

De mijnramp waar het Turkse Soma in mei jl. door werd getroffen, was met 301 dodelijke slachtoffers de meest desastreuze uit de geschiedenis van Turkije.

maandag 7 juli 2014 15:39
Spread the love

De regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) kreeg om verschillende redenen veel kritiek te verduren, maar verborg zich al snel achter de criminele nalatigheid van de mijnonderneming. Ankara stond dan ook toe dat het leidinggevende personeel, alsmede de algemeen directeur en de voorzitter van de mijnonderneming, vervolgd werden.

Daar was los van de rol van de regering alle reden toe. Alleen al omdat recente berichten dat gegevens die op een verhoogd risico wezen, niet werden genoteerd in het logboek van de mijn waarin incidenten werden bijgehouden. Zo viel daarin niet terug te vinden dat het koolmonoxideniveau in de mijn de maximale limiet had overschreden.

Discussie

Binnen de Turkse gemeenschap in Nederland werd verschillend gereageerd. Voordat de AKP-regering de eigenaar en het leidinggevende personeel van de mijn liet vallen, raakte ik in een discussie met een Turks-Nederlandse medestander van de AKP. 

Volgens hem kunnen de mijnen in Turkije het zich niet permitteren om afdoende veiligheidsmaatregelen te nemen. De daarmee gepaard gaande kosten zouden de rentabiliteit op het spel zetten, waardoor de concurrentiepositie ten opzichte van buitenlandse steenkoolproducenten in gevaar kwam. 

Daar voegde hij een argument aan toe dat naar chantage riekte: mijnsluitingen zouden tot  massale werkloosheid leiden. Daarom moest het volgens hem maar geaccepteerd worden dat er regelmatig dodelijke slachtoffers vallen in Turkse mijnen. 

China

Zijn argumenten lieten me niet los. Mijn eerste gedachte was dat wanneer een economische structuur het verlies van mensenlevens incalculeert, er daarmee iets structureel mis moet zijn. Die constatering beperkt zich uiteraard niet tot Turkije, want ik heb het over het onmenselijke gezicht van het ultrakapitalisme. 

Aan de andere kant zijn in andere, niet minder kapitalistische, landen wel degelijk veiligheidsvoorzieningen getroffen die het aantal slachtoffers in mijnen aanmerkelijk omlaag hebben gebracht. Dat gebeurt ook in China, waar de laatste jaren maatregelen zijn doorgevoerd die het aantal slachtoffers met 25 procent reduceerden. Waarom kan dat wel in China en niet in Turkije, waar de mijnen door de verhoogde productie alleen maar onveiliger zijn geworden? 

Snel-geld-mentaliteit

Natuurlijk, extra veiligheid kost geld. Maar kijk eens wat er in Soma gebeurde. De mijn werd gesloten, waar een enorm bedrag mee gemoeid zal zijn. Ik heb nergens een berekening gevonden, maar het kan vrijwel niet anders dan dat afdoende veiligheidsmaatregelen minder kostbaar waren geweest (een safe room voor een mijn kost minder dan de 250.000 euro die betaald werd voor het horloge van voormalig Economieminister Caglayan).

Aldus geredeneerd was meer veiligheid voor de rampmijn in Soma niet alleen een investering in menselijke, maar ook in economische zin geweest. Structurele veiligheidsinvesteringen voor de langere termijn passen echter niet in de snel-geld-mentaliteit, die vooral sinds de komst van de AKP vaste voet aan de grond kreeg in Turkije. 

Ook bij mijn discussiepartner die met de AKP dweepte had deze mentaliteit de overhand. Het gemak waarmee hij het verlies van mensenlevens accepteerde, was verbijsterend en voor mij reden om het contact met hem te verbreken. Ik ga graag een discussie aan, maar wanneer respect voor mensenlevens ontbreekt houdt het voor mij op. Triomfantelijk had hij het daarna nog over ‘het failliet’ van mijn redenering. Hij gaat zijn gang maar. Kennelijk was het belangrijker voor hem het laatste woord te hebben dan dat Turkije een beleid krijgt dat het grote aantal ongelukken op werkplekken terugdringt.  

Inzamelingsactie

Gelukkig werd binnen de Turkse gemeenschap in Nederland ook op een menselijke manier gereageerd op de ramp in Soma. Een groep Turken in Dordrecht begon een inzamelingsactie om de getroffen families te helpen. Dat is hard nodig.

Hoewel de regering een toezegging had gedaan om hen financieel te steunen, gebeurde dat maar mondjesmaat. In de grotere plaatsen en districten kregen families een eenmalige (als ‘bloedgeld’ omschreven) uitkering van ca. 340 euro, of een nabestaandenuitkering, maar in de kleinere dorpen bleef het vaak bij niets. Daar is men vooral aangewezen op giften door particulieren.  

Vijftien vrijwilligers, met uiteenlopende religieuze en politieke achtergronden, haalden binnen vijf weken 6000 euro op. Dat gebeurde onder andere tijdens het Multifestival Europa in Ahoy Rotterdam, waar een kraam ter beschikking werd gesteld. 

Ontwrichting

Nadat een bedrijf vliegtickets had geboden, brachten twee betrokkenen van de inzamelingsactie het gecollecteerde geld persoonlijk naar Soma. Daar bezochten zij een aantal dorpen in de omgeving bezocht en spraken ze met getroffen families. De sociale situatie blijkt in de regio ontwricht geraakt door de ramp. De vrijwilligers kwamen in drie kleine dorpen, in ieder waarvan tien van de om het leven gekomen mijnwerkers woonden. Een vrijwel complete generatie zal daar zonder vader opgroeien. 

Bovendien waren de slachtoffers in veel gevallen niet alleen verantwoordelijk voor de kostwinning van hun gezin, maar ook voor die van hun ouders en jongere broers en zusters. Deze groep valt geheel buiten het financiële vangnet, wat er bijvoorbeeld toe leidt dat de weduwen van de overleden mijnwerkers, die wel financieel gesteund worden, naar hun families terugkeren.

De Dordtenaren waren getuige geweest van andere initiatieven om de getroffen families te helpen. Ze zagen de burgemeester van de kustplaats Foca samen met medewerkers geld en kinderkleding naar een van de dorpen brengen. In hetzelfde dorp brachten leden van de vakbeweging Kamusen grote tassen met voedsel. Een hulpteam van Kaymakamlik (gouverneurschap, maar dan op het niveau van een district) deelde in een ander dorp voedselpakketten uit, omdat de ramadan de volgende dag begon. 

Mijningenieur

Verder sprak de delegatie uit Dordrecht met een gepensioneerde mijningenieur die 23 jaar als leidinggevende in de rampmijn had gewerkt, maar vertrok toen deze werd geprivatiseerd. Hij sprak eerdere berichten tegen, dat de ramp volgde uit problemen met een transformator. 

In plaats daarvan meent hij dat de explosie het gevolg was van het openbreken van mijngangen, die in zijn tijd waren dichtgemetseld om methaangasontwikkeling en brand te voorkomen. Door die gangen open te maken, kwam meer zuurstof bij de kolen. De optelsom daarvan met methaangas en de zelfontbrandende eigenschap van losse steenkool leidde tot explosiegevaar. De ingenieur noemde het openbreken van dichtgemetselde mijngangen een ‘erg goedkope manier om kolen te winnen, met alle gevaren voor de mijnwerkers van dien’.

Zelf schreef ik al dat onderaannemers veel losse kolen laten slingeren, omdat ze niet per eenheid kolen uitbetaald krijgen, maar per gegraven afstand. Het gevaar van spontaan ontbrandend steenkool neemt daardoor sterk toe. 

Uit gesprekken met mijnwerkers begrepen de Dordtenaren dat de temperatuur in de mijn de laatste tijd steeds verder was gestegen. Toen ze een week terug waren in Nederland, bleek uit opnames van camera’s in de mijn dat er in de dagen voor de ramp al twee branden hadden gewoed. Ook nadat een aantal mijnwerkers het bewustzijn had verloren, zag de directie geen reden om de mijn te ontruimen en de productie stil te leggen. Over deze branden is evenmin iets terug te vinden in het logboek dat ik noemde. 

Salaris

Kort voor het dichtmetselen van de mijn in Soma was de brand volgens president Abdullah Gül nog steeds gaande. Het is moeilijk en soms zelf ondoenlijk een mijnbrand te doven. Die kunnen daardoor decennia of zelfs nog langer doorbranden. Als deze situatie in Soma is ontstaan, kan de rampmijn als total loss worden beschouwd. 

Mijnwerkers in de dorpen rond Soma beklaagden zich tegenover de initiatiefnemers van de inzamelingsactie in Dordrecht over de slecht gecoördineerde reddingsactie in de dagen na de ramp. Van een rampenplan leek geen sprake. Mijnwerkers die wisten te overleven, gingen daarom zelf terug de mijn in, om hun collega’s te redden, of om stoffelijke overschotten te bergen. Een aantal van hen kwam daarbij om het leven.

Het is ongehoord dat mijnwerkers die drie dagen tot het uiterste gingen om hun collega’s te redden, of te bergen, gekort werden op hun sowieso al lage loon, omdat ze in technische zin gedurende die tijd niet werkten. Later konden ook andere mijnwerkers naar hun loon fluiten, al kwam dat omdat een rechter de banktegoeden van de mijnonderneming had bevroren. Dit leidde tot een demonstratie in de stad Manisa.    

Iftar-maaltijd

De delegatie uit Dordrecht bezocht Soma zoals ik eerder aangaf kort voor het begin van de ramadan. Op de eerste dag daarvan was de mijnramp veertig dagen geleden. Dat is in Turkije een belangrijke dag om doden te herdenken. 

Energieminister Yildiz bood de families van de slachtoffers een iftar-maaltijd aan, maar de Dordtenaren hadden niemand gesproken die van plan was op die uitnodiging in te gaan. Er heerst in en rond Soma dan ook nog altijd veel woede, terwijl het vertrouwen in de Turkse staat er tot een minimum is gedaald. 

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2010, uitgeverij EPO, Antwerpen)  

   

take down
the paywall
steun ons nu!