Het Europees Parlement in Brussel
Opinie -

De Vlaamse tunnelvisie op de inzet van de verkiezingen

Het is jammer de gelaagde verkiezingen te herleiden tot uitsluitend de Vlaamse zaak en alle redeneringen daaraan ondergeschikt te maken. Het leidt tot een nationalistische tunnelvisie die blind is voor de meerlagige complexiteit van deze wereld en voor hoe het lokale samenhangt met het globale, schrijft Eric Corijn.

maandag 14 april 2014 15:02
Spread the love

Er is iets eigenaardigs
aan het Belgische politieke systeem. Zoals het hoort dienen de eerste
schermutselingen in een verkiezingscampagne om de agenda te bepalen,
om de inzet van de keuze duidelijk te maken. Het gaat er dan om het
eigen profiel naar voren te schuiven en dat af te zetten tegen een
duidelijk minder aantrekkelijk alternatief. Meer nog dan om visie
gaat het om de kampen aan te duiden, om zich als de mogelijke winnaar
tegenover een opponent te stellen.

Voor de moeder aller
verkiezingen op 25 mei lijkt men ons het volgende voor te stellen: de
inzet is te bepalen wie de sterkste wordt in de gemeenschappen – de
Vlaamse en de Franstalige, over de Duitstalige wordt nauwelijks
gesproken – om van daaruit de krachtsverhoudingen bij de vorming van
een federale regering vast te leggen.

De N-VA zet zich niet zozeer af
tegen de andere Vlaamse partijen, ze wil eerder een Vlaams front
tegen het zogenaamde PS-model. En in het zuiden volgt men in feite
hetzelfde stramien. Partijen, media, kranten en bijeenkomsten worden
volgens deze agenda gestroomlijnd.

Nu gaan we op 25 mei
wel voor vele instellingen stemmen, maar laat nu de “gemeenschap”
net dat niveau zijn waarvoor niet gekozen wordt. Op onze stembrieven
kiezen we gewestraden, een federaal parlement en een Europees
parlement. Zeker, in Vlaanderen heeft men de gewestregering en de
gemeenschapsregering samengevoegd, en de Brusselse Vlamingen sturen
zes vertegenwoordigers naar het Vlaams parlement om daar mee te
stemmen (maar alleen over de persoonsgebonden materies). En daardoor
ontstaat de indruk dat er een “Vlaamse deelstaat” is. Maar dat is
maar één kijk op de dingen.

In de twee andere gewesten gaat het in
de eerste plaats om echte gewest-verkiezingen, waarna er een deel van
de verkozenen naar de “gemeenschap” worden gedelegeerd. Een
Franse gemeenschap die intussen een federatie tussen twee gewesten is
geworden. De grote ideologische kwesties spelen dus eerder via de
federale verkiezingen. En in alle gevallen is de Europese inzet nog
niet erg duidelijk.

Het beeld dat in
Vlaanderen worden gecreëerd past natuurlijk in de nationalistische
boventoon in het debat, maar ook dat is vooral een product van
Vlaamse politici en Vlaamse media. In Wallonië gaat het om de
gewestpolitiek, om het herstelplan, om de industriële reconversie.
En van daaruit gaat het er natuurlijk om op federaal vlak de
separatistische neigingen van de Vlaamse rechterzijde af te wenden.

Ook Brussel zal niet stemmen op de Vlaamse agenda. Daar speelt de
visie op het stadsproject, op het nieuwe gewestelijk
ontwikkelingsplan, op de demografische uitdaging, op de aanpak van de
grote dossiers: werk, huisvesting, mobiliteit en onderwijs. In
Brussel zie je een gevoelige verschuiving van een communautair
georganiseerd politiek veld naar een inzet over een gewestelijk
stadproject en een planning van de grotere metropool. Het Vlaams
nationalisme mag dan wel een verdere uitbouw van de apartheid
bepleiten, het is nauwelijks hoorbaar in het Brusselse debat.

Brussel

Die andere
agendasetting in de twee andere gewesten blijft in de Vlaamse media
bijna onbesproken, omdat ook die uitgaan van het bestaan van een
Vlaamse gemeenschap met een eigen territorium. En vooral over Brussel
worden dan ook nogal eigenaardige beelden geproduceerd.

De twee
gemeenschappen met eigen instellingen zijn in die stad inmiddels
minderheden geworden. 61 procent van de huishoudens zijn taalgemengd. De
meerderheid van de bevolking heeft geen Belgo-belgische referenties
en die meerderheid wordt tegen 2020 twee derden groot.

Naast de al te
vele armen en uitgeslotenen uit de migratie, zijn er ook vele
duizenden Brusselaars uit alle landen verbonden met de groeiende
internationale functies van de stad. Vele EU-burgers dus, die in mei
niet mogen meestemmen om het gewestbestuur te kiezen. En nochtans
wordt Brussel meer en meer de Europese hoofdstad, een kosmopolitische
smeltkroes die haar plaats moet innemen in het Europese netwerk van
metropolen. En dus hebben daar de Europese verkiezingen ook een echte
lokale inzet.

Welk Europa uit de bus komt, of er een doorbraak kan
komen in een sociaal Europa, of er naast onderwijs en cultuur vanuit
de lidstaten ook aan een Europese verbeelding kan worden gewerkt, of
er vanuit de EU-instellingen ook aan de stad mag worden gewerkt,…
in Brussel zijn dat allemaal zeer tastbare vragen.

Wanneer men dus
Vlaanderen voorhoudt dat de inzet is de sterkste te worden in de
Vlaamse gemeenschap ( sommigen denken dan onmiddellijk de “Vlaamse
natie”) om van daaruit de federale staat in een houdgreep te nemen,
dan is dat maar één van vele perspectieven op die verkiezingen. In
Wallonië kijkt men er heel anders tegenaan.

En in Brussel gaat het
vooral om de as Gewest-Europa, want daar liggen de
ontwikkelingskansen. Dat is des te meer zo omdat de Belgische
stammentwisten niet verder komen dan een gebruiksvriendelijk
koloniaal regime uit te denken voor dat stadsgewest, terwijl het de
enige kleine wereldstad in de nabijheid is.

Dat verschil in
perspectief illustreert ook goed de verschillende politieke omgang
met het probleem van de schalen. De mondialisering heeft de wereld
veranderd en buiten de landsgrenzen getild. De komende
moeder-verkiezing toont al drie van die schalen: regio, land en
continent.

Vanuit nationalistisch perspectief moet het gewest een
land worden, dat dan zelfstandig deel kan zijn van een Belgische en
Europese confederatie. Doosjes, van klein naar groot, die mooi in
elkaar passen. Maar vanuit grootstedelijk perspectief in het
Brusselse stadsgewest gaat het niet om een container, maar om een
knooppunt in een netwerk, een metropool in verbinding met andere
plekken. En dan worden lokale verkiezingen verknoopt met de
continentale, dan is het zaak het federale niet alleen
bi-communautair te bekijken maar ook als een beleidskeuze.

Het is jammer de
gelaagde verkiezingen te herleiden tot uitsluitend de Vlaamse zaak en
alle redeneringen daaraan ondergeschikt te maken. Het leidt tot een
nationalistische tunnelvisie die blind is voor de meerlagige
complexiteit van deze wereld en voor hoe het lokale samenhangt met
het globale.

Het is dat perspectief dat we in ons boek “Wereldvreemd
in Vlaanderen. Bakens voor een progressieve politiek” samen met de
Vooruitgroep hebben ontwikkeld. Het zou bijdragen tot de kwaliteit
van onze democratie die verschillende perspectieven aan bod te laten
komen en er niet domweg van uit te gaan dat de Vlaamse beeldvorming
ook rekenschap aflegt van hoe de wereld er echt uitziet. Het zou
immers kunnen dat er enige panda-achtige verdwazing is opgetreden…

Eric Corijn is hoogleraar aan de Vrije
Universiteit Brussel en lid van de Vooruitgroep.

Wereldvreemd in Vlaanderen · Bakens voor een progressieve politiekis het eerste boek van de Vooruitgroep en verscheen bij EPO. Eric Corijn en Pieter Saey verzorgden de redactie. De Vooruitgroep is een informele denktank van academici, kunstenaars en publicisten die
zich zorgen maken over de toenemende verrechtsing van het politieke
klimaat. Het boek wordt op 24 april om 20u voorgesteld in De Groene Waterman in Antwerpen.

take down
the paywall
steun ons nu!