De veronderstellingen van de neoklassieke economie versus de realiteit (taxresearch.org.uk)
Opinie -

Economie, geen ‘neutrale’ academische discipline

Twee Franse economen klagen het gebrek aan openheid binnen de faculteiten economie aan, waar voorstanders van één strekking – de neo-klassieke – systematisch verhinderen dat andere denkrichtingen een plaats krijgen in wetenschappelijke instellingen. Dit debat wordt ook in andere EU-landen onvermijdelijk.

dinsdag 17 februari 2015 14:08
Spread the love

Reeds lang klagen een aantal Franse
economen, die niet binnen de klassieke lijnen denken, het gebrek aan pluralisme
in hun vakgebied aan. Het moment waarop ze eindelijk een nieuwe, afzonderlijke,
universitaire studierichting zouden kunnen inrichten, leek niet meer veraf. Hun
project is recent echter afgevoerd, door de tussenkomsten van twee orthodoxe
neo-klassieke economen vanop “het hoogste niveau”.

Wetenschappers/activisten

Eén van beiden heeft de hand gehad in de
maatregelen van president Hollande onder de noemer
‘soberheids-/verantwoordelijkheidspakt’, zowat de grootste miskleun in de
politieke economie sinds het bewind van de Amerikaanse president Herbert Hoover (1929-1933),
de Duitse bondskanselier Henirich Brüning (1930-1932) en Frans eerste minister
Laval (1931-1932)  – een verdienste
waarvoor hij het ereteken Légion d’Honneur ontving. 

De andere is een theoreticus, die zo
overtuigd is van het belang van concurrentie als drijvende kracht van de
economie, dat de grote bedrijven in hun vraag naar deregulering nooit nalaten
zijn wetenschappelijk werk in te roepen – zijn Nobelprijs economie in 2014
staat er immers garant voor dat wetenschap uiteraard volkomen ‘neutraal’ is. 

We hebben het over Philippe Aghion en Jean Tirole. Zij zijn niet alleen levende karikaturen van economen in dienst
van de wereldmachten, neen, zelf zijn ze rechtstreeks betrokken bij de
strijd om macht in de academische wereld. Daar waken zij erover dat het
traditionele orthodoxe denken over economie zijn institutionele monopolie
behoudt. 

Zij toonden hun behoudsgezinde ijver door
het neerhalen van een nieuw project, namelijk de oprichting van een afdeling
‘politieke economie’ aan een aantal universitaire instellingen, die zich
duidelijk zou onderscheiden van de gevestigde economische wetenschap. 

Meer dan een intern dispuut

Van op afstand bekeken heeft deze hele zaak
iets van een obscuur geschil tussen academische vakgroepen, zonder enig belang
voor wat ondertussen in de buitenwereld gebeurt. Het is echter helemaal niet
uitzonderlijk dat achter dergelijke, ogenschijnlijk kleine twistgesprekken een
veel ruimer debat schuilgaat.  

Hier gaat het namelijk over een mogelijke
vorm van economisch denken die niet spoort met de dominante, zogenaamd
neoklassieke theorie van de economie. Dit neoklassieke denken heeft
weliswaar geen rechtstreeks verband met de huidige economische orde, toch heeft
het een reële impact. Beide hierboven genoemde theoretici-activisten zetten
zich rechtstreeks in voor deze orde, wanneer ze alles in het werk stellen
om het economische discours in te perken, van de universitaire vorming tot aan
het formuleren van het economische overheidsbeleid toe. 

Deze schrikbarende afwezigheid van
pluralisme in de economisch-wetenschappelijke wereld heeft al een hele tijd een
dictatoriaal kantje, dat moeilijk te rijmen valt met de essentiële rol van
controverse in de wetenschap. De institutionele dominantie van dit systeem is
immens en verschuilt zich in haar verticale integratie doorheen de
wetenschappelijke wereld.  

Het marktconforme eenheidsdenken

Van het begin tot het einde van de wetenschappelijke
keten, van het verstrekken van onderzoeksbeurzen tot aan de Nobelprijs voor economie toe, overheerst op die manier één enkele opvatting over
‘wetenschappelijke waarde’: theorie moet marktconform zijn. Daarin ondersteunen
deze wetenschappers elkaar, daarin herkennen ze zich allen en versterken ze
elkaar onderling. 

In enkele decennia tijd heeft de demografische
vernieuwing van het wetenschappelijk personeel er op die manier toe bijgedragen
dat wat aanvankelijk een diverse geheel was, nu is uitgegroeid tot een monolithisch
blok: de doctorandi van gisteren zijn de professoren van vandaag geworden, die
morgen hun gelijken zullen aanstellen.  

Bovendien ‘verkiezen’ ze op internationaal vlak hun Nobelprijswinnaar, wiens wijsheden over de hele piramide
neerdalen. Iedere vorm van kritisch denken is daarmee verdwenen uit de
faculteiten economie. Het volstaat vanaf nu om het effect van de demografische
aanwas verder te laten spelen om elke vorm van anders denken binnen de muren
van de universiteiten volledig te laten uitdoven. 

Nochtans is het historische bilan van het
orthodoxe denken, van de neoklassieke economie niet echt om over naar het huis
te schrijven. Wat ook de interne nuances mogen zijn, het is dit denken dat de
diepe structurele transformaties van de reële economie sinds drie decennia ‘wetenschappelijk’ heeft gerechtvaardigd. Wie ogen heeft om te zien, kan het
briljante resultaat van deze manier van werken aanschouwen.  

Is het immers niet deze ‘wetenschap’ die
tot in 2008 uitging van de efficiëntie van de financiële markten, dezelfde ‘wetenschap’
die de markten mee hielp dereguleren en ze op onwaarschijnlijk grote schaal
hielp installeren? 

Machtsbehoud

Allicht is het een teken van de tijd dat,
naar het evenbeeld van regeringen, de catastrofe van de ‘economische
wetenschap’, zowel intellectueel als politiek, niet tot de minste invraagstelling
aanleiding gaf. Moet men hier geen terminale verkramping in zien, een signaal
van een fin de règne? We zouden het willen geloven. Op het moment dat we dit
schrijven, handhaaft men de bestaande orde met ellebogenwerk achter de coulissen.
 

Door zijn directe tussenkomst bij het Franse
ministerie van Onderwijs en zelfs bij de president in het Elysée, heeft Jean
Tirole in de Conseil National des Universités (CNU-Nationale Raad van de
Universiteiten) de opheffing verkregen van een nieuwe afdeling ‘politieke
economie’, die pluralistisch en kritisch zou zijn en die tegelijk zou openstaan
voor andere sociale wetenschappen – het idee alleen al… 

Tirole zwaait daarbij met zijn Nobelprijs.
Men kan hem niets weigeren aangezien hij – zo wordt althans beweerd – Frankrijk van de
teloorgang redde. Aghion gebruikt zijn positie aan het Collège de France (Franse academische
onderzoeksinstituut) zijn Légion d’Honneur waar president
Hollande, de man die hem dat ereteken gaf, niet op kan afdingen. 

Tirole is het karikaturale bewijs dat de
hoogste wetenschappelijke toewijding met algehele enggeestigheid gepaard kan
gaan. Aghion is het verdriet van het Collège de France, zo onwaarschijnlijk
gering is zijn intellectueel gewicht er. Beiden hebben ze het
‘wetenschappelijke’ roer van de politieke economie in handen genomen. Zo houden
ze huis in de academische instellingen.  

Zag men ooit eerder zo scherp het ware gelaat
van de heersende econoom die zich als dienaar van de bestaande sociale orde door
alle machten geruggensteund weet? 







Jean-Pierre Dupuy is professor aan de
Stanford University en heeft daarvoor les gegeven aan de Ecole Polytechnique.

Frédéric Lordon is
professor aan de Ecole des Hautes Etudes et Sciences Sociales
en is hoofd onderzoek bij het Centre
National de Recherche Scientifique
.

Deze tekst werd vertaald uit het Frans door Tanguy Corbillon.

take down
the paywall
steun ons nu!