Foto: Marco Verch (CC BY 2.0) Bron: https://www.flickr.com/photos/160866001@N07/48764185373
Bernard Duterme, Centre Tricontinental, DeWereldMorgenVertaaldesk

De vier Noord-Zuid dilemma’s van de ecologische crisis

Onderzoeker Bernard Duterme ziet mogelijkheden om na de pandemie een ander economisch bestel af te dwingen, onder vier voorwaarden: de ecologische crisis moet als de centrale kwestie voor de toekomst gezien worden, maar niet de Derde Wereld moet die oplossen, rijke landen en rijke personen moeten hun schuld aan de armen betalen en in geen enkel geval mag er een ‘vergroend business as usual’ komen na de pandemie.

dinsdag 11 mei 2021 11:53
Spread the love

 

De coronavirus-pandemie stelt alles uit, overschaduwt alles en ontmaskert alles. Zij heeft tegelijkertijd de ecologische crisis, die de pandemie overstijgt en opvolgt, gemaskeerd én ontmaskerd.

Gemaskeerd, omdat zij de ecologische crisis eerst van de agenda heeft gehaald, naar de achtergrond heeft gedrumd in deze “noodsituatie”, verbannen heeft uit de “intensieve zorgen” om ze daarna nog te verergeren met “heropeningsmaatregelen”, synoniem van een “terugkeer naar de normaliteit”, zelfs van weerwraak door het productivisme en het consumentisme.

Ontmaskerd, omdat de pandemie de bestaande ongelijkheid nog verdiept heeft en omdat zij, stroomopwaarts en stroomafwaarts van dit gezondheidsdrama, de enge verbanden blootgelegd heeft, die onze manier van leven op deze aarde tussen gezondheid en leefmilieu heeft vastgeklonken. Zo heeft zij de energie van mannen en vrouwen opnieuw weten te mobiliseren, die de machine terug willen herstarten op andere, meer rechtvaardige en ecologisch duurzame gronden.

We moeten immers de productiewijze van de grote industrieën en het consumptieniveau van de rijkste volkeren veranderen, als we het lot van onze toekomstige generaties niet willen hypothekeren. Zo ver zijn we beland, reeds een halve eeuw. Vier dilemma’s houden deze transformerende energie echter nog altijd in toom.

Is de ecologische crisis een centraal of marginaal fenomeen?

De omvang van de ecologische ramp is verbijsterend. En toch negeren of weerleggen belangrijke sectoren nog altijd deze catastrofe. Machtige sectoren – transnationale industrieën, de zakenmilieus, conservatieve politici, liberale economisten – weigeren de logica van hun accumulatiemodel te herzien omdat dit hen op een doodlopend spoor zou terzijde schuiven.

De ontkenning van de ecologische crisis, de ontmanteling van de sociale welvaartstaten en de verergering van de ongelijkheid sinds de jaren 1980 maken deel uit van eenzelfde strategie, zo stelt filosoof Bruno Latour1:

«De elites zijn er zo stellig van overtuigd geraakt dat er geen toekomst is voor iedereen, dat zij beslist hebben de lasten van de solidariteit van zich af te werpen – dit is de deregulering, het idee dat we een gouden fort moeten bouwen voor die enkele procenten die zullen kunnen ontsnappen – dit is de explosie van de ongelijkheid. En om het smerige egoïsme van een dergelijke vlucht uit de gewone wereld te verbergen, moet de bedreiging, die aan de bron van deze vlucht ligt, verworpen worden – dat is de ontkenning van de klimatologische mutatie » (citaat uit zijn boek Où atterrir? Comment s’orienter en politique, 2017).

Zijn redenering steunt meer specifiek op de episode van multinational ExxonMobil, die in het begin van de jaren 1990 «met volledige kennis van zaken » (met de publicatie van kwaliteitsartikels over de gevaren van de klimaatverandering) besliste te investeren in ongebreidelde petroleumexploitatie en een campagne opzette om het bestaan van de bedreigingen tegen het milieu te ontkennen.

De actualiteit is vol andere gevallen waar de bekendste multinationals een vlucht naar voren nastreven. Of maskeren, zoals met die softwares bij Volkswagen en anderen, om hun vervuilende emissies te verhullen bij de homologatietests van nieuwe motoren.

Is het Zuiden bezorgd of onverschillig?

De vele indicatoren, die deze ecologische crisis meten, bevestigen het. De crisis treft op de eerste plaats de meest kwetsbare sociale groepen en schaadt de regio’s in het Zuiden meer dan die in het Noorden. Het gaat hier niet om een boemerangeffect. Zij die minst van het productivisme en het consumentisme profiteren zijn ook diegenen die er het meest onder lijden.

Maar zijn de meest betrokkenen bij deze crisis daarom ook de meest bezorgden? Zijn de meest blootgestelde volkeren ook de meest bezorgde volkeren wat betreft “de toekomst van de planeet”? Klaar en duidelijk niet. Deze vaststelling verwijst zowel naar het oude marxistische debat over het “bewustzijn” dat ondergeschikten kunnen hebben wat betreft hun eigenbelangen als naar het secundaire karakter van (schijnbaar) post-materialistische overwegingen wanneer materiële welvaart niet verzekerd is.

Hoe zou jij je bekommeren over “het einde van de wereld” als “het einde van de maand” al je energie opslorpt? “Fixatie op het klimaat is het privilege van zij die geen vitale basisnoden hebben”, legt François Polet uit en Thierry Amougou gaat nog verder: “De milieunoden zijn een zorg van de begunstigden en niet van hun eerste slachtoffers. Lege magen hebben geen oor voor ecologie” (zie L’urgence écologique vue du Sud, 2020). Anders uitgedrukt, het post-materialistische verlangen naar “vrijwillige eenvoud” van de rijken kan niet zomaar opgedrongen worden aan de armen, zij die willen ontsnappen aan hun “onvrijwillige eenvoud’ met materialistische verlangens.

Ook al is dit onmiskenbaar zo, toch mag deze vaststelling niet het andere aspect van deze realiteit in het Zuiden maskeren, die van de sociaal-ecologische strijd. Die is inderdaad minoritair (op wereldschaal) maar wel reëel, ze confronteert lokale gemeenschappen immers met het transnationale kapitalisme, onderwerpt inheemse bevolkingen aan “de megaprojecten” van buitenlandse investeerders.

Of het nu om mijnbouw gaat, agro-industrie, energie …, een “extractivistische2” opstoot heeft sinds het begin van deze eeuw het lot van een groot aantal landen in de Derde Wereld in terug in hun rol geduwd van «verstrekkers van natuurlijke middelen » zonder enige toegevoegde waarde voor henzelf. Dit proces heeft zelfs verschillenden van hen teruggebracht naar hun vroegere toestand van primaire ondergschiktheid.

Deze onderwerping van deze economieën aan de grootmachten, ook aan de nieuwe grootmachten, breidt zich noguit. De sociaal-ecologische bewegingen omvatten de bewoners van de “nieuwe grenzen” van dit roofzuchtige model. Dit is een “accumulatie-model” dat niet alleen meer steunt op uitbuiting van de arbeid en de natuur, maar ook een “onteigenings-model” is, door middel van de privé toe-eigening van grond én ondergrond, natuurlijke hulpbronnen, genetisch materiaal, biodiversiteit … De gemobiliseerde volkeren zijn hiervan de niet instemmende slachtoffers.

Is deze verantwoordelijkheid gemeenschappelijk of ieder voor zich?

De vraag over de « verantwoordelijkheid voor de ecologische crisis » bevat in haar kern de erkenning van het probleem, de aanvaarding van zijn oorzaken en de aanduiding van de schuldigen. Dat is niet niks, vermits de relativering van het probleem (“stop het catastrofisme”), de ontkenning van zijn oorsprong (“de wetenschappers liegen ons voor”) en de verdunning van de verantwoordelijkheid (“we zitten allemaal in dezelfde boot”) nog altijd de hoofdrol in het debat opeisen.

Het is nochtans al 30 jaar geleden dat de internationale gemeenschap op de conferentie van Rio de Janeiro in 1992 eindigde met dit revolutionaire principe: “Gezien de diversiteit van de rollen in de degradatie van het milieu, hebben de staten gemeenschappelijke maar ook specifiek eigen verantwoordelijkheden. De ontwikkelde landen geven hun verantwoordelijkheid toe, gezien de druk die zij op het milieu uitoefenen en gezien de techniek en de financiele middelen waarover zij beschikken.”

De arme landen hebben hard moeten vechten om dit principe in het bronzen smeedijzer van het internationale recht te gieten. Zo slaagden zij er toen in het idee van de gemeenschappelijke verantwoordelijkheden voor de degradatie van het leefmilieu een plaats te geven, het idee namelijk dat één deel van de mensheid meer verantwoordelijkheid draagt en zijn hoog ontwikkelingsniveau aan het andere deel verschuldigd is.

Om het op een anders te zeggen, de ecologische schuld van de rijke landen ten aanzien van de arme landen, die is geaccumuleerd sinds de industriele revolutie, moet hier en nu afgedwongen worden. De noordelijke staten treden echter nauwelijks in actie. Of ze trekken zich terug, zoals de VS onder Trump – terwijl de nieuw opkomende landen nochtans menen dat ook zij hun deel hebben bijgedragen, wat betreft het inperken van de emissies. Zo koppelen de noordelijke staten zich los van de ontwikkelingslanden wiens verantwoordelijkheid in de klimaatverandering verwaarloosbaar klein is.

In werkelijkheid zijn er, op grond van het principe ‘de vervuiler betaalt’, twee breuklijnen die de kritiek vanuit het Zuiden verdelen. Een breuklijn scheidt de opkomende grootmachten van de nog altij ondderontwikkelde landen. De eersten hullen zich in de verdediging van hun soevereiniteit en geven net als de VS voorrang aan een nationale aanpak met vrijwillige verbintenissen tegen de ecologische crisis. De tweeden pleiten samen met de EU in het beste geval hoogstens voor bindende supranationale mechanismen.

De andere stemmen in het debat in het Zuiden trachten officiele en anti-systemische argumenten naar voor te schuiven. Volgens de enen zal de transitie van de “ontwikkelingslanden” slechts kunnen plaatsgrijpen als de ontwikkelde landen hun ecologisch imperatief niet instrumentaliseren om tegelijkertijd hun markten af te schermen en nog dieper binnen te dringen in de markten van het Zuiden. Volgens anderen steunt deze zuivere aanklacht van het Zuiden tegen het westerse groene protectionisme – hun kijk op het pleidooi van het Noorden voor meer liberalisatie bij hen maar minder bij ons – meer op de premissen van het door export beheerste vrijhandelsmodel dan dat ze dat model in vraag stelt.

Kapitalisme: groener maken of afschaffen?

Tegenover de ecologische crisis vereisen vandaag twee opties de essentie van onze energie. De productivistische en consumentistische vlucht naar voren langs de ene kant tegenover de pretentie van duurzame ontwikkeling langs de andere kant. “Grijs kapitalisme” tegenover “groen kapitalisme”. We kennen al het «business as usual» van het eerste systeem. Die is de belangrijkste oorzaak van de huidige ramp.

Maar wat met dat groots ontwerp voor duurzame ontwikkeling, groene groei of de Green New Deal? Breekt die dan wel met de logica van het mainstream model dat de tak doorzaagt waarop het steunt? Sinds dit model al drie decennia wordt gepusht heeft het nog geen enkel bewijs geleverd voor de verwerping van zijn interne logica noch voor een trendverandering.

Het is waar dat er varianten bestaan, maar in alle gevallen spruiten die, in de geest van hun promotoren, voort uit een verzoening tussen de mogelijkheid om winst te blijven genereren met de mogelijkheid om natuurlijke rijkdommen te vrijwaren. Voor voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen zet de Green Deal “een existentiële noodzaak voor de planeet om in economische opportuniteiten” (Le Soir, 27 mei 2020).

Voor de tegenstanders in het Zuiden gaat het groene kapitalisme integendeel over tot een “kolonisatie van de ecologie met de logica van accumulatie van de liberale economie” (www.ibon.org). Door natuurlijk kapitaal op de markt te gooien, eco-systemische diensten te valoriseren, natuurlijke rijkdommen te privatiseren, alles wat nog leeft te patenteren … en door een zogezegd efficiënt beheer op te leggen, wil deze benadering onze verhouding met het milieu reguleren, door werkgelegenheid scheppende groei te stimuleren en zo een leefbare toekomst voor het kapitalisme te verzekeren.

Dit is een renovatie van de invloedszones van de rijke landen en een beveiliging van hun bevoorradingen onder het mom van de redding van de planeet. Of hoe men de fundamenten van een model opsmukt dat de oorsprong zelf is van de bestaande onevenwichten. Nu er tijdens de pandemie nagedacht wordt over de “wereld hierna”, hebben een uitzonderlijk groot aantal actoren in het Zuiden né het Noorden hun alternatieve voorstellen (opnieuw) met nadruk op tafel gelegd.

Zij komen niet in alles overeen, maar delen wel een resolute sociale en ecologische karakteristiek: ze willen weg van het geglobaliseerde kapitalisme. Ze pleiten voor een paradigmaverschuiving, willen prioriteit geven aan het gemeenschappelijke boven privé- accumulatie. Ze willen een totaal andere verhouding tot de natuur, stellen de dominante rationaliteiten in vraag, evenals de sociale verhoudingen en de politieke praktijken van een economisch model dat vervangen moet worden.

Zij spreken (opnieuw) over ontmarkting, deglobalisering en democratisering. En ze mikken op commerciële, fiscale, sociale, ecologische en migratierechtvaardigheid, wettelijke voorzieningen die grenzen opleggen aan de rechten van de enen (staten, multinationals, grote fortuinen …) daar waar zij de rechten van de anderen met de voeten treden.

Tot besluit, de vier dilemma’s die de ecologische crisis overheersen zijn:

  1. De ecologische crisis moet dringend als de centrale kwestie beschouwd worden.
  2. We moeten aanvaarden dat de meest kwetsbare volkeren niet noodzakelijk zij moeten zijn die deze crisis voorrang geven.
  3. De ecologische schuld van de rijken tegenover de armen moet afgedwongen worden.
  4. De logica van een “vergroende” “business as usual” moet omgekeerd worden.

 

Het artikel Les quatres dilemmes Nord-Sud de la Crise Ecologique verscheen op 16 april 2011 in European Left Magazine en Centre Tricontinental en werd vertaald door Roos De Witte. Auteur Bernard Duterme is directeur van het Centre Tricontinental, verantwoordelijk voor het dossier Alternatives Sud.

 

Notes:

1 Bruno Latour (°1947), Frans socioloog, antropoloog, filosoof en auteur van meerdere boeken sinds 1979.

2 Extractivisme is het proces om grondstoffen maximaal uit de bodem te halen voor commerciële doeleinden, zonder rekening te houden met de externe gevolgen voor de bevolking en voor het leefmilieu

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!