Een high potential om de wereld te veranderen

Een high potential om de wereld te veranderen

maandag 9 mei 2016 10:07
Spread the love

Het klinkt als het meest logische wat je ooit gehoord hebt. Een natie investeert stevig in haar onderwijs, waardoor een aantal talenten de kans krijgt om zich volledig te ontplooien. Uiteindelijk vinden zij dan dat ene ding uit dat iedereen nodig heeft en koopt, of leiden zij hun bedrijf naar ongezien welvarende tijden. Dat resulteert in een opbloei van de economie van het land. Wat valt er niet te bewonderen aan deze aanpak?

Competitiviteit is bijgevolg een codewoord dat voorkomt in het onderwijsbeleid van zowat elk land ter wereld. Van Sierra Leone tot Uruguay rolt de ontwikkeling van menselijk kapitaal en high potentials van de tongen, als speerpunten om innovatie te stimuleren, de economie aan te zwengelen en de samenleving als geheel te bevoordelen. Investeringen in ICT in het onderwijs maken hier integraal deel van uit: deze helpen bij het ontwikkelen van de communicatieve en probleemoplossende vaardigheden die nodig zijn om competitief te zijn in onze globale kenniseconomie.

Dit denkraam gaat uit van één belangrijk idee: dat de economie kan blijven groeien, tegen welke kost dan ook. En net daar wringt het schoentje. Geplande veroudering, waarbij toestellen ontworpen worden voor een levensduur die veel korter is dan technisch mogelijk, moet vast ook bedacht zijn door ingenieurs die ooit high potentials waren op school, net als de genieën die Volkswagens emissietest-bedriegende software ontwikkeld hebben, of die de dubieuze bankproducten gecreëerd hebben die tot de financiële crisis van 2008 geleid hebben, of de schimmige fiscale constructies in Panama.

Zij lieten de productiecijfers de hoogte ingaan, dat zeker, en lieten hun bedrijven floreren, maar tegen welke kost? Consumenten worden om de tuin geleid op een gesofisticeerde manier, sociale ongelijkheid neemt toe op lange termijn, ons leefmilieu wordt gekannibaliseerd, grondstoffen worden schaarser en de afvalberg blijft groeien. Zijn deze personen werkelijk de exponenten van menselijk kapitaal die we nodig hebben?

De voorboden van een heerlijke nieuwe economische wereld? Zeker de Panama-affaire is moeilijk verteerbaar indien deze mensen afstudeerden aan een universiteit die met belastinggeld wordt gefinancierd, zoals dat in België het geval is, om dan later ten allen koste belastingen te ontwijken. Maar ook de bankiers die het geld van onze spaarrekeningen investeren in een onethische business als de wapenindustrie, zijn te misprijzen. Dat mag dan nog (toegegeven, belachelijk lage) rente opleveren, het doel heiligt de middelen niet wanneer we ons geld in gebruik zien in oorlogsgebieden.

De high potentials die we nodig hebben, zijn zij die oplossingen kunnen bedenken zonder negatieve externaliteiten. Niet enkel initiatieven die duurzaam zijn voor het milieu, maar ook sociale economische projecten, die maatschappelijke belangen voor die van hun aandeelhouders plaatsen. Wanneer worden auto’s op waterstof of groene elektriciteit betaalbaar voor het grote publiek, dat nu veroordeeld is om oceanen aan olie te consumeren en zo verachtelijke regimes als de Islamitische Staat te steunen?

En wanneer geeft onze overheid het goede voorbeeld met een volledig groen openbaar vervoer? Wanneer vinden complementaire muntsystemen, waarbij het opruimen van zwerfvuil beloond wordt met een waardebon voor een lokale winkel, maar niet voor alcohol of tabak, hun weg naar verpauperde buurten? Wanneer breken community land trusts door, die de woonkosten van de working poor laten dalen en daarmee ook de kansarmoede? En wanneer keren de coöperatieve banken terug, die ons spaargeld investeren in lovenswaardige projecten in de reële economie?

Wetenschap kan een sleutelrol spelen in het in de praktijk brengen van deze eervolle ideeën. Het onderwijs moet dus die onderzoekers en die onderzoeksprojecten voortbrengen die dat mogelijk maken. Onderwijs moet het voertuig zijn naar duurzame economische ontwikkeling, naar een wereld waar we in onze behoeften voorzien op een manier die onze toekomstige generaties in staat stelt om datzelfde te doen. Het hoger onderwijs, absoluut, maar eigenlijk bij voorkeur al vanaf de eerste stapjes die een kind voorbij de schoolpoort zet.

Deze verandering zal evenwel niet vanuit de politiek komen, omdat dit nu niet het geval is en dit ook nooit zo geweest is. Politiek creëert een wettelijk kader waarbinnen acties ondernomen kunnen worden, maar als puntje bij paaltje komt, is het altijd de burgermaatschappij, de civil society tussen markt en staat in, die met oplossingen voor de dag komt.

Wie voor de klas of de aula staat, zou de handen in elkaar moeten slaan om het curriculum in te vullen op een duurzame manier, terwijl de burgermaatschappij haar spaargeld in coöperatieve banken en ondernemingen steekt, die deze wetenschappelijk gefundeerde innovaties op grote schaal financieel uitvoerbaar maken, en die prijzen uitreiken aan plannen en projecten die bijdragen aan een competitieve, maar tegelijk ook duurzame economie. Een nieuwe industriële revolutie staat te wachten voor onze deur, en ditmaal is het er één die geleerd heeft uit de fouten van haar voorgangers.

take down
the paywall
steun ons nu!