Toen de ondersecretaris-generaal voor Vredesmissies Herve Ladsous werd gevraagd naar de plannen van de Verenigde Naties (VN)om drones in te zetten in de Democratische Republiek Congo (DRC), protesteerde hij tegen het gebruik van het woord ‘drone’ vanwege de militaire connotatie.
“Ik zou het woord drones niet gebruiken”, zei hij gisteren tegen journalisten. Hij gaf de voorkeur aan “onbemande vliegtuigjes”, of UAV’s (unmanned aerial vehicles). Ladsous zei dat de VN van plan waren onbewapende UAV’s in te zetten, alleen voor surveillance en met uitdrukkelijke toestemming van de regeringen van DRC en buurlanden.
“We zullen zien hoe dit experiment uitpakt”, zei hij. Hij voegde eraan toe dat de Verenigde Naties ervoor open staan om alle verzamelde informatie te delen met regionale organen in Afrika, dus niet alleen met VN-commandanten.
De VN-Veiligheidsraad stemde vorig jaar november in met de inzet van onbewapende drones in de Democratische Republiek Congo. Het is de bedoeling dat de onbemande vliegtuigjes de bewegingen van gewapende groepen registreren ter ondersteuning van de 17.500 man tellende Stabilisatiemissie van de VN (Monusco) in DRC. Maar sommige VN-diplomaten vrezen dat de drones uiteindelijk bewapend zullen worden, als het conflict in Congo verergert.
Burgerslachtoffers
De drones die de Verenigde Staten gebruiken zijn volledig bewapend en het gebruik ervan resulteerde in de dood van zowel verdachte terroristen als burgers in landen zoals Afghanistan, Pakistan, Somalië en Jemen. Volgens gepubliceerde rapporten gebruiken of produceren meer dan veertig landen drones.
Larry Dickerson, deskundige op het gebied van defensiesystemen bij Forecast International,een marktonderzoeksbureau, zegt dat naast de Verenigde Staten een groot aantal landen drones produceert. Het gaat onder meer om Groot-Brittannië, Israël, Frankrijk, Duitsland, Polen, Tsjechië, Canada, Griekenland, Bulgarije, Spanje, Italië, Rusland, China, Zuid-Korea, Oostenrijk, India, Zuid-Afrika, Japan en Singapore.
Ben Emmerson, een Britse advocaat en speciale VN-rapporteur voor mensenrechten en antiterrorisme, is bezig met een onderzoek naar de inzet van drones. Hij concentreert zich daarbij op 25 aanvallen met drones in Afghanistan, Pakistan, Jemen, Somalië en de Palestijnse gebieden (door Israëlische drones), en waarbij sprake was van burgerslachtoffers.
Het rapport zal naar verwachting in oktober of november gepresenteerd worden aan de Algemene Vergadering van de VN. Secretaris-generaal Ban Ki-moon van de VN zegt zich “zorgen” te maken over het gebruik van bewapende drones voor doelgerichte moorden. De acties zouden vragen doen rijzen over het fundamentele principe waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen strijders en niet-strijders.
Volgens Amnesty International zijn er alleen in Pakistan in de afgelopen paar jaar zo’n driehonderd aanvallen met drones geteld. Daarbij kwamen zowel burgers als verdachte militanten om.
