Drie misverstanden rond de kortere werkweek

maandag 8 juni 2015 09:15
Spread the love

Sinds Femma het idee lanceerde om met z’n allen minder te gaan werken, stond het maatschappelijk debat niet stil. Recent nog schreef Grete Remen (N-VA) een opiniestuk op de website van Knack waarin ze enkele redenen aangeeft waarom de 30-urenweek compleet onbetaalbaar en onrealistisch is. In het debat sluipen helaas enkele misverstanden.

1. De voorstanders van een kortere werkweek hebben een negatieve kijk op werken

Niet waar. Betaalde arbeid is van centraal belang voor de sociale integratie en emancipatie van mensen. Door loonarbeid opent men sociale rechten, vergroot men zijn horizon, ontwikkelt men competenties en eigenwaarde. Helaas hebben velen vandaag niet het voorrecht om betaalde arbeid uit te voeren. Ze zoeken werk en kunnen er geen vinden of ze kunnen door familiale of persoonlijke redenen moeilijk een voltijds regime aan. Eén van de motieven van de kortere werkweek is een (gedeeltelijke) herverdeling van werk. Dit moet het ook mogelijk maken voor werklozen om werk te vinden én voor degenen met een zware familiale of persoonlijke zorglast om een voltijdse baan aan te nemen. De kortere werkweek is er net omdat men positief staat tegenover werk en dan ook wil dat zoveel mogelijk mensen ervan kunnen genieten.

Maar ook aan de voordelen van betaalde arbeid zijn grenzen. Te hoge eisen op het werk wordt met de tijd ziekmakend. Ook daar biedt de kortere werkweek een potentiële oplossing door de legale, maar vooral de sociale norm van een ‘voltijdse baan’ te verlagen.

2. Een kortere werkweek met loonsbehoud zal de arbeidskost uit de pan doen swingen

Niet noodzakelijk. Een kortere werkweek met loonsbehoud kan door verschillende partijen en op verschillende manieren gefinancieerd worden. Ten eerste hoeft een arbeidsduurverkorting niet noodzakelijk extra kosten met zich mee te brengen. Als werknemers productiever worden dan kan die winst omgezet worden in loon, in tijd of in winst voor de werkgever. De laatste jaren gebeurde vooral de laatste twee: men kreeg loonsverhogingen bovenop de index (hoewel zéér beperkt) en de winstmarges stegen. Houden we die twee constant, dan kan de verlaging van de arbeidsduur betaald worden met de productiviteitswinst  en stijgt de arbeidskost niet of nauwelijks. Willen we de arbeidsduurverkorting op een kortere termijn invoeren, dan zijn er wel (tijdelijk, tot de productiviteit voldoende verhoogd is) extra kosten. Deze kunnen gedragen worden door de werknemer, de werkgever, de overheid of een combinatie van de drie. Ook nu probeert men de arbeidskost te verlagen op de kap van de overheid (lastenverlagingen) of de werknemer (indexsprong). In die context zal een kortere werkweek helemaal niet zorgen voor een ‘ontsporing’ van de arbeidskost.

3. De kortere werkweek is niet nodig, wie wil kan deeltijds werken.

Deeltijds werken is geen evenwaardige vervanger voor een kortere werkweek. Zeker vrouwen hebben vaak geen échte keuze voor deeltijds werk.  De kinderzorg is moeilijk te combineren met  een voltijdse baan en dwingt hen deels om ‘vrijwillig’ minder te gaan werken. Wat is hier het probleem? Ten eerste gaat deeltijds werk gepaard met een vermindering van het inkomen. Rechtstreeks omdat men minder uren presteert, maar ook later omdat men minder sociale rechten opbouwt. Bij een eventuele werkloosheid of pensioen wordt het deeltijds werk cash betaald. Ten tweede gaat deeltijds werk gepaard met minder carrièrekansen. Men denkt dat de part-timer zich niet voldoende geeft voor het werk en biedt ze minder kansen aan. Vooral voor vrouwen speelt deze problematiek. Met een kortere werkweek wordt de lat verlaagd, de combinatie van een voltijdse baan met de kinderzorg wordt iets gemakkelijker gemaakt. Daarnaast zullen zowel werkgevers als werknemers sneller overgaan tot een voltijdse baan als deze iets korter is. Deeltijds werk is dus geen alternatief voor de kortere werkweek, maar de kortere werkweek is wel een oplossing voor het deeltijds werk.

Dat het debat over de kortere werkweek leeft, dat kunnen we alleen maar toejuichen. Willen we werken aan de positie van de vrouw, een job-rijk herstel, een robuustere sociale zekerheid en het algemeen welzijn; dan moeten alle beleidsopties op tafel gelegd worden. Maar voor goede discussies zonder taboes moeten misverstanden uit de weg geruimd worden: de kortere werkweek is niet ingegeven door een aversie van betaalde arbeid, het moet de arbeidskost niet laten ontsporen en deeltijds werk is géén evenwaardig alternatief voor arbeidsduurvermindering.

Stan De Spiegelaere is actief bij Poliargus en onderzoeker aan de ETUI.

take down
the paywall
steun ons nu!