“Handelaar in emotionele goederen”, zo luidt de titel van een boek van Maarten Inghels. De mercantiele bezigheid waarnaar de titel verwijst betreft diverse met de dood verband houdende aspecten.
Wat fysiek aan goederen nablijft als de ermee verbonden persoon er definitief niet meer is krijgt een andere emotionele dimensie. Zo zal al wat nu zonder oorspronkelijke eigenaar in de Kontichse Edgard Tinellaan 4 staat, plots een andere betekenis krijgen. Bij Paul “horen” wordt voortaan in de verleden tijd vervoegd. Dat geldt voor alles wat met Paul te maken heeft, wat voortaan ‘had’ wordt.
Een deel van die goederen zullen onvermijdelijk hun weg naar andere plaatsen, ruimtes en bezitters vinden. Wat materieel is, is makkelijk en vlot onderhevig aan verplaatsing. Maar wat met al die emotionele goederen, de herinneringen? Hun tocht ontsnapt aan inpakken, vervoer, schenking, verkoop op definitieve verwijdering.
Wij allen die Paul gekend hebben, zullen autonoom over het lot en eigendomsrecht van de herinneringen aan Paul Vanhooren beslissen. We kunnen ze delen en zullen daarbij ontegensprekelijk getart worden door wat mankeert aan ons geheugen. Onvermijdelijk zal er ten goede en ten kwade, meestal heel onbewust, worden bij- en ingekleurd. Van weinig zijn we echter zo zelf heer en meester als van onze herinneringen, ook van die aan Paul.
Ik wil er enkele met jullie delen, niet allemaal… “Eigendom is diefstal”, klinkt het in de ook Paul niet ongekende Marxistische filosofie, maar met het voor mezelf houden van een deel herinneringen onthoud ik niemand iets, noch minder ontvreemd ik iets.
Ik breng er dus drie… van de velen.
Herinnering 1
We zijn 1979, ik ben iets meer dan een jaar professioneel actief in LBC-NVK en in het toen altijd spannende afdelingsbestuur Antwerpen is de discussie eens temeer gaande over de syndicaal-economische actualiteit. Paul liet zich daar nooit onbetuigd en tussenkomsten zijnerzijds waren niet ingeperkt door een limiet in spreektijd, noch in heftigheid. De toenmalige voorzitter, een immer vriendelijk man overigens, besluit de debatten af te ronden via een stemming om tot een democratisch besluit te komen. Paul – ook op deze bijeenkomsten steevast in onberispelijk drieledig pak – is het noch met deze zienswijze noch deze methode eens. Hij heeft, zo debiteert hij letterlijk, “geen last van dit soort democratische neigingen”. Een redelijk schokkende tussenkomst volgens heel wat van zijn collega’s militanten en menig vrijgestelden. Goede besluitvorming, inhoudelijk en strategisch, is – dixit Paul – niet hetzelfde als stemmen tellen. De context van het debat kan ik me nog zo voor de geest halen… ook nu is het voor mij nog wel vaker de vraag of de kiezer of stemmer altijd gelijk heeft. Fout en juist, het zijn niet de termen die zomaar matchen met beslissingen in meerderheid of minderheid. Ik beken dat ik nog steeds met die vragen worstel. Verkiezingsuitslagen sterken mij wel eens in die twijfel… met dank aan Paul.
Herinnering 2
We zijn half de jaren 80. De volmachtentrein van Martens V raast aan een ongezien tempo over sociale verworvenheden heen. Flink wat brokken en even veel slachtoffers achter zich latend. We bereiden, opnieuw met Antwerpse militanten, standpunten voor voor een ACV-congres. Collega Joos Wauters en ik pogen de inhoudelijke Antwerpse standpunten zo verwoord te krijgen dat ze de toets van een algemene LBC-NVK – inbreng zouden kunnen doorstaan en dus minstens LBC-NVK-proof zouden zijn. Daartoe hoorde een krasse formulering en een alinea of drie aan bijkomende argumentaties wel eens voor te sneuvelen. Na de vergadering komt Paul me zeggen dat hij ons wel begrijpt, maar dat vrijgestelden in het oog moeten worden gehouden. Ze bestaan in zijn ijzersterke indeling uit drie categorieën.
1) Lui en dom, al dacht hij die tweede beoordeling er slechts stilletjes bij
2) Niet lui, wel slim, maar niet te vertrouwen… de gevaarlijksten
3) Niet lui en wel te betrouwen, zij het met mate..
Op mijn vraag of er dan geen 4de categorie bestaat, gewoon als ‘goede propagandist’ te omschrijven was het bijzonder snel geformuleerde antwoord van Paul… ook de meest actieve, slimme en progressieve vrijgestelden horen finaal tot het apparaat en verdienen enigszins om passend gewantrouwd te worden. Toen ik jaren later Paul met die spitante beoordeling confronteerde bleek hij zijn uitspraak niet vergeten te zijn. Hij bedoelde ze niet persoonlijk, maar militanten dienen nu eenmaal op hun hoede te zijn.
Herinnering 3
De laatste jaren kwamen we elkaar wel eens tegen op een of andere culturele activiteit of een debat. Ik ontdekte een andere kant van Paul. Iemand die deze film, gene voorstelling, een andere uitvoering had gezien en dit of dat boek had gelezen. Overtuigen was er minder bij, het gedreven delen van een ervaring des te meer. Toegegeven ik leerde een andere, voorheen voor mij wat onbekende kant van hem kennen. Aangenaamheid troef.
Ik maak een sprong naar mijn laatste twee ervaringen met Paul.
Enkele weken geleden ben ik hem ’s avonds in de kliniek gaan bezoeken. Hij moest de dag nadien voor een scan op extra onderzoek. De helderheid waarmee hij toen de sociaaleconomische actualiteit fileerde en analyseerde was zeer Vanhoorens. Het was wel duidelijk dat de uit te voeren scan zijn hersenen niet betrof. 86 jaar en geen sikkepit ingeleverd van de man die ik 35 jaar geleden voor het eerst ontmoette.
Afgelopen vrijdagvoormiddag ben ik nog langs geweest. Nog wel helder maar duidelijk moe en fysiek even duidelijk de tol van zijn kwelling dragend. Met een opmerkelijke openheid vertelde hij, met wat steun van Anne, hoe hij zijn reeds langer geformuleerde keuze van waardig sterven, geconcretiseerd had. Ni maitre ni Dieu… ook en misschien zelfs vooral zijn levenseinde zou hem niet ontsnappen, geen beslissingen over hem zonder hem. Ik ben doorgegaan en mijn “Paul, misschien tot volgende week nog eens” werd beantwoordt met “dat zal niet zijn”. Hij heeft geoordeeld dat die timing inderdaad overeind bleef. Aan mijn laatste woorden aan hem heb ik nu niets meer toe te voegen. “Paul ik ben blij dat ik langsgekomen ben en ik ben vooral blij dat ik je gekend heb”…
Nog één typische anekdote. Toen vrijdagavond de dokter is langsgekomen om mee zijn laatste wens uit te voeren vroeg hij dat men vooral niet moest vergeten de dokter te betalen… Wie werkt moet betaald worden, hij kon het niet laten !
Ferre Wyckmans