Nieuws, Cultuur, Recensie -

Detachment: naturalistische knuppel

'Detachment' is een film van Tony Kaye over een vervangleerkracht die geconfronteerd wordt met de schaduwkanten van het leraarschap en de maatschappelijke moraal in de brede zin van het woord. Het is een onthutsend portret dat aanzet tot denken en je achterlaat met een desperate moed om tegen de bierkaai te vechten.

dinsdag 5 juni 2012 17:36
Spread the love

Toen ik de zaal verliet na het zien van Tony Kayes Detachment voelde ik de aandrang om aan te bellen bij een willekeurig huis en te zeggen aan degene die de deur zou openen: “Huil. Huil, want de wereld vraagt erom.” Dit tranendal, zoals mijn favoriete filosoof deze plaats beschrijft, biedt niet veel meer dan een leven dat een loutere oscillatie is tussen pijn en verveling.

Hoe dichter bij het één, hoe verder de slinger van het ander verwijderd is. Dat toont Kaye in deze film gevoelig aan met de manier waarop hij jongeren in beeld brengt. Schopenhauer beschreef het zo donker, waarschijnlijk niet omdat het effectief zo donker is, maar misschien eerder omdat hij het niet klaarder zag. We kunnen als mens proberen om het licht aan te knippen, en dat zouden we te allen tijde moeten proberen. Het cynisme schuilt er echter in dat wanneer we dat licht het meest nodig hebben, de schakelaar het moeilijkst kunnen vinden. En op de tast zoeken, kan ons een lange duisternis opleveren.

Hoewel er weinig te zien valt wanneer alles in duisternis gehuld is, moet de duisternis zelf wel gezien worden. Met gesloten ogen zien we evenveel als met open ogen in een koolzwarte kamer. Toch is degene met open ogen een stap vooruit. Hij is degene die zich kan bekommeren om de ogen dewelke de duisternis geen licht gunt in haar irissen. Hij is degene die de slapenden kan wakkerschreeuwen en hen ervan kan vergewissen dat er achter die oogleden van hen nog een wereld schuilgaat die om belichting vraagt.

Tony Kaye is zo iemand die met open ogen de duisternis doorpriemend aankeek. Hij ziet hoe het toekomstpessimisme in de harten van onze maatschappelijke instellingen sluimert. Hij ziet hoe de jeugd, die symbool staat voor hoop, exemplair dreigt te worden voor zijn tegengestelde, enkel en alleen door de gemakzucht die hen bij de keel grijpt. Met woorden uit Kayes eigen film: “onverschilligheid is gemakkelijk, maar het vraagt moed om betrokken te zijn.”

Onverschilligheid mag dan wel gemakkelijk zijn, het is tegelijk knechtend. Het slaaft de mens. Het naait zijn ogen toe, weliswaar met een fluwelen draad. Het noopt de mens in een diepe slaap. En Slaap is de broer van de Dood, leerden we van Homerus. En doden huilen niet. Om te huilen moet men voelen. Men moet de sensitiviteit hebben om kwetsing te ervaren. Detachment geeft ons die ervaring. Het geeft ons de moed om te zien wat fout loopt, terwijl het ons volstrekt in het ongewisse laat hoe we dat concreet kunnen oplossen.

Detachment is een zware naturalistische knuppel die in het zwaarmoedige het feeërieke herkent. Het is een uitvergroting van het zwartgallige omdat we de sluimering ervan dreigen te ontkennen en door de zaken te ontkennen, zal men ze niet oplossen. Detachment herinnert ons er aan dat alles in ’s mensen hand is, maar dat we het met de woorden van Dostojewski niet mogen laten glippen, enkel en alleen uit lafheid. De jeugd verwijten voor verdorven lethargen is tegelijk de hand boven eigen hoofd houden. Wat hebben wij te bieden aan onze jongeren? Wat bieden wij onze toekomst?

Hannah Arendt formuleerde in mijn ogen a priori de kern van deze film over opvoeding, jeugd en toekomst. In Geweld: macht en onmacht schrijft Arendt: “Doordat wij allen door geboorte in de wereld komen, als nieuwelingen en beginners, zijn wij in staat iets nieuws op te zetten; zonder het feit der geboorte zouden wij niet eens weten wat nieuw is; alle ‘handelen’ zou dan of louter gedraging of bestendiging zijn”.

Dat nataliteitsprincipe stelt de volwassene die het kind van opvoeding en onderwijs moet voorzien voor een uitdaging van formaat. Enkel wanneer een vorige generatie via onderwijs en educatie hem de wereld laat zien, kan een kind zich ontplooien. Bij Arendt brengt die idee ons tot een belofte die de vorm aanneemt van de vraag naar hoe een samenleving de jongere generatie tot handelen kan brengen. Dat de oudere generatie vanuit deze invalshoek een pedagogische opdracht heeft, staat vast. De vraag rest weliswaar hoe die opdracht concreet vorm krijgt. Om het antwoord op die vraag te vinden, zal men echter eerst de ogen moeten openen. En bij het openen zal men wellicht een traantje laten. Denk ik.

take down
the paywall
steun ons nu!