In de oproep, in de vorm van een open brief aan het IMF-bestuur, weerklinken deels de wensen van de Amerikaanse regering om de invloed van West-Europese landen binnen de Raad van Bestuur van het IMF te verminderen. Obama wil meer ruimte te geven aan opkomende ontwikkelingslanden als India en China, en aan arme landen in Afrika ten zuiden van de Sahara en elders.
De economen en ontwikkelingsexperts willen echter meer. Ze willen ook af van het vetorecht van Washington over belangrijke IMF-beslissingen en eisen meer transparantie als het gaat om de procedures binnen het IMF.
“Europa doet niet voldoende om het bestuur te hervormen”, zegt Domenico Lombardi, een expert van het Brookings Institute in Washington en het Oxford Institute for Economic Policy en een van de ondertekenaars van de brief.
Andere ondertekenaars zijn Nancy Birdsall, voorzitter van het invloedrijke Center for Global Development (CGD) in Washington, Paola Subacchi van het Chatham House in Londen, Pamela Gomez van Oxfam International, Jo Marie Griesgraber van de niet-gouvernementele coalitie New Rules for Global Finance, Bessma Momani van het Centre for International Governance Innovation en diverse collega’s van Lombardi bij Brookings.
Nieuwe rol
De brief komt op het moment dat het IMF-bestuur, de Verenigde Staten en landen als China, India, Brazilië en Turkije zich inzetten om Europa over te halen iets van zijn macht in het belangrijkste bestuurscomité in te leveren. Hiermee zou meer recht gedaan worden aan de veranderingen die zich afspeelden in de wereldeconomie sinds de oprichting van het fonds in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog.
Europese landen hebben momenteel 9 van de 24 bestuurszetels bij het IMF, dat in theorie alle 187 lidstaten vertegenwoordigt. Hoewel de Europese Unie (EU) slechts voor 20 procent bijdraagt aan het wereldwijde bruto binnenlandse product (bbp), heeft zij een derde van de stemmacht in het bestuur. Voor de Verenigde Staten is dat 17 procent en voor China 3,72 procent. China heeft onlangs Japan ingehaald als de op één na grootste economie in de wereld.
Tijdens de G20-top in Pittsburgh een jaar geleden waren de landen het erover eens dat 5 procent van het stemrecht naar ontwikkelingslanden moet gaan, vooral naar de opkomende economieën. Maar het werd niet duidelijk hoe dat stemrecht precies verdeeld moet worden.
Er staat veel op het spel. Nadat private investeringen vanaf de jaren negentig een hoge vlucht hadden genomen, nam de relatieve invloed van het IMF af. Na de wereldwijde financiële crisis die in september 2008 uitbrak, kreeg het IMF echter weer een belangrijke rol. Het fonds verstrekte het afgelopen jaar voor bijna 200 miljard dollar leningen en reserveerde 800 miljard dollar voor de bail out van economieën die in de problemen raakten. In 2007 verstrekte het IMF voor minder dan 2 miljard dollar leningen. (JS)
