De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

De zwangerschap van Leterme I: over borrelnootjes, een lepel suiker, een vette vis en …een neoliberaal programma

De zwangerschap van Leterme I: over borrelnootjes, een lepel suiker, een vette vis en …een neoliberaal programma

zaterdag 17 april 2010 20:19
Spread the love

BEWEGING 102 – April 2008

Roel Van Beneden

Wie tijdens de voorbije tien maanden de Belgische politiek slechts van op een afstand (en liefst in Vlaanderen) heeft gevolgd, zou kunnen denken dat er in ons land slechts één punt is waar de politiek én de media én de burgers van wakker liggen. Een verregaande staatshervorming, die in realiteit weinig te maken heeft met ‘hervorming’ maar meer weg heeft van een vermageringskuur of beter nog, een anorexia nervosa met de dood tot gevolg. Deze verregaande vermageringskuur van België moet in ieder geval leiden tot een grote(re) autonomie voor Vlaanderen en voor een niet onbelangrijke groep Vlamingen tot politieke zelfstandigheid. Je zou er bijna bij vergeten dat op 10 juni 2007 verkiezingen hebben plaats gevonden en dat het meer dan zes maanden heeft geduurd vooraleer er een schijnregering onder valse naam (Verhofstadt III) werd gevormd, die na drie maanden werd opgevolgd door een interimregering maar met de juiste naam (Leterme I). De kans is groot dat ook deze interimregering met de juiste naam binnen vier maanden ontslag neemt en dat we vervroegde verkiezingen krijgen, nauwelijks een dik jaar na de vorige en dat er in die tussentijd niks anders is gebeurd dan gebakkelei over de staatshervorming. Alsof regeringen niets anders te doen hebben. Alsof het beleid van een Belgische regering er enkel en uitsluitend in bestaat om van staatshervorming naar staatshervorming te laveren tot er niets meer te ‘hervormen’ over blijft. Een mens vraagt zich af of een (Vlaamse) regering dan nog wel nodig is. Of gaat men Vlaanderen dan ook beginnen te ‘hervormen’ tot we uiteindelijk opnieuw in de middeleeuwen of zelfs in de oudheid belanden met autonome ‘stadstaten’? Toegegeven, wel een beetje klein, maar … autonoom.

De ultieme struikelblok

De overgrote meerderheid van de mensen verwacht van een regering een globaal beleid voor alle maatschappelijke terreinen. En als er één terrein is waarvan die mensen wakker liggen dan is dat het sociaaleconomische. Ga ik mijn werk kunnen behouden? Gaat mijn koopkracht hersteld of verder aangetast worden? Wanneer zal ik met pensioen kunnen/mogen gaan? Zal het openbaar vervoer (nog) verbeterd worden? Zal ik gezond blijven? Enzovoort. Hebben de politici daar dan niet over gesproken of onderhandeld de voorbije maanden? Toch wel. Sterker nog, over (bijna) alle andere maatschappelijke thema’s werd er binnen een redelijke termijn zelfs een akkoord bereikt tussen de partijen die rond de onderhandelingstafel zaten. Maar de grote overwinnaar van de verkiezingen, de man van 800.000 stemmen en zijn partij of beter het kartel CD&V/N-VA, hadden tijdens de verkiezingscampagne het communautair vuur dermate opgepookt dat het na de overwinning nog moeilijk te blussen leek. Dat was althans wat zij beweerden, de N-VA op kop uiteraard. ‘De mensen hebben gekozen voor een grote staatshervorming door ons de zege te bezorgen’, zo klonk het steeds opnieuw. Ook wanneer verkiezingsonderzoek aantoonde dat het communautaire slechts op de 15de plaats kwam bij de motivaties van de Vlaamse kiezers (Knack 3 januari 2008). Feit is dat de onenigheid over het communautaire luik van een toekomstig regeringsbeleid steeds opnieuw de ultieme struikelblok vormde om tot een akkoord te komen.

Van verkenners, opnieuw aangestelde formateurs en schijnregeringen

Dat werd het duidelijkst in de tweede formatieperiode van Leterme die eind september van start ging. Terwijl ‘koninklijk’ verkenner Van Rompuy in opdracht van Leterme nog een tijdje doorging met te zoeken naar een communautair akkoord, begon Leterme zelf volop te werken aan een programma op sociaaleconomisch vlak en voor de andere maatschappelijke terreinen. Terwijl Leterme gestaag vooruitgang boekte, ging het bij Van Rompuy van kwaad naar erger. Op 7 oktober verklaarde Karel De Gucht (Open VLD) in De Zevende Dag m.b.t. de toekomstige staatshervorming dat de “N-VA plat op de buik zal moeten om onder de lat door te kunnen”. Een week later was het de beurt aan Bart De Wever (N-VA) om in diezelfde De Zevende Dag te verklaren dat “als zij [de Franstalige partijen] een lepel suiker vragen om die bittere pil [splitsing BHV] door te slikken, zijn wij bereid daarover te onderhandelen”. Binnen zijn partij leidt dit tot heel wat reacties omdat het begrepen wordt als toegevingen doen aan de Franstaligen. De Wever stelt dat hij verkeerd begrepen is. Maar voor Van Rompuy is de maat vol.

Op 19 oktober geeft hij zijn opdracht terug aan Leterme, naar eigen zeggen o.a. omdat hij zich onvoldoende gesteund voelde door zijn eigen partij. De problemen om tot een communautair akkoord te komen begonnen steeds meer te wegen op de formatieonderhandelingen in hun geheel. Ondertussen verscheen er in de kranten steeds meer informatie over de andere terreinen waarop wel, stap voor stap een akkoord werd bereikt. Die berichten waren van die aard dat in de tweede helft van oktober de vakbewegingen steeds kritischer uitspraken begonnen te doen. Zonder veel resultaat overigens, zo zou later blijken. Eind november laat Leterme weten dat er grosso modo een akkoord is over de sociaaleconomische en andere maatschappelijke thema’s en op 26 november legt hij aan de onderhandelaars een communautaire nota voor over het menu en de timing van een toekomstige staatshervorming. Alle partijen gaan akkoord maar CD&V stelt zijn definitieve goedkeuring uit omdat haar kartelpartner N-VA niet akkoord gaat.

Na een dag onderhandelen met N-VA, wijst het kartel CD&V/N-VA de nota Leterme af. Tot verbazing van alle andere partijen begint Leterme daarop opnieuw te schaven aan zijn tekst maar de veer is gebroken. Waar bijna iedereen dacht dat er eindelijk een voorlopig akkoord uit de bus zou komen, staat men blijkbaar helemaal terug op nul. De ontevredenheid bij en het onbegrip bij de burgers en de belangenorganisaties stijgt ten top en Leterme beseft dat er nu dringend iets moet gebeuren. Hij legt drie vragen voor waarop de oranje-blauwe partijen met ja of neen moeten antwoorden. Vermits een van de vragen een duidelijke opening maakt naar fiscale autonomie van de gewesten, weigert CDH een antwoord te geven. Hierop geeft Leterme zijn formatieopdracht terug aan de koning. Nog diezelfde dag ontvangt de koning ontslagnemend premier Verhofstadt die de rol van informateur aanvaardt en enkel dagen later die van formateur. Op 21 december legt een nieuwe regering Verhofstadt III de eed af. In heel die overgangsfase gaat alle aandacht gaat naar het communautaire luik van de nota Leterme. Daarbij wordt al te makkelijk uit het oog verloren dat over het merendeel van de andere terreinen er wel een akkoord was.

De echte regeringsnota Leterme I

Voor de toekomst zal blijken dat het laatste ontwerp van regeerakkoord door Leterme eind november een belangrijke rol zal blijven spelen. Het is dan ook een veel omvangrijkere tekst dan alle teksten die daarna nog zullen vrijgegeven worden. De nota telt 130 pagina’s en het loont de moeite na te gaan wat daar allemaal in staat voor wat het sociaaleconomisch terrein betreft.

Nota Leterme eind november 2007

    * verbetering van onze concurrentiepositie met minstens 2% t.o.v. onze belangrijkste handelspartners, o.a. door een ‘redelijke loonnorm’
    * uitbreiding van de lastenverlagingen voor specifieke doelgroepen
    * verdere daling van de vennootschapsbelasting
    * algemene belastingsverminderingen o.a. door het verminderen van het aantal belastingsschijven (de laatste keer dat dat gebeurde werden de twee hoogste belastingsschijven van 55 en 52% afgeschaft)
    * intrekking van de meerwaardebelasting op bepaalde obligatiefondsen
    * allerlei fiscale, zeg maar lastenverlagende maatregelen voor buitenlandse investeerders
    * strengere controles op werklozen
    * activering van bij het begin van de werkloosheid voor jongeren en uitbreiding van de activering tot 58 jaar; ook deeltijdsen activeren
    * hogere uitkering in het begin van de werkloosheid en daarna snellere daling naar minimumuitkering
    * langdurig werklozen kunnen opgeroepen worden voor gemeenschapsdiensten en activiteiten van sociaal belang
    * Gewesten krijgen trekkingsrechten op federaal RVA-geld in functie van de verhoging van de werkzaamheidsgraad en de vermindering van de langdurige werkloosheid in hun gewest
    * verdere flexibilisering van werk door geleidelijke verschuiving van jobzekerheid naar werkzekerheid
    * uitbreiding van interim tot normale instroom voor nieuwe jobs en interim ook in de openbare diensten
    * invoering van tijdsparen en annualisering van overuren
    * uitbreiding van dienstencheques naar huishoudelijke hulp en integratie van PWA in systeem van dienstencheques
    * versoepeling studentenjobs en seizoensarbeid
    * uitbreiding economische migratie voor knelpuntberoepen
    * pensioentoegang enkel nog op basis van het aantal loopbaanjaren en niet ook op basis van leeftijd zoals nu; ‘gelijkgestelde periodes’ enkel voor jaren met ‘sociale meerwaarde’ of omwille van ongewilde inactiviteit zoals ziekte of invaliditeit
    * geen beperking aan werken boven de officiële pensioenleeftijd of na een volledige loopbaan
    * veralgemening van de tweede pijler en blijvende aanmoediging van derde pijler (privé-pensioensparen)

Veel van deze punten worden gewoon meegenomen naar de regering Verhofstadt III en Leterme I, zij het in veel minder concrete bewoordingen. Dat mag niet verbazen. Uiteindelijk was de regering Verhofstadt III slechts een façade voor Leterme om te kunnen verder werken aan een communautair akkoord. Ondertussen werd aan de buitenwereld, zowel aan de Belgische burgers als aan de internationale gemeenschap, de indruk gegeven dat er nu eindelijk een regering was in België en er dus opnieuw ‘normaal’ aan politiek kon worden gedaan. Kwestie van buitenlandse investeerders niet langer af te schrikken. Wie de echte regeringsleider is blijkt duidelijk bij de verdeling van de ministerportefeuilles. Leterme is vice-premier en Minister van Institutionele Hervormingen en Minister van Begroting. En dat zijn nu juist de enige twee portefeuilles die echt van belang zijn in deze schijnregering onder valse naam. Alhoewel, we moeten toegeven dat Pieter De Crem als Minister van Defensie er alles aan heeft gedaan om de indruk te geven dat België nu ook op militair vlak een rol van betekenis zou gaan spelen in de wereld. Terwijl het communautaire gebakkelei verder gaat in de ‘Groep van Twaalf’, die met meer dan twaalf bijeenkomen, de ‘Raad van Wijzen’, de ‘Octopusgroep’ of hoe je dat overleg verder ook wil noemen, is de eerste en belangrijkste opdracht van de regering Verhofstadt III, het opstellen van een begroting voor 2008. Verantwoordelijk voor het opstellen daarvan is…de Minister van Begroting Yves Leterme. Het is dan ook niet meer dan logisch dat deze begroting onveranderd zal worden overgenomen door de regering Leterme I op 23 maart.

De begroting 2008 moet kloppen

De begroting voor 2008 is uiteindelijk rond eind februari 2008. De belangrijkste verdienste is dat ze in evenwicht is, m.a.w. dat er geen tekort op de begroting is. Bij de eindafrekening zullen we zien of dit ook klopt. Om tot die begroting in evenwicht te komen moet de regering Verhofstadt III – Leterme I wel een paar kunstgrepen uithalen. Maar daarin verschilt zij niet van de andere regeringen voor haar. Zo is er de extra activering van 15.000 werklozen die een kleine 300 miljoen euro zou moeten opbrengen. De Standaard (27 februari 2008) berekende dat dit enkel mogelijk is wanneer die geactiveerde werklozen hooggeschoolden of betere verdieners zouden zijn. Enkel 15.000 werklozen die na activering een job vinden met een gemiddeld bruto jaarloon van 40.000 euro brengen de schatkist 300 miljoen op. En dat laatste is dan nog enkel het geval na een jaar werken. M.a.w.: voor 2008 zal die 300 miljoen euro wel niet ‘gevonden’ worden. In schril contrast daarmee staat de 200 miljoen euro die men hoopt te vinden door het beteugelen van het misbruik van de notionele intrest. En ondertussen blijft de kostprijs van die notionele intrest verder stijgen zonder dat echt duidelijk is of hij leidt tot het behoud, laat staan toename van (buitenlandse) investeringen. Ook voor 2008 werd het intrestpercentage opgetrokken.

Een eerste belastingsverlaging op jaarbasis van 150 miljoen euro komt er door de belastingvrije som voor bruto inkomens tot bijna 23.000 euro op te trekken van 6.150 naar 6.400 euro. Ook de werkbonus, het extra inkomen wanneer werklozen overstappen naar een job met minimumloon, wordt verhoogd. Voor kenniswerkers worden de vrijstellingen op hun bedrijfsvoorheffing verhoogd en de lastenverlaging voor ploegenarbeiders komt er maar wanneer de sociale partners op het einde van het jaar een ‘goed’ interprofessioneel akkoord sluiten. Het bedrag dat gepensioneerden boven 65 jaar mogen bijverdienen wordt opgetrokken met 25%. Verder zal de regering voor 1,5 miljard ‘besparingen’ doorvoeren in de verschillende departementen. De regering rekent ook op een verhoging van de belastingsinkomsten met 6,25%. Vorig jaar was er nog maar een stijging met 5,4% terwijl de economische groei met 2,7% toch beduidend hoger lag dan de 1,9% waar de regering dit jaar mee rekent. Waar de normale logica is dat er hogere belastingsinkomsten zijn bij een hogere economische groei gaat deze regering van het tegenovergestelde uit: lagere economische groei en toch meer belastingsinkomsten. En dan is er nog de 250 miljoen euro die men bij Electrabel wil halen. Hoe de regering dat geld zal krijgen is nog helemaal niet duidelijk want Electrabel wist van niets. Wordt vervolgd. Ondanks al die mooie ‘maatregelen’ sluit de begroting van de federale overheid toch af met een tekort van 0,6% van het BBP of zo’n 2 miljard euro. Om dat te compenseren neemt de regering o.a. een bedrag van 0,3% van het BBP uit de reserves van de sociale zekerheid en vraagt ze beleefd aan de deelstaatregeringen en de gemeenten om een even groot bedrag aan overschot te boeken op hun begrotingen. De Standaard (27 februari 2008) formuleerde het mooi: samen (alle overheden) opnieuw uit het rood.

Op naar Leterme I

Na de opstelling van de begroting 2008 ging alle aandacht opnieuw volop naar het communautair programma. De hamvraag was: lukt het Leterme om tegen de installatie van ‘zijn’ regering op 23 maart een voldoende ‘vette vis’ in de communautaire pan te krijgen om de N-VA mee in de boot te trekken? Neen dus. De ‘borrelnootjes’ van de staatshervorming die de Raad van Wijzen in de loop van februari als eerste stap van een grote staatshervorming had uitgewerkt waren duidelijk onvoldoende voor de N-VA. Zo onvoldoende zelfs dat de N-VA aanvankelijk weigerde om de regering Leterme I het vertrouwen te geven. Maar dat was een stap te ver voor de CD&V die haar kartelpartner duidelijk maakte dat ‘de kruik maar zo lang te water kan gaan tot ze barst’. Resultaat: enkel Bart De Wever onthield zich ‘om een krachtig signaal te geven’ bij de stemming over de regeringsverklaring Leterme I.

Wat staat er zoal in die regeringsverklaring? De algemene kritiek is dat de tekst zeer vaag is en dat er bij het merendeel van de maatregelen die men wil nemen nauwelijks een serieuze afrekening staat. Hoeveel gaat dat kosten en wie zal dat betalen? Maar los daarvan staan er een hele reeks maatregelen in de regeringsverklaring die voor de werknemers en hun organisaties behoorlijk verontrustend zijn. We zetten ze even op een rijtje.

    * verdere integratie van PWA in het systeem dienstencheques
    * uitbreiding systeem dienstencheques
    * snellere activering
    * versterking structurele lastenverlaging vooral voor lage lonen
    * verhoging minimumlonen via verhoging werkbonus
    * versterking fiscale maatregelen ter begunstiging van nacht- en ploegenarbeid en overuren
    * verhoging van werkloosheidsuitkering in het begin en snellere daling naar minimum
    * vereenvoudiging regels studentenarbeid (meer studentenjobs)
    * economische immigratie voor knelpuntberoepen
    * annualisering van de arbeidstijd
    * invoering loopbaanrekening en systeem van tijdsparen
    * fiscale consolidatie (saldo van winst en verlies binnen een groep over de landsgrenzen heen)
     * gerichte verlagingen van fiscale en sociale lasten
    * uitbreiding fiscale ondersteuning wetenschappelijk onderzoek en onderzoekers
    * beperking van het aantal belastingsschalen (van 5 naar 3?)
    * verhoging van de aftrekbare forfaitaire beroepskosten (jobkorting)
    * stimuleren van tweede en derde pensioenpijler
    * uitbreiding van toegelaten arbeid voor gepensioneerden
    * gesprekken over minimum dienstverlening

Daarnaast zijn er nog een hele reeks kleinere maatregelen waarvan ook niet duidelijk is hoe en door wie die zullen gefinancierd worden. Voor de rest is de gelijkenis tussen de nota van Leterme van eind november 2007 en de regeringsverklaring van Leterme I zeer opvallend.

Met de steun van het patronaal Solidariteitspact op weg naar een ‘grote’ staatshervorming

De regeringsverklaring was nog niet goedgekeurd of het communautair monster stak al terug de kop op. Tijdens het congres van zijn partij (waar zijn regeringsverklaring ter discussie ligt) bevestigde Leterme dat hij zich terugtrekt uit de regering als er geen substantiële staatshervorming kan afgesproken worden tegen midden juli. “Voor wie er nog aan twijfelde: de politieke oorlog is nooit gestopt. Er is alleen een vredesbestand van Kerstmis tot Pasen geweest”, schreef Bart Haeck treffend in De Tijd (15 maart 2008).

Een aanduiding in welke richting die politieke oorlog zal voortduren en hoe het sociaaleconomisch programma verbonden kan en zal worden met een ‘grote’ staatshervorming kregen we te zien bij de afkondiging van het patronale Solidariteitspact van 10 maart. Uiteraard staan er een reeks klassieke patronale programmapunten in waarover waarschijnlijk nauwelijks discussie was en waardoor natuurlijk een echt solidariteitspact met de vakbonden en de werknemers onmogelijk is: uitbreiding activering; hervorming werkloosheidsverzekering; modernisering (lees: versoepeling) van het ontslagrecht en de arbeidsmarkt ( nog meer flexibiliteit, versoepeling van de uitzendarbeid, annualisering van de arbeidstijd); drastische vermindering van het aantal ambtenaren, globale beperking van de overheidsuitgaven, maximale lastenverlichting voor de ondernemingen, enzovoort. Van een patronaal solidariteitspact kan je moeilijk iets anders verwachten. Veel sluwer is dat het er op lijkt of initiatiefnemer VOKA een stap terug heeft gezet in zijn streven naar een zelfstandig Vlaanderen. (Voor een analyse van het VOKA-programma: zie het vorig nummer van Beweging ). Vooreerst is er het woord solidariteit, vervolgens gaat het om solidariteit met patroonsorganisaties uit de verschillende gewesten en tenslotte “willen de ondertekenende organisaties voorwaarden formuleren om de interpersoonlijke solidariteit in België in de toekomst verder te kunnen verzekeren”. De uitdrukking ‘interpersoonlijke solidariteit’ was en is nog altijd een kernwoord in het betoog van alle verdedigers van een federale sociale zekerheid.

Is het een toeval dat dit patronaal solidariteitspact helemaal draait rond een gemoderniseerde arbeidsmarkt en nieuwe jobs en daarmee in het verlengde ligt van het speerpuntterrein van Leterme I voor een nieuwe en grote staatshervorming? Nooit tevoren werd in een gemeenschappelijk werkgeversstandpunt – ook met het VBO – zo sterk en zo dikwijls beklemtoond dat België bestaat uit drie gewesten die heel verschillende kenmerken vertonen. Zelden is er in de tekst van het pact sprake van België maar des te meer van ‘de regionale economieën in België’, ‘de Vlaamse, Waalse en Brusselse economieën’, ‘de realiteit van de arbeidsmarktsituatie die in de drie regio’s verschillend is’, ‘sociaaleconomische en ecologische beleidskeuzes (zullen) effectiever kunnen zijn, wanneer ze op maat zijn van de gedifferentieerde noden van de ondernemingen in de regio’s’, ‘de regio’s moeten een regionaal gedifferentieerd beleid in de organisatie van de arbeidsmarkt kunnen voeren’, enzovoort. Dat ook het VBO deze benadering uiteindelijk mee heeft onderschreven is meer dan een overwinning voor VOKA. In een commentaar in Trends van 13 maart schreef hoofdredacteur Guido Muelenaer hierover het volgende. “Yves Leterme doet er goed aan dit pact te lezen vooraleer hij zijn sociaaleconomisch programma samenstelt. De verdienste van het pact is dat het de link legt tussen staatshervorming en sociaaleconomisch beleid. De passages over de staatshervorming blijven wel erg omfloerst. Het uitgangspunt is nochtans kristalhelder: de arbeidsmarktsituatie is verschillend in de drie regio’s. En daaruit wordt geconcludeerd dat de drie regio’s een eigen beleid moeten kunnen voeren op het vlak van arbeidsmarkt en fiscaliteit.”

We mogen er zeker van zijn dat Leterme de tekst van het pact goed, misschien zelfs vooraf (?) gelezen heeft. In welke mate hij hiermee zal rekening houden bij de verdere uitwerking van de staatshervorming tegen midden juli is uit de regeringsverklaring niet af te leiden. Het elfde punt van die regeringsverklaring over de institutionele hervormingen is meteen het kortste van de hele verklaring en verwijst enkel naar wat in de voorbije maanden was overeengekomen in de Raad van Wijzen en de Octopusgroep. Maar bij de voorstelling van zijn regeringsverklaring in het parlement liet Leterme er geen twijfel over bestaan dat in de volgende maanden de hoofdaandacht zal gaan naar verdere stappen in de staatshervorming. Dat het dit keer over ‘een serieus pakket’ van voorstellen zal gaan blijkt duidelijk uit de thema’s die door de Raad van Wijzen werden doorgeschoven, o.a. arbeidsmarktbeleid, gezondheidsbeleid, gezinsbeleid, responsabilisering regio’s, uitbreiding fiscale autonomie van de regio’s, enzovoort.

En de christelijke arbeidersbeweging?

“Als oranje-blauw feitelijk blauw wordt met oranje stippen, dan zullen de beleidsmakers het ACV op hun weg ontmoeten”, aldus Luc Cortebeeck eind november vorig jaar. Of de christelijke arbeidersbeweging nu vindt dat de regering Leterme I een oranje-blauwe regering is met oranje stippen kunnen we moeilijk afleiden uit de standpunten die door haar werden ingenomen na de regeringsverklaring. Het verwijt dat de regeringsverklaring vaag blijft en veel onbetaalde rekeningen bevat, kan in zekere zin ook aan de christelijke arbeidersbeweging worden gemaakt. Haar kritiek blijft ook vaag. De reden hiervoor lijkt ons nog steeds dezelfde als de voorbije jaren. De relatie met de CD&V. Die relatie is er de voorbije jaren niet makkelijker op geworden sinds de CD&V een kartel vormt met de N-VA. Het ACW heeft wel steeds duidelijk zijn ongenoegen laten blijken over dit kartel maar blijkbaar onvoldoende om het kartel te doen springen. Maar misschien ligt de oorzaak hiervan wel in het feit dat CD&V en N-VA veel dichter bij elkaar staan zowel op communautair als sociaaleconomisch vlak dan het ACW voor zichzelf wil toegeven. Als dat zo is, dan zal ook een uiteenvallen van het kartel, eventueel reeds midden juli, weinig veranderen aan het sociaaleconomisch spanningsveld tussen CD&V en ACW.

De arbeidersbeweging in ons land, en dat geldt zowel voor het ACW als voor de socialistische arbeidersbeweging, heeft nood aan een echte sociale en democratische partij. Het is zeer twijfelachtig of de CD&V en zelfs de sp.a op dit ogenblik, de basis kunnen vormen voor een dergelijke partij. Misschien kunnen de twee grote arbeidersbewegingen van ons land daarover eens van gedachten wisselen als ze bijeenzitten om hun gemeenschappelijke feestviering van 1 mei en Rerum Novarum voor te bereiden. Die vallen dit jaar voor het eerst in bijna 100 jaar op dezelfde datum. Op die datum zal er natuurlijk afzonderlijk gefeest worden, maar op 28 april houden de twee grootste arbeidersbewegingen van ons land gezamenlijk een colloquium. Daar willen ze ook een gezamenlijke verklaring ondertekenen ter verdediging van ons sociaal model. Misschien kan die gezamenlijke verklaring het startschot zijn van de zoektocht naar een gezamenlijke, sociale en democratische partij die de verdediging van de werknemersbelangen echt in haar vaandel schrijft.

take down
the paywall
steun ons nu!