De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Dienstencheques kosten 3 miljard € aan overheden

woensdag 23 oktober 2013 23:34
Spread the love

Dienstencheques: 2,9 miljard € overheidskost in 2012, daling belastingsaftrek 2013 ‘beperkt’ kost tot 3,0 miljard in 2013. De kostenverdeling ziet er uit als volgt: 1.527 miljoen € RSZ-kost langs dotaties RVA, 251 miljoen € langs andere lastenverminderingen, 277 miljoen € langs belastingsaftrek aan 30%,  303 miljoen € voor omkadering, vervoer, materiële en infrastructuurkost op rekening andere overheden en 515 miljoen € langs mislopen BTW-aanrekening.Gebruikers dragen 646 miljoen € bij in 2012, 818 miljoen € in 2013, en het aandeel gebruikers verhoogt van 18,4% in 2012 tot 21,5% in 2013. 1.516.218 personen hebben ooit dienstencheques gebruikt, 916.936 hiervan hebben ze de laatste 12 maand gebruikt, dus 599.282 of 40%heeft ze het laatste jaar NIET gebruikt, misschien kan daar ook eens een vraag naar gesteld.

Volgende documentatie is in dit artikel verwerkt of relevant:

– Evaluatiestudies Idea-Consult: over het jaar 2008-nl, 2009-nl, 2010-nl, 2011-nl, 2011-fr – 2012 nog niet gepubliceerd.
– HIVA-Onderzoek Jozef Pacolet e.a. De dienstencheque in Vlaanderen. Tot uw dienst of ten dienste van de zorg?
– Doorlichting IDD van Philippe Defeyt: L’emploi en titres-services, mise en perspective et mises au point, 03/2013
– Mbt de loonkost en aandeel lastenverminderingen: Rapport Expertencommissie 07/2013
– VBO over de conclusies expertencommissie: Rapport VBO
– Voor wie een ‘ondernemingsnummer’ wil opzoeken zie KBO Public Search
– Voor balansen/sociale balansen zie Nationale Bank of het rechtsreeks scherm Balansen NBB ondermeer DC-ondernemingen.
– En verder is er nog de Trendstop ondernemingen van Knack.
Noot. Tot 2x toe heeft het HIVA, Leuven, meegedongen in de aanbesteding voor de evaluatie studie Dienstencheques. Tot 2x toe wad het noppes, zelfs na hun eigen onderzoek van 2011.

In de update van de Fiche dienstencheques 2003-08/2013 kunnen al deze gegevens, alsmede de tewerkstelling langs dienstencheques verder geexploreerd worden.

0. Dienstencheques tegen zwartwerk. Jef Pacolet krijgt de zenuwen van alle gepraat over zwartwerk dat door de dienstencheques zou zijn opgerold. In de Vrije markt van 11/05/2013 ging hij in de clinch met de vertegenwoordigster van Randstad. Een leerrijk en merkwaardig debatje van een prof die het wél eens opneemt voor het algemene belang, maar (daarom misschien) politiek miskent wordt. De loonsubsidie voor dienstencheques bedraagt 80%, terugverdieneffecten spelen niet meer of minder dan alle andere sectoren in de samenleving, het gaat om maatschappelijke, ethische keuzes, nu worden dienstencheques méér terugbetaald dan de gezondheidszorg, de bejaarden moeten zelf 50% ophoesten in de kosten van een home, voor kuis-en strijkwerk is dat maar 20%. En moeten de dienstencheques niet exclusief naar zorgbehoeften georiënteerd worden, moet die belastingsaftrek niet zo vlug mogelijk volledig weg, het zal met de dienstencheques gaan zoals met de mijnen en de metaal, overgesubsidieerd en dan een precaire sector worden, en Vlaanderen zal het geweten hebben als ze de dienstencheques toegespeeld krijgen, dat budget omvat al 1/3 van het budget welzijn. 1/3 voor de poets van het huis denken wij dan en 2/3 voor de kuis van de poep. en waarom enkel zwartwerk bestrijden in de kuissector, waar men dacht 20.000 jobs te creëren en niet voor andere sectoren, en uit alle gegevens en info van gebruiker en werknemer blijkt dat er maar minimaal zwartwerk wordt gerecycleerd.

En de tewerkstelling langs dienstencheques?

Dat Pacolet geen objectie maakte wanneer over 170.000 jobs of 4% van de tewerkstelling werd gesproken is eigenaardig, omdat in feite momenteel maar/toch 120.000 jobs worden gecreëerd waarin gedurende een jaar 170.000 personen een plaats vinden voor kortere of langere tijd. Spreken over 170.000 bijkomende jobs is dan natuurlijk fictie, waar enkel een werkelijkheid van 120.000 jobs aan beantwoordt. In België hebben 4,8 miljoen mensen als loontrekkende gewerkt in 2012 maar op 31/12/2012 worden er dat 3,8 miljoen geteld. Hoeveel mensen werken er dan in België, 3,4 miljoen of 4,8 miljoen? Het is niet omdat Idea Consult geen gegevens kan/wil publiceren hoeveel werknemers er op 31/12/2011 langs dienstencheques tewerkgesteld worden en enkel spreekt over hoeveel werknemers er langs de dienstencheques als werknemers gepasseerd zijn, dat men een tewerkstellingsfictie waarin al het verloop in de sector wordt meegeteld, voor waar moet aannemen. Misschien is het toch goed om bij een volgende aanbesteding de evaluatie eens aan het HIVA uit te besteden, of moet daarvoor de politieke constellatie veranderen?

1. 10 jaar dienstencheques, de toekomstige precaire sector,
 
Zoals beloofd pikken we na jaren opnieuw in op de dienstencheques met ondermeer een update van de technische fiche: Fiche dienstencheques 2003-08/2013. Het is nu meer dan 10 jaar geleden dat de 1ste dienstencheque werd verkocht, dat was in mei 2003 in het Vlaams gewest, juli 2003 in het Waals en op 01/01/2014 in het Brussels gewest. In juli 2003 werden de eerste cheques voor betaling bij Accor nog, binnengebracht en dit vanuit het Vlaamse gewest, in december voor het Waalse en in januari 2004 voor het Brusselse gewest.

Intussen, werden de dienstencheques verheven tot nationaal statussymbool, ook al wacht haar een perspectief een precaire sector te worden, dixit Jozef Pacolet, en internationaal zou het een voorbeeld zijn van hoe massale overheidsinvestering dé uitweg uit de crisis is, want dank zij de dienstencheques heeft België de crisis overleefd en zijn er veel minder besparingen of belastingsverhogingen nodig. Er is altijd collateral dammage en daar deelt de echte non-profit in de klappen. Door de massale loonsubsidie van de dienstencheques zat er voor de non-profit in 2013 geen verhoging van de Sociale Maribel in, het kader waarin alle lastenverminderingen voor de Non-Prrofit worden geglobaliseerd en als dotatie worden ter beschikking gesteld voor bijkomende tewerkstelling. Eens de werknemers van de Non-Profit gaan inzien dat zij in feite gerold zijn zullen zij allicht wat feller van zich laten horen bij de volgende verdeling van lastenverminderingen die er zitten aan te komen. Want laat er geen misverstand over bestaan, de dienstencheques samen met de sociale Maribel in de Non-Proftisectoren, vormen de kern van het loonkostendebat dat er zit aan te komen. De herziening van de wet van 1996 heeft vooral tot doel hen te beperken of uit te sluiten uit de dynamiek van de lastenvermindering of hen alleszins niet meer mee te tellen als volwaardige betoelaging van de loonkost, en dus loonkostvermindering. Het Rapport Expertencommissie 07/2013 is daar duidelijk over en ook het VBO heeft dat begrepen zoals ze in een excellente nota Rapport VBO uit de doeken doen. Daar komen we zoals beloofd nog uitvoerig op terug. Ook op de bespreking van de evaluatierapporten Idea-Consult, dit naar aanleiding van hun komende publicatie over 2012, evaluatierapporten die alsmaar later het daglicht zien. Maar nu eerst de dienstencheques-fiche.

2. Verwerkte gegevens

In onderstaande tabel wordt het beginbeeld gegeven van de excel-tabel met verwerkte gegevens en grafieken: Fiche dienstencheques 2003-08/2013. Op de +jes links klikken in de tabel voor telkens een groter detail per maand en per jaar. Ook detail kostprijs en aantal werknemers, op basis van ingediende uren kunnen geëxploreerd worden, met ook een kostenberekening voor 2013 voortgaande op de eerste 8 maanden van 2013.

Voor de meeste elementen is ook een grafiek opgemaakt onder punt 10. Hiervoor dienen wel alle plusjes open te staan. Punt 10 opendoen en dan gewoon klikken op 6 links helemaal bovenaan en men krijgt 18 grafische voorstelling waarvan hieronder een aantal verwerkt worden. In volgende punten overlopen we de verschillende elementen, meestal voortgaande op de grafische voorstelling van de cijfergegevens.

3. Aangekochte dienstencheques 2003-08/2013 per maand

Als voor elk jaar de aankoopgegevens per maand worden uitgezet ontstaat een overzicht van de jaarlijkse groei met vergelijkingsmogelijkheid per maand. De opstoot van aankoop in april en december 2008 en december 2012 anticipeerde op de verhoging van de kostprijs van de dienstencheques. Langs de aankoop kan men dus moeilijk maandelijkse schommelingen evalueren, alhoewel de vakantieperiodes juli en augustus de aankopen altijd beïnvloeden, zeker ook voor augustus 2013, wat op zich nog niets wil zeggen. De cijferreeksen per gewest zijn in lange reeksen te exploreren in de tabel onder punt 1 (zit fiche).

Uit de trendlijn is op te maken dat er een vertraging is in de aankoop van dienstencheques en eventueel een zekere terugval die evenwel veroorzaakt wordt door de hyperaankoop in december 2012 in het  voorzicht van de prijsverhoging tot 8,5€. Gezien de cheques binnen de 8 maand dienen gebruikt is allicht een herneming van de aankoop op een hoger niveau voor september 2013 te verwachten. 
 

De verdeling per gewest van aangekochte dienstencheques laat 12,0% zien voor het Brussels gewest. Na de langzame verhoging van de aankoop in Brussel is deze een goed stuk boven haar bevolkingsaandeel gegroeid, hetgeen ‘logisch’ moeilijk te begrijpen is. Het gemiddeld aantal cheques per gebruiker ligt er ook aanzienlijk hoger met 168 in 2012 tegenover 130 in het Vlaams gewest en 116 in het Waalse, gemeten op jaarbasis in het 2de kwartaal 2013. Tussen 2006 en 2009 is er een exponentiële stijging geweest van dienstenchequesondernemingen in Brussel, van 142 in 2006 tot 425 in 2009. Of in Brussel de behoefte aan huishoudhulp zo kan afwijken van de andere regio’s is maar de vraag. Daar mag misschien eens indringender naar gekeken worden.
  
4. Ter betaling ingediende cheques door de ondernemingen 04/2003-08/2013 per maand, zie tabel hierboven.
 

Merk het subtiel doorbreken van de ingediende cheques van 08/2012 door 08/2013, hetgeen De Standaard van 08/10/2013 er toe bracht te titelen: “Dienstencheques geraken uit de gratie”  en de continue stijging is ‘abrupt’ afgebroken zo meld Het Laatste Nieuws op dezelfde dag. Dat zijn misschien allemaal voorbarige conclusies, zeker omdat ze in de vakantieperiode worden waargenomen. Prijsverhoging, verminderingen belastingsaftrek, het zal jobs kosten klaagt Muyldermans, want er is geen prijsverschil meer met zwartwerk, zo klinkt het.

Maar het was Muyldermans van de uitzendsector ontgaan dat ook in juni 2011 al een subtiele ‘touch’ geweest was tav 06/2010, toen werd geen alarm geslagen. Misschien moest Muyldermans zonodig de RVA-terechtwijzen of van antwoord dienen die op 12/08/2013 in het Nieuwsblad meedeelde dat er nog altijd een stijging is in de aankoop, ongeacht de prijsverhoging tot 8,5€ per cheque. Of is het al een mediatieke campagne in het vooruitzicht van de verkiezingen of de communautarisering van de dienstencheques.

Het gebruik volgt dicht de aankooplijn, hetgeen er op wijst dat de overgrote meerderheid van de aangekochte dienstencheques ook effectief gebruikt wordt. Het gebruik, dwz de ingifte in augustus door de ondernemingen neemt een duikje in augustus 2013.

5. Gebruikers van dienstencheques

De gegevens van Sodexo zoals gepubliceerd door de RVA, met een groter detail sinds januari 2009, laten toe om de dynamiek van gebruik van de dienstencheques nauwgezet op te volgen. Als iemand dienstencheques bestelt zal altijd nagegaan worden of deze persoon vroeger al gebruiker was of niet. Indien niet dat komt hij in de pot: nieuwe gebruikers deze maand terecht. Als men dat gegeven kent vanaf de eerste maand in 2003 en deze samentelt dan kent met het aantal ‘ooit-gebruikers’, dwz diegenen die minstens 1 maal dienstencheques gebruikt hebben. Als men daarbij weet hoeveel van deze ooit-gebruikers de laatste 12 maand dienstencheques gebruikt hebben, dan kan men maand na maand berekenen hoeveel van de ooit-gebruikers het laatste jaar géén dienstencheques gebruikt hebben, en uiteraard hoeveel wél, want dat is opgegeven. Zo ziet een maandoverzicht er uit:

5.1. Er zijn 599.282 ooit-gebruikers die de laatste 12 maanden geen gebruik meer gemaakt hebben van dienstencheques.

Een verrassend gegeven is het feit dat er 1.516.218 ooit dienstencheques gebruikt hebben en dat er 599.282 het de laatste 12 maanden niet meer gedaan hebben, dwz 600.000 inwoners van België hebben het laatste jaar om welke reden dan ook geen dienstencheques meer in huis genomen, misschien omdat hij/zij overleden is (een kleine minderheid), of misschien ook omdat terug overgeschakeld is naar zwart werk. Ook al valt het misschien niet zo op, er zit een groot verloop in het gebruik van dienstencheques.

Neem nu de maand augustus 2013. Er zijn, zoals gemeld staat, 13.017 nieuwe gebruikers, op zich al een fenomenaal aantal, toch in een vakantiemaand als augustus. Maar er zijn in dezelfde maand ook 9.492 die als gebruiker zijn weggevallen, dwz die de laatste 12 maand geen dienstencheques gekocht hebben en het aantal gebruikers in augustus met 9.492 verminderd hebben.

In 08/2013 waren er 920.461 die de laatste 12 maand dienstencheques gebruikt hebben, in 07/2013 waren er dat 916.936. Er zijn dus op 1 maand tijd (920.461-916.936)=3.525 gebruikers bijgekomen die de laatste 12  maand dienstencheques gebruikt hebben. Maar er zijn 7.997 nieuwe gebruikers bijgekomen in 08/2013, het verschil, 7.997-3.525=4.772 zijn gebruikers die ooit dienstencheques gebruikt hebben maar niet de laatste 12 maanden. Als er 4.772 de dienstencheques vaarwel zeggen en er komen er 7.997 nieuwe gebruikers bij dan stijgt het aantal met 3.525. en men kan zich toch best eens afvragen wat er gebeurd is met de 599.282 die de laatste 12 maand de dienstencheques vaarwel gezegd hebben en waarom.

In 2009 waren er 30% die het dienstenchequesgebruik gelaten hebben, in 08/2013 zijn er dat 39,8%, 60,2% van de ooit-gebruikers hebben dat de laatste 12 maanden opnieuw gedaan. En dit % is dalend omdat het aantal dat het dienstenchequesgebruik verlaat, telkens gesteld de laatste 12 maanden, groter is dan er elk maand aan nieuwe gebruikers bijkomt.

5.2. Evolutie nieuwe gebruikers 2009-2013

Het betreft hier dus een grafiek waarin duidelijk wordt dat de aangroei met nieuwe gebruikers vertraagt maar in 2012 toch stabiliseert. De aangroei is niet oneindig en wordt getemperd door een groeiend aantal niet-gebruikers. Bij verhoging van de kostprijs tot 9€ en de halvering van de belastingsaftrek in 2014 kunnen er meer mensen zijn die hun gebruik tijdelijk of volledig onderbreken, of minder cheques gaan gebruiken. Er kunnen ook minder mensen zijn die toetreden tot het systeem, want die continue ingroei heeft al lang niets (meer) met zwart werk te maken, maar met wat dan wel? En wat is de effectiviteit van de controles op ondernemingen, op gebruik en gebruikers?

Een opdeling per gewest van de gebruikersevolutie 2004-2013 laat zien dat in het Vlaams gewest de belangrijkste vertraging van nieuwe gebruikers gebeurt, dat ze in Brussel stabiel blijft en stijgend is in het Waals gewest. Het betreft hier de nieuwe inschrijvingen in het systeem tussen 2003 en 2013. In de volgende grafiek wordt de netto-evolutie weergegeven van 2009 tot 2013, dwz de nieuwe gebruikers, verminderd met het aantal dat de laatste 12 maanden geen gebruik meer gemaakt heeft van dienstencheques. En dan valt de aangroei in Brussel stil na een piek in 2009, en is ze met 2/3 verminderd in het Vlaams en Waals gewest in vergelijking met 2009.

De reactie van de 3 gewesten op de nog federale prijsverhoging en vermindering belastingsaftrek kan, gezien de diversiteit aan reactiemogelijkheden, ook divers zijn. Hoe elk gewest bij de opdeling van de bevoegdheden met deze ‘nabijheidsdienst’ zal omgaan, met welk budget en aan welke prijs, dat wordt nog een boeiende aangelegenheid.

6. De kostprijs van de dienstencheques

Zoals Jozef Pacolet in de Vrije markt van 11/05/2013 al stelde is de kostenberekening van de dienstencheques en het vermeende terugverdieneffecten een kaas vol gaten. Hij verwees ondermeer naar de 4 € per cheques BTW die de overheid ook misvangt door de wijze waarop ze nu de dienstencheques subsidieert. Deze gemiste ontvangst, is evenzeer als de belastingsaftrek een kost voor de overheid die dient in rekening gebracht bij de diverse kostenfactoren op overheidsbudget. Evenzeer de bijkomende lastenverminderingen op federaal en gewestelijk niveau die voor elke dienstenchequeswerknemer blijven doortellen, ook al wordt z’n job betoelaagd met lastenverminderingen. Maar ook alle investeringen die publieke en private voorzieningen en onderneming doen met middelen die ze uiteindelijk ten laste leggen bij federale, Vlaamse of gemeenschapsoverheden, zoals huur gebouwen, infrastructuur en inrichting, ondermeer bij strijkdiensten van OCMW’s of VZW’s, wagens en vervoerskosten voor ophalen strijk, vervoer gehandicapten, omkaderingspersoneel dat op andere rekeningen wordt geboekt, of waar andere betoelaging voor wordt geactiveerd, het doorschuiven van functies en doelgroepen, van de zorgomgeving naar de poetsomgeving, inschakeling dienstenchequespersoneel in de zorgomgeving zoals de PAB, investeringen en werkingskosten van commerciële ondernemingen die het volume verhogen waarvoor belastingsaftrek kan bedongen worden of die de kosten verhogen en zo de belastingen drukken.

Als al deze elementen in rekening gebracht worden ziet het kostenplaatsje dienstencheques tussen 2003 en 2013 er als volgt uit – voor 2013 wordt voortgegaan op de eerste 8 maand en deze worden geëxtrapoleerd voor 12 maanden (dat is dus een ‘minimale’ schatting gezien de 2 vakantiemaanden er in zitten), ook de vermindering belastingsaftrek vanaf 12/07/2013 wordt in rekening gebracht (gemiddeld 20% aftrek op jaarbasis).

Op een globaal budget van 3,5 miljard € in 2012 ligt 2,9 miljard € ten laste van de overheid, in cash geld, belastingskost en gemiste inkomsten langs BTW. Wie hierop afdingt maakt niet alleen zichzelf wat wijs maar snijdt in feite de werknemers, die de RSZ-betoelagen, en de belastingsbetalers in hun vel en doet men alsof z’n neus bloedt, terwijl het de mensen zijn die er voor bmloeden. Het verhindert ook een discussie ten gronde over de besteding van overheidsgelden en prioriteiten die moeten spelen. Evenmin zal duidelijk worden dat voor commerciële firma’s 10% tot 20% van de overheidsbetoelaging gerecycleerd wordt als ‘winst’ (cfr het enige onderzoek ter zake door PWC) die persoonlijk kan toegeëigend worden, een pervers mechanisme. En het zullen allicht wél degenen zijn die hard willen snoeien in werkloosheid en sociale zekerheid die zich het meest achter de dienstenchequessubsidiering zullen zetten.

De beperkte vermindering van de belastingsaftrek is al enigszins voelbaar in 2013 en transfereert in feite 102 miljoen euro overheidskost naar de gebruikers, hetgeen de gebruikersinbreng doet stijgen van 18,4% naar 21,5%.
  
7. Welk personeelsvolume en aantal jobs mobiliseren de dienstencheques?
 
170.000 of 4% van het aantal werkenden zo liet de Vrije markt verstaan, niet gecontesteerd door de debatteurs. Dat is gemakkelijk, iedereen die, al was het maar enkele uren voor dienstencheques gewerkt heeft, wordt meegeteld, gans het verloop van personeel mee in de sjacoche, en hup men spreekt over 170.000 bijkomende jobs. Vraag is hoeveel jobs er op 31/12/2012 actief zijn met dienstencheques. De RVA heeft dit gegeven, maar Idea consult verwerkt dit om een of andere reden niet in haar rapport. En de RVA geeft het (op onze vraag) zelf niet vrij. Dus praat iedereen maar over het fictief aantal van 170.000 waar geen werkelijkheid aan beantwoordt omdat het er maar/toch 122.833 zijn eind 2012.

Langs een afgeleide berekening komen we een goed stuk verder. Voortgaande op de effectief gepresteerde arbeidsuren, dwz aan de ondernemingen betaalde uren, een gemiddelde jobtime van 0,58 en een toepassing van het arbeidsstatuut. De 0,58 jobtime gaat voort op de RSZ-gegevens zoals elk kwartaal gepubliceerd op hun site. Het betreft hier evenwel enkel de RSZ-werknemers, niet de RSZ-PPO en de dienstenchequesonderneming op het niveau van het lokaal bestuur. Deze zijn wel begrepen in onze afgeleide berekening.
 
De dienstenchequeswerknemer staat onder contract en dient betaald, ongeacht of er uren dienstenchequeswerk zijn weggevallen of niet. Op de werkvloer is allicht wat anders te zien, dan gaat het om nuluurcontracten en is er, in sommige ondernemingen, enkel betaling wanneer de uren gepresteerd worden of niet wegvallen. Op blz 87 van het Idea-Consult rapport van 2011-nl over de enquête bij de werknemers staat: “Aan de dienstencheque-werknemers werd gevraagd wat het beleid van hun dienstencheque-onderneming is bij het wegvallen van een prestatie. De meerderheid van de werknemers (58%) geeft in de eerste plaats aan dat de weggevallen prestatie wordt vervangen door een prestatie bij een andere gebruiker. Bij 22% van de werknemers is tijdelijke werkloosheid ook een optie in dat geval. De derde meest voorkomende oplossing is dat de werknemer gewoon niet wordt betaald (19%)”. De vierde, 15%, is verplicht verlof. Meerdere antwoorden waren mogelijk.

Voor deze berekening gaan we voort op gemiddeld 1.600 arbeidsuren voor een voltijds equivalent van 1.976 uren. Deze 1.600 arbeidsuren staan dus voor 1.976 betaalde uren op voltijdse basis, gezien voor elk arbeidsuur gemiddeld 0,24 uren betaald wordt voor verlof, feestdagen, ziekte en klein verlet. Ingeval van tijdelijke werkloosheid worden geen dienstencheques gemobiliseerd, zij komen dus in deze berekening niet voor.

Voor wie vindt dat er andere parameters dienen gebruikt dan de 0,58 jobtime of 1.600 arbeidsuren kan in de fiche Fiche dienstencheques 2003-08/2013 per jaar andere waarden ingeven. Het totaal aantal VTE en jobs wordt dan automatisch berekend.

Voor een verdere bespreking van de dienstencheques 2012 en 2013 wordt de publicatie van het Evaluatierapport Idea Consult 2012 afgewacht.

Voor de tekst met alle grafieken en tabellen, zie BuG 202 on-line.

Jan Hertogen, socioloog

take down
the paywall
steun ons nu!