De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

De vergeten kinderen van de Franstalige school in Ronse

vrijdag 9 september 2022 10:20
Spread the love

Regardez ici pour pour la version française

 

De deuren van de Franstalige basisschool in Ronse openden zich, afgelopen maandag 29 augustus, enkele dagen vroeger dan de afgelopen jaren. De school, die als enige in Vlaanderen de nieuwe schoolkalender van de Franse Gemeenschap wilde overnemen, deed heel wat stof opwaaien. Minister Weyts (N-VA) dreigde met sancties, waarop de school  besloot om alsnog de Vlaamse kalender te behouden. Deze triviale discussie is slechts het tipje van de ijsberg. Als gevolg van typische Belgische institutionele koterijen, zijn de 150 leerlingen van de Franstalige school, van wie er heel wat uit kwetsbare gezinnen komen, al jarenlang het slachtoffer van bestuurlijke chaos, onwetendheid, onderfinanciering en manifeste discriminatie. In plaats van zich te gedragen als communautaire kooivechter, zou minister Weyts zich beter buigen over de flagrante schendingen van de gelijke onderwijskansen die de leerlingen van deze school treffen.

 

Eerst een beetje achtergrond. Ronse, ook wel gekend als de koningin van de Vlaamse Ardennen, is een stadje in Zuid-Oost-Vlaanderen, pal tegen de taalgrens. Naast elf andere Vlaamse gemeentes heeft ook Ronse zogenaamde taalfaciliteiten voor Franstalige inwoners. De taalfaciliteiten zijn al vele jaren het onderwerp van een (te) verhit debat. Volgens sommigen zijn de taalfaciliteiten de steen des aanstoots voor zowat alles wat er fout loopt in Ronse. Zo zouden de taalfaciliteiten veel Nederlands onmachtige inwoners uit het Brusselse aantrekken, en die zouden de armoedeproblematiek in de hand werken – één Ronsenaar op vijf leeft in kansarmoede – en leiden tot de verkleuring van het straatbeeld  – één Ronsenaar op drie heeft een niet-Belgische origine, bij jonge kinderen is dit zelfs meer dan de helft –  Dat men ook in andere steden en streken te maken heeft met wat professor Eric Coryn ‘de uitdijing van Brussel’ noemt, wordt meestal buiten beschouwing gelaten. En in pakweg Ninove, Denderleeuw of Vilvoorde zijn er geen taalfaciliteiten. Of er in Ronse dus een één op één correlatie bestaat tussen de taalfaciliteiten en armoede en diversiteit, is voer voor een ongetwijfeld boeiend debat, dat overigens veel meer nuance verdient. Zo veel nuance, dat we er in dit opiniestuk niet verder op zullen ingaan.

 

De school en haar leerlingen zijn het slachtoffer van bestuurlijke chaos en onwetendheid

Door de taalfaciliteiten heeft Ronse ook een gesubsidieerde Franstalige basisschool, de école fondamentale Dr. Ovide Decroly. De oprichting van de Franstalige scholen in Vlaanderen werd vastgelegd in de ‘Wet houdende taalregeling in het onderwijs’ van 1963. De toenmalige Frans- en Nederlandstalige federale ministers van onderwijs sloten in 1973 vervolgens het protocol ‘betreffende het beheer der Franstalige scholen in het Nederlands taalgebied’ af. Dit zeer summiere protocol regelt het beheer en de financiering van de Franstalige scholen en vormt samen met de onderwijstaalwet het kader voor de Franstalige scholen in Vlaanderen. À propos, beiden maken integraal deel uit van de taalwetgeving en kunnen enkel aangepast worden door een bijzondere meerderheid in het federaal parlement.

 

In totaal telt Vlaanderen negen Franstalige scholen die volledig gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Maar, zoals bepaald in het protocol van 1973, zijn deze scholen op pedagogisch vlak dan weer geheel afhankelijk van de Franse Gemeenschap. Concreet moet de Franstalige inspectie jaarlijks een vertaald verslag overmaken aan de Vlaamse overheid, en deze dient dan, in navolging van de taalwetgeving, een ‘afwijking op de eindtermen’ toe te staan. Tot daar een typisch Belgisch verhaal.

 

Maar het wordt nog complexer als we inzoomen op de Franstalige school in Ronse, de enige van in totaal negen Franstalige basisscholen, die zich niet in de Vlaamse rand rond Brussel bevindt. In tegenstelling tot alle andere Franstalige scholen, is ze geen onafhankelijke school, maar maakt ze als section francophone deel uit van een Nederlandstalige hoofdschool, de Basisschool Decroly Ronse. Die ressorteert op haar beurt onder het Gemeenschapsonderwijs (GO!), het voormalige rijksonderwijs. De Franstalige school in Ronse is de enige in Vlaanderen die behoort tot de koepel van het GO!. De overige acht Franstalige scholen in de Brusselse rand behoren allemaal tot het gemeentelijk of katholiek onderwijs en zitten, mooi opgedeeld per onderwijskoepel, samen in twee scholengemeenschappen. Binnen deze entiteiten, met dus enkel Franstalige scholen, heeft men doorheen de jaren heel wat expertise opgebouwd rond de complexe taalwetgeving. In Ronse is de situatie totaal anders. Als onderdeel van de Nederlandstalige hoofdschool, wordt de Franstalige school immers niet rechtstreeks vertegenwoordigd in de GO! Scholengroep Vlaamse Ardennen. Dat is de taak van de directrice van de Nederlandstalige hoofdschool.

 

U bent er nog steeds? Fijn, want het wordt nog boeiend.

 

De school in Ronse is de enige Franstalige school in Vlaanderen zonder een eigen volwaardige en autonome directie. Het financieel-logistieke en pedagogisch beleid van de school in Ronse is volledig gescheiden. Ter illustratie: als er herstelwerken nodig zijn in de Franstalige school, of als er nood is aan nieuwe computers, moet dit steeds gevraagd worden aan de Nederlandstalige hoofdschool. Daar heeft men dan weer niets te zeggen over de lesinhoud of de aanstelling van nieuwe leerkrachten. Dat is dan weer de taak van de regionale préfet van het Wallonie-Bruxelles Enseignement in Doornik. (het WBE is de Franstalige tegenhanger van het GO!) Hoewel veel belangrijke beslissingen tegenwoordig op het niveau van de scholengroepen worden genomen, bleek op een overleg begin september dat de Vlaamse en Waalse coördinerende directies elkaar nog nooit gehoord of gezien hadden. Il faut le faire, als je al vijftig jaar lang verondersteld wordt om samen een school te beheren!

 

De enige school in Vlaanderen die geen GOK-middelen krijgt

Het wordt nog straffer. U herinnert zich het protocol uit 1973 van daarnet? Welnu, hoewel dit protocol het volledige reilen en zeilen van de Franstalige scholen in Vlaanderen bepaalt – de Franstalige Rijksschool in Ronse krijgt zelfs een aparte vermelding –, had niemand er op bovenvermeld overleg al ooit van gehoord. Stel u voor! De directies, scholengroepen, en bij uitbreiding dus ook de onderwijskoepels GO! en WBE, beheren al 50 jaar samen een school, zonder kennis te hebben van het desbetreffende wettelijk kader. Een recipe for disaster!

 

Al sinds begin jaren ’90 krijgen scholen met veel migrantenkinderen en kansarme leerlingen extra middelen. Vanaf 2001 werden al deze initiatieven gebundeld in het nieuwe Gelijke Onderwijskansenbeleid (GOK). Met dit beleid ‘wil de overheid alle kinderen dezelfde optimale mogelijkheden bieden om te leren en zich te ontwikkelen.’ Binnen het GOK-beleid krijgen scholen op basis van de sociaaleconomische situatie (SES) van hun leerlingen een aanzienlijk pakket extra werkingsmiddelen en lestijden. Deze worden berekend op basis van volgende SES-indicatoren: de financiële situatie van het gezin (recht op een schooltoelage), het scholingsniveau van de moeder (geen diploma secundair onderwijs behaald) en de thuistaal (geen Nederlands). Omdat ze door Vlaanderen gefinancierd worden, hebben ook de Franstalige scholen recht op GOK-middelen. Om begrijpelijke redenen wordt er wel geen rekening gehouden met de indicator ‘thuistaal’.

 

Zoals eerder gezegd heeft Ronse nog steeds te kampen met een aanzienlijke armoede. Binnen onderwijs wordt dit gemeten via de onderwijs kansarmoede-indicator (OKI). Deze is gebaseerd op bovenvermelde SES-indicatoren, maar houdt ook rekening met de wijk waar leerlingen wonen. De OKI wordt weergegeven op een schaal tussen één en vier.  De OKI van het basisonderwijs in Ronse ligt met 1,98 ruim dubbel zo hoog dan het Vlaams gemiddelde van 0,89 (cijfers 2019). Bijna de helft van de leerlingen in Ronse heeft recht op een schooltoelage en bijna zeven op tien kinderen woont in een kwetsbare wijk. Hoewel we niet over de exacte cijfers van de Franstalige school beschikken, ligt de concentratie kwetsbare leerlingen in deze school wellicht nog hoger dan het gemiddelde in Ronse. Maar, en nu komt de aap uit de mouw, voor de berekening van de GOK-middelen worden de leerlingen van de Franstalige school simpelweg niet meegerekend! Onvoorstelbaar! Al 30 jaar lang krijgt de Franstalige school, die veel kwetsbare leerlingen telt, niet de broodnodige extra middelen waarop ze recht heeft en geen haan die er naar kraait!

 

Bedenkelijke rol van het lokale beleid

Ook de stad Ronse speelt een rol in dit verhaal. Hoewel er op straat en in de winkels nog heel wat Frans te horen valt en heel wat Ronsenaars tweetalig worden opgevoed – volgens bevragingen van Kind & Gezin spreken ruim 22% van de moeders Frans met hun kinderen – , probeert het stadsbestuur (CD&V en N-VA) al jarenlang om de taalfaciliteiten zo minimaal mogelijk te interpreteren. Deze vervlaamsingspolitiek werpt haar vruchten af. Er zijn geen lokale Franstalige politieke partijen meer en ook het Franstalig verenigingsleven is quasi helemaal verdwenen.

 

Officieel wordt de Franstalige school getolereerd, maar in de praktijk voert het stadsbestuur van Ronse een actief ontradingsbeleid. Jonge ouders worden aangemoedigd om hun kinderen in een Nederlandstalige school in te schrijven, de Franstalige school wordt buiten het digitale aanmeldsysteem gehouden en in de gemeenschappelijke folder van alle basisscholen, is de Franstalige school simpelweg niet opgenomen. En met resultaat: tussen 2016 en 2020 daalde het leerlingenaantal met 33%, van 225 naar 151 leerlingen.

 

Volgens het stadsbestuur krijgen kinderen via het Nederlandstalig onderwijs immers meer kansen. Met de huidige situatie van de Franstalige school in het achterhoofd, zeker als we rekening houden met het zo goed als ééntalig pedagogisch programma – zo meteen meer daarover  –, heeft het stadsbestuur niet eens ongelijk. Het probleem is echter dat de grens tussen ontradingsbeleid en pestbeleid, tot zelfs pure discriminatie, in de praktijk nogal dunnetjes is.

 

Zo verdween na recente wegenwerken het zebrapad aan de ingang van de school in rook en werden de parkeerplaatsen voor de ouders herleid tot grasperkjes. Hoewel net de leerlingen van de Franstalige school erg veel baat zouden hebben bij meer oefenkansen Nederlands, wordt de Franstalige school uit zoveel mogelijk samenwerkingen met verenigingen of brede school activiteiten gehouden (bv activiteiten ism de stedelijke muziekschool). Tijdens de coronacrisis moest de Franstalige school zich maar beredderen, terwijl er voor de Nederlandstalige scholen ijverig laptops werden ingezameld en er allerlei vormen van huiswerkbegeleiding werden opgezet. De Franstalige directrice wordt niet uitgenodigd op het lokaal overlegplatform (LOP), nochtans een officieel overlegorgaan van de Vlaamse overheid dat ‘lokale partners wil helpen om gelijke onderwijskansen te realiseren.’ De school wordt niet betrokken bij het lokaal overleg tussen de zorgcoördinatoren van de basisscholen en maakt ook geen deel uit van de lokale onderwijsraad, die vorm geeft aan het lokaal onderwijsbeleid.

 

Vanuit dit lokaal ‘flankerend’ onderwijsbeleid probeert de stad zo veel mogelijk samenwerking en expertise-uitwisseling te stimuleren. Als kleine stad heeft Ronse immers heel wat ‘grootstedelijke’ uitdagingen, waarop alle onderwijspartners, met de steun van het stadsbestuur, proberen antwoorden te vinden. Zo zijn er in Ronse al jarenlang onderwijsopbouwwerkers van Saamo (vroeger Samenlevingsopbouw) actief. Met financiering van de stad ondersteunen vijf opbouwwerkers de scholen in het werken met kwetsbare leerlingen. Ze fungeren als brugfiguur, organiseren allerlei taalstimuleringsactiviteiten voor leerlingen en ouders en proberen de scholen ook te sensibiliseren rond armoede. Klinkt als een ideale ondersteuning voor de vele kwetsbare anderstalige leerlingen in de Franse school, nietwaar?  Jammer genoeg stipuleert de samenwerkingsovereenkomst tussen het onderwijsopbouwwerk en de stad Ronse dat er ‘enkel met Nederlandstalige scholen’ mag samengewerkt worden. Het mag duidelijk zijn, in Ronse zijn niet alle kinderen gelijk voor de wet.

 

Van ééntalige naar tweetalige school

Wat een lokale samenwerking met de Franstalige school alvast niet vergemakkelijkt is het feit dat er in de Franstalige school nauwelijks iemand Nederlands spreekt. Het is hoogst onbegrijpelijk dat het WBE in al die jaren nog nooit een directie benoemd heeft die zowel het Frans als het Nederlands beheerst. Hoewel de school, zoals bepaald in de taalwetgeving, meer uren Nederlands geeft dan andere basisscholen in Wallonië – tot acht uur per week in de hogere jaren – is het ook een feit dat leerlingen zich na het zesde leerjaar toch nauwelijks in de taal van Vondel kunnen uitdrukken. Zowat alle leerlingen van de Franstalige school studeren nadien verder in een secundaire school in Wallonië.

 

Maar er ligt een mooie oplossing in het verschiet! De school kan immers zelf beslissen om een tweetalige school te worden. Omdat ze de eindtermen van het Franstalig onderwijs volgt, kan ze omschakelen op immersieonderwijs.  Via dit type onderwijs kunnen tot 21u niet-taalvakken (bv. wiskunde, wereldoriëntatie, lichamelijke opvoeding, etc.) in het Nederlands gegeven worden. Op deze manier komen de leerlingen niet enkel via woordenschatlijsten en grammaticale regels in contact met het Nederlands, maar leren ze de taal op een natuurlijke manier. Het Décret relatif à l’enseignement en immersion linguistique schrijft ook voor dat enkel moedertaalsprekers les mogen geven in immersieklassen.

 

Uit onderzoek van de universiteit van Namen en Louvain-La-Neuve blijkt dat immersieonderwijs een heel positief effect heeft op verwerving van zowel de moedertaal als de tweede taal. In navolging van een 150-tal andere scholen in Wallonië en Brussel, zou een tweetalige immersieschool voor een stad als Ronse een enorme meerwaarde zijn. De oud-leerlingen van de school zullen in het secundair onderwijs – zei het Franstalig of Nederlandstalig – een veel ruimere studiekeuze kunnen maken. Ook op de arbeidsmarkt zullen ze later veel sterker staan. Een tweetalige school zal zich ook volwaardig lokaal kunnen verankeren, wat dan ook weer een positief effect heeft op de ondersteuning en de vrijetijdsparticipatie van de leerlingen.

 

Er schijnt licht aan het einde van de tunnel

Hoewel de directrice en de leerkrachten van de Franstalige school zich met overgave kwijten van hun taak en echt een hart hebben voor hun leerlingen – en dat wordt soms vergeten – is de ongemakkelijke waarheid dat de huidige situatie van de Franstalige school totaal onaanvaardbaar is! Als een ouder van een leerling vandaag een goede advocaat onder de arm neemt en naar de rechtbank zou stappen wegens schending van het gelijkheidsbeginsel en inbreuken op de gelijke onderwijskansen, dan ziet het er benard uit voor alle betrokken onderwijsactoren en de stad Ronse. Het ‘geluk’ voor hen is dat kwetsbare ouders in dit land niet snel naar de rechtbank stappen…

 

De onderwijspartners van het GO! en het WBE moeten samen een werkgroep vormen om het beheer en de toekomst van de school vorm te geven. In afstemming met minister Weyts, moet het beheer en de financiering van de school dringend op orde gebracht worden. Vervolgens zal men ook met alle lokale partners in gesprek moeten gaan. Net zoals de andere Franstalige scholen in de Brusselse rand, zou er op termijn één directie moeten komen die autonoom zowel pedagogische als financieel-logistieke beslissingen kan nemen. Deze directie zal de de belangen van de school en haar leerlingen echt moeten behartigen, zodat men de school niet opnieuw stilletjes vergeet.

 

Omdat de taalfaciliteiten en de taalwetgeving in het onderwijs federaal gebetonneerd zitten – zelfs N-VA heeft in de vorige Zweedse regering niet aan de taalwetgeving durven raken –, zal er in Ronse hoe dan ook een oplossing moeten gezocht worden mét de Franstalige school. Eerder dan een zoveelste communautaire boksmatch, is het debat over de Franstalige school in Ronse er één dat gaat over degelijk onderwijs, deugdelijk bestuur en sociale rechtvaardigheid.

 

Tous ensemble! Aan het werk!

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!