Ach,
ach, wat heb ik toch!?. Wat heb ik gekregen?
Wat moet er toch van mij worden, ik vind het allemaal maar
doodeng.
Alles is groter dan mijn stenen kabouter op mijn schoorsteen,
waar mijn zielsleven begint en ophoudt.
Mijn vreugde, mijn geluk een groot samenzijn in mijn politieke
pak,
mijn geloof, mijn geloofszuchten naar wereldvrede. Hoe eng.
Ik speel alle klassieke samengeperst in een gram, deskundige
volks-
stukken geschreven met mijn sociaaldemocratische hand
een dodenmanstaal stijf van enge punten en komma’s.
Onbuigzaam zijn mijn zinnen voor taal als gebundelde
zwijgtakken
gemalen meel in nationale gebreide zakken dicht gesnoerd met
bakkers
knopen.
Mijn zanglust, mijn liederen geschreven in gezaag, ik zing boven
alles
uit en sla de maat met te veel gaatjes in mijn Timmermans fluit..
Niets veeg ik onder de mantel uit want ik knoop alles dicht
Stap voor stap houd ik mij aan mijn missie geen hond die met mij
mee
gaat, geen luid geblaf toch genieten van grote politieke vrijheid
De haan zit achter de kippen ze komen allemaal uit een en de
zelfde loopbaan.