De Wever, de welvaartsstaat en zijn crisis: een andere blik
Opinie, Nieuws, Economie, België, Bart de wever, N-VA, Productiviteit, Welvaartsstaat, Herverdeling van de welvaart, Peter Sloterdijk, Niet-productiviteit, Politiseren, Dossier N-VA -

De Wever, de welvaartsstaat en zijn crisis: een andere blik

Mocht u het nog niet weten, Bart De Wever (N-VA) is geen al te grote fan van de welvaartsstaat. In zijn recentste column in De Standaard (20/11) liet hij nog maar eens het alom bekende deuntje horen: het ondernemerschap wordt gefnuikt door overregulering, de belastingdruk is te hoog en de welvaartsstaat is een geldverslindende, logge machine die ons allen de dieperik - het failliet - in zal duwen.

donderdag 22 november 2012 17:15
Spread the love

Om te bewijzen dat zijn woorden niet rechtstreeks ingefluisterd werden door de studiedienst van VOKA, haalde De Wever er een onverdachte bron bij: Peter Sloterdijk. Zoals de meeste filosofen die De Wever aanhaalt in zijn columns, deed ook Sloterdijk dienst als een soort filosofische gezelschapsdame die de ondraaglijke lichtheid van De Wevers intellectuele positie wat maskeert.

‘Namedropping’, als verdoezelend parfum voor rechts dilettantisme: het succes van De Wever in een notendop. Maar goed, eigenlijk wil ik het hier niet enkel over De Wever hebben, wel over diens gezelschapsdame: Peter Sloterdijk.

De graaiende hand van de welvaartsstaat

Sloterdijk schreef enige tijd geleden een tekst met als titel: ‘Een graaiende hand’ (1). Die graaiende hand is niet de bankier of ondernemer, maar wel het instituut van de welvaartsstaat. De welvaartsstaat is volgens Sloterdijk een reusachtige, grijpgrage hand die diep in de zakken van de hardwerkende burger zit. Zelfs de ongeboren, toekomstige burger moet het ontgelden, aangezien de welvaartsstaat ook volgende generaties tot de bedelstaf veroordeelt, door zich in torenhoge schulden te werken.

In onze contreien noemt men dat laatste ook wel ‘het generatieconflict’. Niet veel nieuws dus onder de zon in die bewuste tekst van Sloterdijk. Het is evenmin verrassend dat De Wever er met graagte naar verwijst. Voor De Wever is Sloterdijk de filosoof die durft te zeggen waar het werkelijk op staat: iemand die voorbij het hoogdravende moralisme van links de bittere economische realiteit durft te laten zien. In zekere zin heeft De Wever hier gelijk; al is het op een manier die hij zelf niet helemaal vat.

Sloterdijk laat ons in zijn stuk inderdaad iets zien, namelijk: de dominante, politiek-ideologische zienswijze van waaruit de crisis van de welvaartsstaat wordt bekeken. De ondertitel van Sloterdijks stuk is in deze erg veelzeggend: ‘de moderne, democratische staat berooft zijn productieve burgers’.

Het kernwoord in deze ondertitel en de sleutel tot een analyse van de ideologie van de crisis is ‘productiviteit’. De staat rooft niet van zijn burgers, maar van zijn productieve burgers. De crisis van de welvaartsstaat is een crisis van productiviteit versus niet-productiviteit, van productieve burgers of hardwerkende Vlamingen versus non-productieve burgers of luie Walen en profiterende migranten en werklozen.

We zijn in een tijd beland waarin het klassenonderscheid is vervangen door het basale en erg robuuste onderscheid tussen een productieve en een non-productieve groep in de samenleving. Dit onderscheid is hegemoniaal geworden. Dat wil zeggen: het maakt deel uit van de common sense. Het is een kwestie van ‘gezond verstand’ om de samenleving vanuit de tegenstelling tussen productief en niet-productief te analyseren.

Het bewijs van de hegemonie van het productiviteitsantagonisme (productief versus niet-productief) is het feit dat deze analyse probleemloos door zowel links als rechts gedeeld wordt. De sociaaldemocratie heeft sinds de jaren negentig ingezet op de actieve welvaartsstaat.

Maar het hele idee van de actieve welvaartsstaat valt terug te brengen naar de assumptie dat er meer productiviteit dan niet-productiviteit dient te zijn: dat er dus geactiveerd, gepresteerd en geproduceerd moet worden vooraleer men bepaalde sociale rechten kan ‘consumeren’.

De links-rechtstegenstelling binnen het politieke spectrum tekende zich niet af rond de vraag over het waarom achter die activering, maar had louter betrekking op het hoe. Links koos voor zachte methoden, rechts stelde harde methoden voorop.

Om groeiend rechts enigszins bij te benen, ging links ook voor de verharding in het activeringsdiscours, waardoor links en rechts even inwisselbaar werden als Coca-Cola en Pepsi – twee merken die bijna dezelfde ongezonde troep verkopen, maar in een andere verpakking.

De sociale uitzonderingstoestand

Wanneer men de welvaartsstaat tracht te begrijpen vanuit de tweedeling productiviteit versus non-productiviteit, creëert men een permanente staat van sociale uitzondering. Naar analogie met de politieke uitzonderingstoestand verwijst de sociale uitzonderingstoestand naar een contradictorische situatie, waarin bepaalde rechten worden opgeschort om deze toestand te beschermen of te behouden.

In tijden van politieke onrust stelt men bijvoorbeeld de avondklok in of beperkt men de vrijheid van meningsuiting, net om de vrijheid van beweging en meningsuiting op langere termijn te beschermen. Waar het fenomeen van de uitzonderingstoestand op wijst, is dat een politieke gemeenschap soms buiten haar eigen stichtende beginselen moet treden, om deze beginselen te kunnen vrijwaren.

Dat is onvermijdelijk voor ieder regime. Het ware gevaar schuilt dan ook niet in het eventuele voorkomen van de uitzonderingstoestand, maar wel in de duur en permanentie ervan. Wanneer de uitzonderingstoestand permanent wordt, en de uitzondering dus de regel wordt, verglijdt men van een vrij regime naar een autoritair of totalitair regime. Het Egypte van Moebarak bijvoorbeeld, wist de noodtoestand voor dertig jaar te handhaven.

Wat we vandaag zien in de Europese Unie, en dan vooral in de mediterrane landen, is niet zozeer een politieke, maar een sociale uitzonderingstoestand. Onder het mom van het redden van de welvaartsstaat, wordt de welvaartsstaat zelf in ijltempo afgebroken. Rechten worden vernietigd om deze te bewaren.

Natuurlijk is het, net zoals met de politieke uitzonderingstoestand, soms nodig dat pijnlijke ingrepen gebeuren of dat sommige rechten tijdelijk worden opgeschort. Maar wat in Europa met de dag duidelijker wordt, is dat de sociale uitzonderingstoestand een permanente uitzonderingstoestand wordt.

De uitzondering wordt de regel en dus het fundament voor een nieuw beleid. Dat nieuwe beleid is er één waarin een voortdurende gedwongen migratie plaatsvindt van niet-productiviteit naar productiviteit. Onder het mom van de crisis, wordt die migratie een deportatie. Activering wordt een doel waarvoor ieder middel geheiligd is. De disciplinering en criminalisering van non-productiviteit neemt steeds driestere en autoritaire vormen aan.

Politiseer productiviteit

Als ik De Wever op één vlak gelijk kan geven, dan is het zijn kritiek op een neiging tot moralisering aan de linkerzijde. Morele verontwaardiging verhoudt zich tot politiek handelen zoals seks tegenover liefde: nodig om het vuur erin te houden, maar onvoldoende om tot een duurzaam en weloverwogen engagement te komen.

Hoe schokkend de beelden en verhalen over sociale uitsluiting en fundamentele onrechtvaardigheden ook zijn, met louter morele verontwaardiging te genereren in het publieke debat, kan slechts een kortstondig moreel gelijk behaald worden; een moreel gelijk dat overigens nooit restloos kan worden verzilverd in een politieke overwinning.

Wat nodig is, is het onderuithalen van het hegemoniale axioma ‘productivteit versus niet-productiviteit’ door het begrip productiviteit te politiseren.

Productiviteit is een relationeel begrip. Het blijft betekenisloos indien men zich niet de vraag stelt: wie produceert wat en vooral waarom? Productiviteit kan nooit losgekoppeld worden van het doel van de productie. Als rechtse krachten het hebben over niet-productiviteit en productiviteit, dan worden deze begrippen erg eenzijdig en beperkt ingevuld. Het gaat om strikt economische activiteiten, gericht op (private) winstmaximalisatie.

Dit komt neer op een terugkeer van het reductionistische onderbouw-bovenbouw-model, maar dan in een gemuteerde, gevulgariseerde en vooral geperverteerde vorm: ondernemers en ondernemingen als determinerende factor van de maatschappelijke bovenbouw. Wie de ondernemers niet soigneert, doodt de samenleving: zie uw dichtst bijzijnde krant voor tekstueel bewijs.

Hiermee zijn we beland bij de kern van de zaak. De tweedeling ‘strikt economische productiviteit’ versus ‘strikt economische non-productiviteit’ en de welvaartsstaat als de transfermachine van productiviteit naar non-productiviteit, is een rechtse karikatuur van wat de welvaartsstaat in wezen is.

De welvaartsstaat kan niet gereduceerd worden tot een vorm van staatsverzekering. Meer dan een verzekering is het een samenlevingsvorm die vertrekt vanuit het idee dat wat maatschappelijk, cultureel of sociaal waardevol is, niet volgens marktmechanismen kan worden gereproduceerd.

Veeleer zijn hiervoor herverdelingsmechanismen nodig. Deze herverdelingsmechanismen zijn geen aftrekposten, maar investeringen die maatschappelijk, sociaal en cultureel renderen. Herverdeling is een investering in de samenleving. Het zogenaamd niet-productieve is productief, maar op een manier die niet zichtbaar is op een bankrekening.

Het is dat besef dat we gaandeweg verloren zijn. In plaats van mee te gaan in de reductie van de welvaartsstaat tot een eenvoudige tweedeling tussen productief en niet-productief of het cultiveren van een morele verontwaardiging, moet politiek links daarom een poging ondernemen om het begrip productiviteit zelf opnieuw te politiseren en te pluraliseren. Dat zou het uitgangspunt moeten zijn voor een nieuwe welvaartsstaat die de stormen van de eenentwintigste eeuw kan overleven.

(1) Deze tekst kan men raadplegen op: http://www.forbes.com/2010/01/27/free-market-democracy-modern-opinions-contributors-peter-sloterdijk.htm

Thomas Decreus

Thomas Decreus is als politiek filosoof verbonden aan de KU Leuven en is auteur van Een paradijs waait uit de storm dat in 2013 bij EPO verschijnt.

take down
the paywall
steun ons nu!