Denys haalt de sabel boven voor de 21 uur-werkweek

Denys haalt de sabel boven voor de 21 uur-werkweek

maandag 18 juni 2012 11:11
Spread the love

Jan Denys, arbeidsmarktdeskundige van Randstad, kan zijn dédain maar moeilijk verbergen als het voorstel om 21 uur betaald te werken per week van Anne Coote (van de Britse New Economics Foundation – Nef) ter sprake komt. Een overzicht van de termen die hij voor het voorstel overhad: “quatsch”, “bespottelijk”, “weinig origineel”, en – als klap op de vuurpijl – “de politiestaat is nabij”. Dat laatste argument doet het altijd goed in bepaalde kringen. Eerder had hij zich ook al erg laatdunkend uitgelaten over het pleidooi van prof. Paul Verhaeghe tegen neoliberalisme – erg “makkelijke kritiek” vond hij het onder meer.

Denys mag zich natuurlijk uitdrukken zoals hij wil – elke vogel zingt zoals hij gebekt is – maar het blijft toch opvallend dat hij dermate gretig dit soort voorstellen en pleidooien neersabelt. We horen hem veel minder als het gaat over de 1 Euro-jobs in Duitsland, de workfare ‘schemes’ in het Verenigd Koninkrijk, uitbuiting van Britse werklozen bij de jubileumfeesten van de Britse Queen, of de arbeidsmarktomstandigheden van textielarbeidsters in Zuid- en Zuid-Oost-Azië. Een arbeidsmarktdeskundige moet daar nochtans ook zinnige zaken over te vertellen hebben, zou ik denken. Soit, voor mijn part mag De Standaard hem opvoeren, maar ik hoop dat ze het voorstel van Coote in de komende dagen ook eens laten bespreken door de jongens en meisjes van Oikos, om maar iets te zeggen, en – misschien belangrijker nog – ook eens wat “ervaringsdeskundigen” aan bod laten komen: werklozen, mensen met deeltijds werk, mensen die kreunen onder een voltijdse job, en jawel, ook het kruim van onze arbeidsmarkt – de ‘High potentials’ en ‘Witte raven’ die ervoor willen gaan, en wier job hun passie is.  Nu oogt de evaluatie toch een beetje mager: de reacties op het voorstel van de Nef bleven in de Standaard tot dusver beperkt tot Monica Deconinck en Jan Denys.

Zeker wat die laatste betreft, heb je toch zoiets van: dat is zoals de mening van Marlboro vragen over reclame op pakjes sigaretten of een rookverbod in de publieke ruimtes – als Denys ‘over the top’ metaforen mag gebruiken om zijn punt te maken, dan ik ook. Waarom zou Denys zo fulmineren en schuimbekken als hij met dergelijk voorstel geconfronteerd wordt? Wel, het gebeurt me niet vaak, maar een deel van het antwoord vond ik in de column van Dalrymple net naast zijn opiniestuk. Dalrymple drukte het zo uit: velen onder ons hebben een hekel aan mensen met een waardenschaal die radicaal anders is dan de onze. (toegegeven, ik ben er ook niet immuun voor; Denys blijkbaar ook niet). In Frankrijk kan het al bij al gematigde voorstel om terug misschien 35 uur per week te gaan werken, eveneens op behoorlijk wat vitriool rekenen. Blijkbaar kunnen sommige mensen het maar moeilijk verkroppen dat niet iedereen vindt dat de ‘sky the limit is’ als het over werken gaat.  En we moeten toch competitief blijven met de Chinezen, nietwaar, of we eindigen als de Grieken – ik probeer me nu even voor te stellen hoe het er aan toe gaat in het brein van Jo Libeer en Pieter Timmermans.

Ik ben geen arbeidsmarktdeskundige, verre van zelfs, en ik wil voor Denys ook niet het beruchte N-woord reserveren: de man met het omgekeerde Einsteinkapsel kan af en toe behoorlijk genuanceerd uit de hoek komen. Maar het valt met toch op dat hij wel erg veel moeite doet om dit Nef voorstel af te schilderen als onhaalbaar, naïef en irrealistisch. Het is niet moeilijk om in te zien waarom: dergelijk voorstel, bedoeld als een streefdoel, eerder dan als iets wat onverkort zou moeten afgedwongen worden door de overheid, staat voor een volledig andere maatschappijvisie en visie op de economie. Nu het neoliberale economische model ons in tal van Europese landen confronteert met zijn meest lelijke zijde – vroeger was dat voordeel eerder “weggelegd” voor de landen in het Zuiden – leidt het weinig twijfel dat het debat over de rol van arbeid en arbeidsherverdeling nog maar pas begonnen is. In het Verenigd Koninkrijk zijn de arbeidsmarktexcessen trouwens groter dan bij ons, ook dat speelt mee bij het radicaal ogende voorstel van Coote.

Denys spitst zich in zijn reactie toe op het individuele en nationale niveau, dat van individualisering en mensen die zelf willen bepalen hoeveel ze werken, en van de arbeidsmarkt in Vlaanderen en in België – cfr. zijn discours over knelpuntberoepen, bv. Je hoort ‘m niet over het globale plaatje, dat van de planeet. We leven nochtans op een planeet waar de meerderheid informele en/of precaire jobs uitoefent – om de grote groep werklozen niet te vergeten. Bovendien zijn de meeste mensen die een beetje vooruitkijken (onlangs nog de Royal Society in een rapport) het erover eens dat we minder moeten gaan consumeren, willen we de ergste klimaatscenario’s vermijden. Nou, het lijkt me logisch dat ‘minder consumeren’ maar mogelijk wordt, als de samenleving van andere waarden doordrenkt raakt – en dergelijke 21 uren-werkweek voorstel levert wat mij betreft een interessante bijdrage aan dat debat. Laat ons een kat een kat noemen. De wereld van Jan Denys veronderstelt dat mensen hard blijven werken, om ‘competitief te blijven in de globale ratrace’ (herverdeling behoort niet echt tot het Randstad-vocabulaire). Zijn wereld gaat ook minstens impliciet uit van blijvende economische groei – want onze sociale zekerheid moet toch gevrijwaard worden, nietwaar, en de vergrijzing komt toch op ons af! Dergelijke wereld is echter maar mogelijk – nog los van de sociale en psychologische schade bij grote bevolkingsgroepen – als economische groei kan ‘losgekoppeld’ worden van ecologische schade. Helaas, dat laatste is nog allerminst bewezen. Met andere woorden: als de wereld van Coote leidt tot een politiestaat, leidt de wereld van Jan Denys bij manier van spreken tot geo-engineering. Je vraagt je dus af wie er in deze discussie echt de realist is. Het zal best dat Coote’s economische plaatje niet klopt, maar Denys’ ecologische plaatje evenmin.

Ik wil er nog aan toevoegen dat een aantal argumenten die Denys gebruikt – onder meer dat ‘deeltijds werkenden’ ook onder tijdsstress zouden staan, omdat ze aan veel ‘prikkels blootgesteld worden’, niet bijster doordacht ogen. Ik hoef maar aan mijn zus te denken, die deeltijds werkt omdat ze daarnaast ook nog eens een huishouden met drie kinderen heeft – waarvan er eentje inderdaad voor een pak ‘prikkels’ zorgt – om te weten dat haar definitie van ‘prikkels’ serieus verschilt van die van Denys.

Het voorstel van Coote oogt inderdaad radicaal, en is zeker niet voor iedereen of elke sector haalbaar of zelfs maar wenselijk. Maar het is een streefdoel, bedoeld om debat los te weken in de maatschappij over de zaken die we belangrijk vinden in de 21ste eeuw, om het hier een beetje leefbaar te houden. Nogal wat mensen werkzaam in de gezondheidszorg – zowel de psychische gezondheidszorg, als bijvoorbeeld mensen die werken rond niet-overdraagbare ziektes, zoals diabetes, hart-en vaatziektes, … – zijn trouwens een transitie naar dergelijke meer evenwichtige samenleving niet ongenegen. Een samenleving waarin er meer ruimte komt voor vrije tijd, sport, familie en vrienden. Maar ook een samenleving waarin we bereid zullen zijn om deeltijds te werken, aan een loon dat ons weliswaar toelaat om goed te leven, maar dat duidelijk lager ligt dan dat van een fulltime-job. Daar wil ik Deconinck en andere Vanquickenbornes wel in volgen.

Tenslotte. Zelfs bij de mensen die een hoge mate van expertise moeten hebben om hun job behoorlijk te kunnen doen – en dus veel uren moeten kloppen – zijn er grenzen en moet arbeidsherverdeling en –spreiding minstens overwogen worden. Ik denk bijvoorbeeld aan artsen-in-opleiding die ik liever ook niet aan mijn lijf zie frutselen als ze een paar nachtjes hebben doorgetrokken, of aan mijn (enorm door zijn werk gepassioneerde) collega die met een grijns toegeeft: “Ik lees geen boeken meer – ik heb er de tijd niet meer voor”. Als wetenschappers zich al gaan beperken tot het lezen van 3000-woorden artikels en Executive Summaries, dan is er wat grondig fout.

Het voorstel van de Nef heeft de verdienste om het thema ‘tijd’ op de agenda te zetten, en verdient dus een grondig debat. Mij lijkt de discussie over tijd en vrije tijd ook gekoppeld aan die andere essentiële discussie, die van een Europees gegarandeerd basisinkomen – een item dat de Europese socialisten naar verluidt tegen 2014 op de agenda willen zetten, bij de parlementaire verkiezingen, onder meer via een ‘Citizen’s initiative’.

Benieuwd wat een Randstad-arbeidsdeskundige van zo’n gegarandeerd basisinkomen gaat vinden. 
 

take down
the paywall
steun ons nu!