De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Die geheimzinnige, strikt gereglementeerde weldadige acties in het groene universum

dinsdag 1 december 2020 05:24
Spread the love

De Natuur trekt dit jaar, dezer dagen, weer fel onze aandacht. Na de betogingen die het meisje uit Mortsel en haar kring op touw zetten na de zitstaking in Stockholm die eigenlijk voor binnen een eeuw was gepland, als het van de mensengoden had afgehangen, kijkt iedereen met andere ogen. Idem nu de eerste vorst in het land is. En sommigen horen en zien de tienduizenden kleine zangvogels die op een meter of twaalf boven het land sinds een week of vier naar het zuiden vliegen, naar het land waar insecten te eten vallen. Het volk heeft intussen weer het bos lief, en de bomen hebben dit jaar hun kruin niet zien verkleuren zonder dat het mensenvolkje het in het oog had. Ook dat de meeste bomen intussen naakt en kaal en donker be-staan is je waarschijnlijk al opgevallen, al dan niet langs de autosnelwegen in de Haspengouwse heuvels en bermen.

 

Persoonlijk schrijf ik al sinds een tweetal decennia over de natuur, de dieren en de vegetatie in diverse tijdschriften. Kort na de eeuwwisseling verscheen het opiniestuk “Het bos is als een boek van God” in twee tijdschriften. Het lijkt actueler dan ooit. In dezelfde herfst liet ik ook persoonlijk een licht schijnen over de spirituele zijde van de jacht. Dit stuk, gebaseerd op studie, denkwerk, tientallen dialogen met ervaringsdeskundigen en experten, en op eigen ervaring in de Koninklijke Jachten van Hertogenwald in de Oostkantons, geldt bij gespecialiseerde filosofen en ethici nog steeds als een referentie.

 

De natuur en de wilde dieren, zij kwam ook in het nieuws door trieste gevallen van onze inheemse arend, de Buizerd (Buteo buteo) die dood werden aangetroffen op de aarde. Wellicht het werk van bepaalde jachtopzieners die, al dan niet met medeweten van de jachtheer die hen in dienst heeft, en in de lijn van de opvattingen van een eeuw geleden, deze “kwaadvogels” zoals het in het Leuvense dialect heette, beschouwen als destructief beest dat de goede dieren in de natuur doodt en uitdunt.

 

Daarop heeft de bioloog die werkt voor het weekblad dat begin jaren zeventig werd gesticht, een bericht gemaakt en gedeeld op het meest gebruikte sociale medium in ons land. Met beelden van buizerds in de polder, het stukje past mooi bij twee andere, die de situatie van de vogelstand en het sterk atypische klimaat in lyrische en vakkundige termen oproepen, tot vreugde van vele digitale lezers die veel minder van fauna en flora kennen, en bij wie de liefde dan ook minder ontwikkeld is.

 

Bij elk van deze pareltjes heb ik wat aanmoediging en suggesties, vragen en tips geschreven. De wereld van Dirk en die van Stef(aan) liggen immers dicht bij elkaar. We zijn als mannen met dezelfde passie, die snel en doeltreffend en met groot genoegen dezelfde taal kunnen spreken, als de gelegenheid zich voordoet.

 

Ik geef hier enkele zinnen en gedachtegangen weer van de natuurliefhebber die men kent van zijn stukjes in het blad en van passages op de televisie. Daarna laat ik mijn toevoeging volgen. Tot slot geef ik, anoniem gemaakt uit respect, mededogen of medelijden, enkele toevoegingen van bezoekers op internet, die in bepaalde stemming en staten blijken te raken na het lezen van de woorden van de vijftiger die in de polders woont en geregeld zijn hartje ophaalt in half deskundige, vrij respectvolle en ook duidelijk met genoegen spottende alinea’s over de jacht en de jager. Ik heb hem al ooit gemeld dat ik die houding goed begrijp: het is deze van iemand die eigenlijk als roeping heeft gewapend aan jacht en natuurbeheer te doen, maar door omstandigheden zichzelf niet kan toelaten aan deze lotsbestemming gehoor te geven.

Een mooie aanrader is overigens het filmpje op dat profiel gemaakt in Italië, van een roedel wolven die een observerende man passeert. Zowel Dirk als ikzelf worden er lyrisch bij. Waarbij ik misschien mag ik zeggen dat ik als jager ooit een beetje echt, een beetje meer en beter wolf ben geweest, iets dat toch nog altijd de droom van menig burger m/v blijkt van elke leeftijd in deze merkwaardige Rechtsstaat en zowaar zwaar verstedelijkte omgeving; soms lijkt ze op één lange winkelstraat, afgewisseld met benzinepompen op uitgekiende afstanden; maar u zegt het, wie heeft er zin om zijn geweten voor dit soort observaties open te stellen?

 

De journalist geeft eerst op fijne ironische toon aan dat hij had verwacht dat de vereniging die jagers informeert en hun belangen enigszins tracht te verdedigen, de Hubertus Vereniging Vlaanderen, die ongeveer vijftienduizend leden telt, dat zij mea culpa zou slaan na het bekend worden van het ombrengen van de roofvogels. Dan volgt dit soepele proza.

 

“Nee hoor, niets van dat alles. De HVV bracht in haar persbericht trots een ‘primeur’: ze gaat samenwerken met imkers om jachtterreinen bijenvriendelijk te maken en om de gevaarlijke Aziatische hoornaar te bestrijden. Wat een nuttige maatschappelijke rol! De bijen betreffen natuurlijk vooral de gedomesticeerde dikzakken van de imkers zelf, niet de natuurlijke beestjes die het steeds moeilijker krijgen in ons uitgeklede landschap. En hopelijk legt iemand de jagers uit dat er ook een Europese hoornaar bestaat! Er zat wel een beetje eerlijkheid in het bericht, waarvoor hulde: als er wat meer insecten in jachtgebieden komen, zal er ook meer kleinwild zitten, zoals fazanten en patrijzen.

Zolang de HVV ziende blind blijft voor de excessen in haar sector, gaat ze in steeds bredere kringen van de maatschappij op steeds minder begrip kunnen rekenen. Ze schermt altijd met de ‘paar rotte appels in haar mand’, maar mensen die regelmatig buitenkomen weten beter. De natuurinspectie en de boswachters van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) doen hun bovenste best, maar ze moeten met respectievelijk 30 en 95 optornen tegen zo’n 12.500 Vlaamse jagers (er zijn ongeveer evenveel jagers in Vlaanderen als er elk jaar vossen worden afgeschoten). En ze hebben nog andere taken in onze natuur dan het beschermen van dieren tegen jagers.

Minister Zuhal Demir (N-VA) doet, als eerste sinds lang, krachtige pogingen om de jagers, die dikwijls denken dat zij in de natuur mogen doen wat ze willen, in het gareel te doen lopen. Daarom is het belangrijk, Geachte Lezers, Beste Vrienden, dat u indicaties voor jachtovertredingen ALTIJD meldt, aan de politie, of beter nog, aan de natuurinspectie. Want die reageert bijna uitsluitend op klachten, waardoor ze gerichter te werk kan gaan. Zo zijn de stropers in het Kravaalbos betrapt, omdat burgers hun beklag hadden gedaan over nachtelijke schoten. Zo kunnen we allemaal ons steentje bijdragen voor een betere natuur.”

 

… Met vanzelfsprekendheid herhaal ik hier deze woorden, omdat mijn wellicht buitenissig grote begrip van de natuur en dito liefde voor haar schepselen mij motiveert: het is triest en jammer dat mensen uit de wereld van de jacht nog soms aan dit soort “verdelging” doen van ongewenste natuurbewoners. Het is ook onwettelijk, en ik wens graag bij te dragen aan het afnemen van deze praktijken in onze vlakte. De volgende woorden heb ik vervolgens tot mijn oude lotgenoot en makker-veldbioloog gericht en tot zijn publiek.

“Een kritisch stuk met deskundigheid, en het blijft respectvol. Twee bedenkingen: een beëdigde wachter, ook Wildschut of Jachtwachter genoemd, heeft als functie inderdaad de wet doen naleven, en bijvoorbeeld stropers die in de nacht met terreinwagens met grote lichten grote schade aan de wildstand aanrichten, trachten klissen of ontmoedigen. (En met inzet van volautomatische wapens van zwaar kaliber, om op herten te jagen, dat vergat ik even te vermelden. Ik heb mij persoonlijk ooit kandidaat gesteld om een overleden jachtwachter in dienst van de HVV voor de provincie Vlaams-Brabant te vervangen; de dappere man had de gewoonte zijn werk in het veld uit te voeren met als bescherming tegen de hagel die stropers hem toe schoten, een stalen schild… Misschien maar goed dat ik tijdens deze sollicitatie niet als de uitverkorene uit de bus kwam.) Maar hij of zij ontvangt zijn loon van een lokale jachtheer, een privé persoon; zijn tweede grote functie is dan ook het beschermen van de wilde dieren in die bepaalde zone, in het jachtrevier, en met voorrang voor de bejaagbare dieren. Ik heb het overigens persoonlijk ook moeten opmerken dat sommige van deze mensen te ver gaan in hun ijver en te ouderwets blijven in hun visie op de natuur en “roofvogels” (een term die in onze taal nog altijd de officiële benaming is) menen te moeten uit de natuur weghalen waar mogelijk.

 

Je stelt dan terecht dat burgers die “buiten” komen, de natuur en het open landschap intrekken, wel vaker misbruiken door mensen uit de wereld van jacht en wildbeheer opmerken. Maar de volledige toestand houdt ook in dat wie het geluk heeft geregeld met echte jagers mee te kunnen optrekken door de landschappen, bijvoorbeeld als (vrijwillige of met een picknick of een kleine som vergoede) drijver op kleinwildjachten in onze regio, of op grofwild in de Ardennen, wel honderd keer meer bonafide, positief bezielde jagers ontmoet dan profielen die op geperverteerde manier hun passie voor natuur, land en wild uitleven.”

 

Toen doorliep ik dus even de vragen en reacties

Een man met een naam die naar wol verwijst schrijft:

“Ik beken beste Dirk, bij mijn weten ben je ver de enige die zo frequent afgeeft op de jagende medemens. Wat die mensen ook bezielt iets wat leeft zo vaak onnodig uit het leven te rukken. Maar… Haalt het ook wat uit? Krijg je soms verontschuldigingen…”

 

De maker van het bericht had intussen deze vrager geen antwoord gegeven, hij doet dat bijna nooit. Persoonlijk heb ik mij ontfermt over de onwetendheid die speelde en volgende bedenking gegeven.

“Wat is het ongetwijfeld fijn, de zwarte slechtheid onverdeeld bij een groep medemensen te leggen… Persoonlijk ben ik jager geweest en docent ethiek bij het Instituut voor de Jachtopleiding, en heb ik D. D. al geregeld positieve feedback geboden (en ook negatieve, wat zijn acties evenzeer kan doeltreffender maken).

 

Een vrouw van wie de naam naar een schild verwijst, merkt op:

“Wapens verfoeilijk! Wij plegen overmacht op een destructieve wijze. Niet voor eten of werkelijke bescherming. Zoals de natuurvolkeren. Dit vör de kick! Hebben zij geen andere manier??”

 

Waarop ik duiding verleen: “Juist. Goed gebruik van “wij”. Vele soorten mensen plegen ongetwijfeld “overmacht op destructieve wijze”. Denk maar aan het geweld in de gezinnen in deze corona lock down.

In onze wereld jagen jagers inderdaad voor een deel voor het lekkere eten. velen zijn goede koks en gaan graag aan de slag met het uiterst natuurlijke, biologische vlees. Maar u maakt dezelfde fout als onze gezondheidszorg: 96 procent van de aandacht en de middelen (geld, personeel, gebouwen, toestellen) gaat nog altijd naar lichamelijke problemen. Intussen is echter meer dan vijftig procent van de klachten aan de geest van de mens gerelateerd. U kunt zich blijkbaar niet voorstellen hoe deugddoend het is voor een mens in deze luidruchtige en vaak lelijke wereld vol toestellen en regeltjes, zich geregeld in de meer ongerepte, uitgestrekte natuur te begeven, en die godzijdank nog een beetje vervuld is van een unieke gezellige Stilte met stemmen van onze medeschepselen  en van de elementen zoals wind, warmte, koude, regen, sneeuw, beken, bomen…

Het schot is maar een kleine seconde uit vele tientallen uren in de natuur, samen of alleen met de hond. Uw idee dat jagers schietende moordenaars zijn lijkt niet met de realiteit verband te houden, maar is wellicht gevormd door tv-series in de sfeer van misdaad, waar wapens inderdaad om te moorden worden gebruikt.

 

Een meisje van wie de (scherm)naam verwijst naar een gevechtssport schrijft:

“Tijd dat de jacht afgeschaft wordt en de natuur zen werk laten doen, ik zie geen konijn meer bij ons in de buurt is bena alles weg ”

Mijn reactie is opnieuw getuige van een onuitputtelijke drang om misverstanden uit de wereld te helpen met inzet van waar engelengeduld: “Weer een goed voorbeeld van de destructieve kracht van onwetendheid, voor-oordelen en impulsieve reacties. vaak op beelden uit een onbekend universum. Het is een misvatting dat de konijnenstand is gedecimeerd door jagende mensen. Zoek het begrip “myxomatose” maar eens op. Wel goed de juiste schrijfwijze gebruiken”.

Een vrouw met een Engelse schermnaam merkt op:

“Ik vind iedere jachthandeling een jachtovertreding, of toch zeker een overtreding van mijn persoonlijk leven want ik wordt wakker met schietgeluiden alsof het oorlog is”.

Ik denk even diep na, en geef dit advies mee, onder andere gestoeld op vele gesprekken in het open veld en op nog meer gesprekken als hulpverlener bij de Algemene Telefonische Hulplijn.

“Je een beetje inlezen over wat jagen is, kan misschien de overmatige angst reduceren. Of een docu bekijken over de natuur, het beheer en de jacht, via de bestaande kanalen. Ik heb zelf wel eens jacht-tv bekeken. Een gesprek aanknopen lijkt me ook een goed idee. Hoewel toegegeven, dat vraagt dapperheid. Hoewel de angst om te gaan spreken met een mens met een jachtwapen in de groene ruimte in feite puur irrationeel is. Wellicht een besmetting na films met bandieten of soldaten te bekijken”.

 

Een volgende vrouw merkt verstandig, of toch half-verstandig op:

“Roofdieren zorgen voor natuurlijke selectie, zij kiezen het zwakste exemplaar waardoor de overgeblevenen ‘versterken’, terwijl de jagers de mooiste, sterkste dieren afschieten…

 

Omdat ik in dit domein, dit “magisterium” over meer dan voldoende kennis beschik, onder andere als schrijver van een veertigtal artikels over oppositie tegen jagers en de gedachten bij die tegenstanders, kennis die ik ook heb vergaard in doorgedreven gesprekken met strenge veganisten van wie ik het vertrouwen heb gekregen, en vanuit een altijd oprecht medeleven naar mensen die pogend nadenken, en dan toch het fijne van een zaak niet zien om allerlei redenen, neem ik een slok van de bittere beker en sla opnieuw lankmoedig de toetsen aan:

 

“Neen. Dat is nog een vaak voorkomende misvatting van personen die bijna niets van de jacht kennen. Elke jager die jaagt op ree of everzwijn of hert kan je getuigen dat de jachtwetgeving omtrent – en de jachtpraktijk op deze dieren al vele jaren dicht bij het goede model van de natuur, van de strijd om het bestaan, van de Natuurlijke Selectie is gebracht. Om te beginnen moeten de wapens en de munitie van een bepaald kaliber zijn, voldoende krachtig, en geen hagel is toegelaten, zodat de dood snel intreedt. De jager gebruikt daarom ook vaak richtkijkers (kleine telescopen die op de buks zijn gemonteerd). Meestal werkt hij van uit een toren (‘Jachtkansel”), waar hij zijn wapen stabiel kan leggen voor een raak schot. Verder kiezen in de goed beheerde jachtrevieren de jagers of de bos/jachtwachters bekleed met de autoriteit de dieren vrij te geven voor afschot, deze herten die duidelijk minder krachtig zijn, geen gezonde nakomelingen zouden verwekken.

 

Ik heb zelf een hert bejaagd in de Koninklijke Jachten van Hertogenwald (in de Hoge Venen bij Eupen). Ik kreeg toestemming te schieten na het dier samen met de boswachter te observeren, en het een zwak, dun gewei bleek te hebben. Aan het gewei kan je de gezondheid en levenskracht van het dier beoordelen. Voor reebokken geldt dit ook. Jagen is inderdaad een vak apart. Waar veel kennis, ervaring en expertise bij komt kijken. En dat zeer strikt en verstandig is geregeld door de uitgebreide jachtwetgeving. De periode in het jaar, het tijdstip op de dag, het is wettelijk vastgelegd.

 

Opgelet. De feiten als toemaatje

Je gaat niet zomaar ergens jagen.

Je moet slagen in het officiële Jachtexamen.

Dat is een zeer streng examen. Slechts ongeveer de helft van de kandidaten slaagt.

Pas dan kan je jaarlijks je jachtverlof halen bij de bevoegde diensten.

Het examen bevat een proef in schietvaardigheid en veilige omgang met wapens. En verder moet je degelijke kennis bewijzen van alle bejaagbare diersoorten, van de uitgebreide jachtwetgeving en van de wapens.

Op dit punt mag je nog niet jagen; je dient rechten te verwerven die aan een bepaald stuk land zijn verbonden. De meeste jagers zijn daarom toegetreden tot een kring die geleid wordt door een jachtheer. Die organiseert in het betreffende seizoen de jachtdagen/uren en neemt de zorg voor het wild voor zijn rekening. Waaronder meestal de aanstelling van een jachtopziener, een wildschut. Die voert binnen wettelijke beperkingen het wild (van hazen tot herten) bij in de hardste winterdagen, brengt indien nodig water naar de akkers om soorten als patrijs bij te springen, en maakt patrouilles om stropers op te sporen. Die lieden schieten buiten elk wettelijk of verzorgend kader, voor het geld of voor de eigen keuken.

 

Beste lezers, lieve natuurliefhebbers, beste jagers, wachters, ministeriële adviseurs, reporters, jachtwildliefhebbers en drijvers, ik wens u een fijn winters jaareinde met vele uren buiten de stedelijke kom, en graag tot bij een volgende gelegenheid!

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!