‘De toekomst draait om verbondenheid’
Interview -

‘De toekomst draait om verbondenheid’

Samenleving en Politiek maakt samen met Wouter Hillaert, mede-initiatiefnemer van Hart boven Hard, een balans op. Een gesprek over de rol van burgerbewegingen in het huidige politieke landschap, de taal van links en de herpolitisering van het middenveld.

woensdag 24 februari 2016 14:56
Spread the love



Foto: Theo Beck

Ja, hij ziet de herpolitisering van het middenveld toenemen. Niet op partijpolitieke manier, maar als een brede beweging die netwerken smeedt. Verbondenheid is volgens Wouter Hillaert, mede-initiatiefnemer van Hart boven Hard, de brandstof voor maatschappelijk engagement. En dat richt zich minder naar een economisch maatschappijmodel, dan wel naar een model waarin zachte waarden belangrijk worden en het mens-zijn weer centraal staat. “Ik noem Hart boven Hard een training voor de verandering die er sowieso zal komen, maar waarvan we nog niet goed weten hoe die er zal uitzien of wanneer die zal plaatsvinden.”

Vanuit zijn appartement in Borgerhout kijkt hij uit over de spoorlijn en de Antwerpse ring. Sinds hij in 2014 aan de wieg stond van het burgerinitiatief Hart boven Hard, is het leven van theatercriticus en Rekto:verso-coördinator Wouter Hillaert een pak drukker geworden, zeker nu op 20 maart de tweede Grote Parade eraan komt. Hart boven Hard steunt voornamelijk op vrijwilligerswerk, maar het blijft desalniettemin werk. Dat extra werk is er nagenoeg bij toeval gekomen. In de zomer van 2014 doken geruchten op over een regeerakkoord dat mogelijk tot forse besparingen in de socio-culturele sector zou leiden. “Vanuit de culture sector voelden we dat we in actie moesten komen. Maar enkel strijden voor de eigen achtertuin werkt dikwijls contraproductief,” zegt Hillaert. “We wilden daarom breder gaan, een gezamenlijke vuist maken in plaats van één vingertje opsteken voor je eigen middelen.” Op enkele dagen tijd schaarde zich een vijftigtal mensen rond het idee van een alternatieve Septemberverklaring, die al op 22 september werd afgegeven aan het Vlaams Parlement. Binnen de week werd ze door meer dan 1.000 organisaties ondertekend. Hart boven Hard was geboren.

In die eerste dagen werd meteen verteld dat het spontane protest in werkelijkheid een goed georganiseerd links complot was…

“Onder meer Geert Bourgeois zei dat dit initiatief ‘allang bestond’ en ‘er geld achter zat’. Daar moesten we toch om glimlachen. Hart boven Hard was in de begindagen helemaal niet goed georganiseerd en er waren helemaal geen middelen. Precies daarom maakten we gebruik van een bestaande url van een website. De naam Hart boven Hard namen we over van een studiedag door de Verenigde Verenigingen over de politisering van het middenveld. Dat heeft mogelijk tot enige verwarring geleid.”

Waarom was er zo snel eensgezindheid? Bij die verenigingen moet de onvrede dan al langer geleefd hebben?

“De professionalisering van het middenveld heeft ervoor gezorgd dat iedereen de jongste decennia zijn eigen professionele eilandje kon uitbouwen. In de cultuursector is het allereerste subsidiecriterium: wat onderscheidt jou van de rest? Je groeit door jezelf te profileren, door je als het ware af te zonderen van de anderen. Maar dat soort groei is, sinds de bankencrisis van 2008, niet meer evident. Veel belangrijker voor je ‘vermogen’ en je overlevingskansen worden nu je sterkte in de breedte en je linken in een netwerk. Ik was onlangs bij Greenpeace. Ze maken nu de omslag van een verticaal instituut naar een basisbeweging die zich meer verbindt met andere krachten en die lokale kernen de vrijheid geeft om het eigen thema in te vullen. Als zelfs een organisatie als Greenpeace, die altijd van een sterke, eigen profilering is uitgegaan, zo radicaal van koers wijzigt, weet je dat er iets aan het kantelen is.”

“Daarnaast heeft de professionalisering van het middenveld voor sommigen ook een splendid isolation opgeleverd. Niet helemaal onterecht horen we al jaren de kritiek dat de maatschappelijke inbedding van de cultuursector te beperkt zou zijn. Vandaag groeit het besef dat we ons opnieuw meer met die samenleving moeten verbinden, dat we anders moeten kijken naar de heilige koe van artistieke autonomie. Dat zie je op het veld nu ook echt gebeuren.

“Ook in het bredere middenveld ervaar ik een tendens tot herpolitisering. Dat is niet bij iedereen even duidelijk aanwezig, sommigen zweren nog bij de idee van neutraliteit, maar de idee dat je – voorbij jouw core business – opnieuw standpunten moet innemen ten opzichte van de politieke en maatschappelijke werkelijkheid, groeit.”

U ziet een herpolitisering van het middenveld, terwijl leerkrachten vandaag getuigen dat jongeren maar weinig politiek betrokken zijn.

“Bij Hart boven Hard merkten we dat ook, toen we in de herfst van 2014 de syndicale strijd een civiel hart onder de riem wilden steken. Voor vele jeugdbewegingen bleek het toen onmogelijk om mee te doen. Voor De Grote Parade, die een positievere boodschap uitdraagt, was dat al makkelijker. De geluiden die ik bij sociaal-cultureel werkers over jongeren hoor, zijn echter niet zozeer dat het politieke engagement verminderd is, maar dat de polarisering groter is geworden. Vroeger was het egaler verdeeld: het politieke engagement situeerde zich ergens tussen kleine interesse en desinteresse. Nu zien we langs de ene kant grotere weerzin tegenover de politiek en langs de andere een iets meer activistische houding.”

“De gemiddelde leeftijd van Hart boven Hard kan zeker nog naar beneden. We zullen specifiek op jongeren moeten inzetten om ze mee te krijgen in ons verhaal. We hebben daar nog niet echt een duidelijke methodiek voor, alleen weten we dat we het hen zelf moeten laten doen. Wellicht zal er ook iets anders uitkomen dan als wij het zouden organiseren. Ik geloof niet dat jongeren niet geïnteresseerd zijn in Hart boven Hard. Wel dat ze het misschien sneller concreet, hanteerbaar, dichtbij en digitaal willen. Ik ben niet pessimistisch. Ik geloof niet dat de politisering over twintig jaar niet meer zal bestaan omdat het zal verdwenen zijn samen met de oudere generaties.”

Hart boven Hard wordt veelal aan de linkerzijde van het politieke spectrum gezet. Capteren jullie niet eerder vooral mensen die geen partijpolitieke stelling willen innemen, maar toch hun stem willen laten horen?

“De herpolitisering die ik voel, is inderdaad een herpolitisering van het politieke, niet van het partijpolitieke. Partijpolitiek reduceert mensen willens nillens tot één deel van hun identiteit. Dat is voor velen steeds meer een probleem. Als de Jongsocialisten of Jong N-VA een debatavond over TTIP organiseren, trekken ze minder volk dan wanneer wij dat doen. Bij ons is zoiets minder binnen bepaalde ideologische paden afgelijnd. Een burgerbeweging als Hart boven Hard spreekt een bredere identiteit aan. Het lijkt me niet eenvoudig om vandaag een politieke partij te leiden. Ik begreep dat PVDA+ in Turnhout iemand professioneel heeft moeten engageren om er de lokale kern uit te bouwen. Bij Hart boven Hard gebeurt zoiets automatisch. Dezelfde vrijwilligerskracht kan je voor een politieke partij blijkbaar niet meer aanspreken. Eigenlijk is dat jammer.”

Als ik stout ben, zeg ik dat Hart boven Hard de antipolitiek voedt: iemand kan progressief engagement tonen bij Hart boven Hard en met de vinger wijzen naar de zakkenvullers in de politiek.

“De antipolitiek bedrijven, is het laatste dat wij willen doen. Meer zelfs, ik zou het net fijn vinden als een effect van Hart boven Hard zou zijn dat de partijpolitiek versterkt wordt. Maar ik beken: voor mij is Hart boven Hard op zijn sterkst net omdat het een beweging is en geen partij. Na het succes van Syriza of Podemos kregen we meermaals de vraag of ook wij plannen hadden om een politieke partij te worden. Het antwoord is neen. Het zou ons minder sterk maken. We willen net onze verbindende functie blijven uitoefenen.”

Beperkt die keuze dan niet jullie directe politieke invloed?

“Hart boven Hard moet de partijpolitiek bevruchten en op dat vlak hebben we het voorbije jaar onze waarde bewezen. Hoe John Crombez de open hand uitsteekt naar burgerbewegingen; daar heeft het succes van Hart boven Hard toe bijgedragen. De ongemakkelijke positie van CD&V in de regering heeft te maken met de directe link met ACV, maar ook met Hart boven Hard. Misschien is zelfs de Helfie-campagne van N-VA een onrechtstreeks gevolg van onze campagne en voelde Bart De Wever mede door ons aan dat de zachte waarden van de partij duidelijker in het licht moesten worden gezet. We zitten dus in de symbolische ruimte van politieke partijen. Maar ik geef toe dat Hart boven Hard in de concreet-partijpolitieke ruimte nog niet de taal spreekt die beleidsmakers verstaan om directe impact te hebben op beslissingen. Of ze willen niet luisteren, dat kan ook. Zelf neigen we steeds meer naar de vraag: wat kunnen we ook zelf veranderen? Je moet natuurlijk niet zelf de participatiesamenleving gaan organiseren waar dit beleid van droomt. Maar voor sommige thema’s kan het misschien heel bevrijdend werken om het beleid te ontslaan, in plaats van je ontslagen te voelen door het beleid. Of op lokaal vlak nieuwe samenwerkingen te vinden met de gemeente, zoals onze lokale kern in Gent doet in de aanpak van het vluchtelingenvraagstuk. Ook dat is invloed.”

Is Hart boven Hard vandaag nog dezelfde beweging die het was bij de opstart?

“Neen. We zijn op anderhalf jaar tijd erg veranderd. We begonnen als een anti-besparingsinitiatief. De regering-Bourgeois I bracht ons samen. Maar de syndicale storm is gaan liggen. Je kan niet blijven surfen op dat verhaal. Daarom lanceerden we op de eerste Grote Parade van 29 maart 2015 de ‘tien hartenwensen’. Dat waren abstracte streefprincipes over hoe de toekomst van onze dromen eruit ziet. De boodschap was dat er wel degelijk een alternatief bestaat.”



Foto: Theo Beck

“Op de bijeenkomst ‘Hartslag 3’ van 12 december 2015 kwamen we met meer dan 300 burgers samen om in ruim 15 werkgroepen te bouwen aan onze alternatieven, zowel voor het huidige beleid als rond de vraag wat we zelf meer in handen kunnen nemen. Wat als wij zelf minister zouden zijn? Ik had de uitkomst van het hele proces nog iets meer visionair gedroomd, maar verbeelding oefenen vraagt tijd. Het doel van Hart boven Hard is mensen en bewegingen te verbinden, zodat daaruit ideeën ontstaan die partijen uiteindelijk in hun programma kunnen opnemen. Het is aan hen om de politieke vertaling te maken in haalbaarheidsstudies. Dat is niet de taak van een burgerbeweging als Hart boven Hard. Een one issue burgerbeweging als Ringland kan wel concrete en onderbouwde beleidsaanbevelingen doen. Voor ons ligt dat moeilijker. Wij proberen eerder een brede sfeer te benoemen, een kader aan te bieden en te wijzen op de richting die het moet uitgaan. De bewegingen onder onze paraplu, zoals Netwerk tegen Armoede, zijn uiteraard wel sterk in het formuleren van beleidsaanbevelingen.”

Hart boven Hard is ontstaan na een verkiezing en is nog nooit een actor geweest in een verkiezingscampagne. In welke mate is Hart boven Hard bezig met de komende verkiezingen?

“Hart boven Hard zal alleszins ver weg blijven van kiesadvies. Het ongeschreven doel is om de ideologische verhouding in de samenleving te doen kantelen bij de volgende verkiezingen. We zijn er redelijk goed in geslaagd om mensen en verenigingen die zich ernstig zorgen maken over de strikt economische kijk op onze samenleving, te verbinden. Maar het verbreden en verdiepen van die boodschap blijft nog een uitdaging. Hoe kunnen we ook de kring van niet-overtuigden aanspreken? Hoe kunnen we nog beter mensen instrumenten aanreiken en inzichten meegeven over perverse dynamieken en mogelijke alternatieven?”

Waarin verschillen de ideologische krijtlijnen van Hart boven Hard met die van klassieke linkse bewegingen?

“Ik denk dat we meer uitgaan van een meervoudig mensbeeld, waarin ook minder harde thema’s dan arbeid en economie een plek hebben. Ons uitgangspunt is ‘zuurstof voor mensen’: je gaat uit van wat noodzakelijke voorwaarden zijn voor ‘geluk’, in plaats van je mensvisie in het beschikbare budget te wringen. Daardoor krijgen we regelmatig te horen dat we te wollig zijn, niet concreet genoeg. Dat zegt veel over hoe we naar elementaire mensenrechten zijn gaan kijken, maar toch hebben we ook zelf de nood gevoeld aan meer concrete voorstellen. Sommige lopen gelijk met die van klassieke linkse partijen, andere niet: het afleggen van het hoofddoekverbod, praktijktesten op de arbeidsmarkt, een vermogensbelasting, een kortere voltijdse werkweek, wijkcentra met laagdrempelige basisvoorzieningen zoals een wetswinkel, enzovoort. Hart boven Hard is al een stuk concreter dan in haar begindagen. Tegelijk werken we aan een Hart boven Hard-Academy. Zo’n dertigtal professoren hebben al aangegeven zich te willen engageren.”

Wat loopt er mis bij traditioneel Links dat Hart boven Hard anders wil aanpakken?

“Neem de vakbonden. Daar voel je het sterkst de confrontatie bij de huidige transitie van een verticaal georganiseerde samenleving naar een meer horizontaal denkende netwerkstructuur. Een deel syndicalisten kijkt dan verrast naar hoe Hart boven Hard kan werken. De civiele steun die wij gaven aan het syndicaal protest in de hete herfst van 2014, was voor hen ongezien. Er zijn krachten binnen de vakbonden die vinden dat ze het anders moeten aanpakken. Er is een duidelijke confrontatie over de lastige tegenstelling tussen het strijden voor iets en tegen iets. Feit is dat het tegenverhaal van de vakbonden steeds minder maatschappelijke grond vindt, hoe jammer je dat ook kan vinden.”

Voor een burgerbeweging als Hart boven Hard is het makkelijk te pleiten voor een andere manier van werken of voor een deeleconomie. Maar de vakbond zit opgescheept met de gevolgen van die flexibele jobs die een soort nieuw precariaat creëren.

“Dat klopt. Anderzijds stel ik me de vraag hoe lang de idee van arbeid als de spil waarrond waar we ons hele model opbouwen, nog zal stroken met de realiteit. De vakbond moet zich daarover beraden. We weten dat de robotisering de arbeidsmarkt drastisch zal veranderen.

Mensen halen vandaag een belangrijk deel van de waarde in hun leven uit werk. Maar zal er in de toekomst nog genoeg werk zijn voor iedereen? En zal dat nog goed verloond zijn? We kunnen arbeid steeds minder als basismodel zien voor het ‘goed leven’. De waarde van ons leven moet rond andere zaken worden opgebouwd. Het mens-zijn moet terug centraal komen te staan. De mens is meer dan alleen iemand die arbeid levert.

Een slogan van ons luidt: ‘Waar winst het wint van waarde, is verlies het resultaat’. We nemen daarmee afstand van de kijk op de mens die centrumlinks de laatste jaren sterk is gaan verdedigen. Voor de emotionele kant van het mens-zijn heeft Links te weinig feeling. Vroeger had de arbeidersbeweging dat cultuur-emancipatorisch ideaal wel. Met de Derde Weg ging dat verloren.”

“De volgende Grote Parade vaart onder de vlag ‘Samenleving met een plus’. ‘Plus’ staat niet alleen voor verbinden, maar ook voor de minder vatbare meerwaarde die je aan een mensenleven kunt toedichten. Dat kan gaan over gezond voedsel, gezondheid, maar ook cultuur. ‘Plus’ heeft aandacht voor de immateriële meerwaarde van wat een mensenleven is. Hart boven Hard wil dat het opnieuw over waarden gaat. In het partijpolitieke systeem, waar alles budgettair moet kloppen om geloofwaardig te zijn, is dat breder verhaal rond mens-zijn verloren gegaan.”

Zo’n verhaal zal door de trollen op de sociale media toch snel worden weggezet als naïeve linkie-winkie praat?

“Een aantal thema’s is makkelijker in de linkse hoek te zetten, dat klopt. Maar je moet niet links zijn om last te ondervinden van de files of om te zien dat mensen rondom u tegen een burn-out aanlopen. Het garanderen van de basisvoorzieningen zoals kindercrèches of het beheersbaar houden van de huurmarkt, is voor iedereen van belang. We denken te veel in de tegenstelling ‘links-rechts’, terwijl we het meer over de tegenstelling ‘boven-onder’ moeten hebben. In het laatste nummer van Rekto:verso zei filosoof-activist Bleri Lleshi iets mooi: ‘Vraag mensen wat ze belangrijk vinden en ze zeggen huis, auto, veiligheid, gezondheid. Vraag mensen wat hen gelukkig maakt en ze zeggen trouwen, met mijn partner op reis, een kind krijgen. Dan wordt plots samenzijn en delen het belangrijkste. Dat is geen zweverige linkse praat, dat geldt ook voor extreemrechtse mensen.’ Lleshi heeft gelijk: de zachte waarden zijn niet ideologisch gekleurd of naïef. Ze gelden voor iedereen.”

Dat doet denken aan het gratis-verhaal van Steve Stevaert, het Bruto-Nationaal-Geluk, de barbecue cheques… De financiële crisis ging daar met de pletwals over. Hoe sterk is zo’n verhaal als het zo gemakkelijk kan worden vernietigd?

“Is dat verhaal dan het probleem, of die pletwals? Veel partijen vinden sociale cohesie belangrijk, maar blijven hangen in wollige retoriek en daarom kan het zo snel worden ontmanteld. Er volgen geen sociaaleconomische maatregelen die hard maken dat mensen de ruimte krijgen om die sociale netwerken uit te werken. Je kan niet zeggen dat je aan sociale cohesie wil werken en toch de huurprijzen de pan laten uitswingen of de discriminatie op de arbeidsmarkt niet aanpakken. Het is dan verkleding, geen integraal concept.”

“Er is bovendien een wezenlijk verschil tussen het gratis-verhaal van Steve Stevaert en het besef dat nu groeit dat coöperatie voor iedereen economische voordelen kan opleveren. Het gratis-verhaal was een doordenken van het socialistische ideaal van herverdeling. Terwijl het verhaal van de deeleconomie iets is dat we nog niet hebben gekend. Belangrijker vind ik dat Hart boven Hard een taal spreekt die iedereen verstaat. Ze klinkt anders dan de taal van de vakbond. Dat spreekt aan. We moeten opnieuw nieuwe woorden en metaforen uitvinden.”

Een nieuw Links woordenboek voor de uitdagingen van morgen?

“Precies. Een hele reeks uitdagingen komen op onze samenleving af – het ecologisch vraagstuk, hoe samenleven met culturele verschillen, hoe een aantal basisrechten voor iedereen garanderen – maar de huidige beleidsmakers versterken de kwaal, eerder dan dat ze de remedie aanreiken. Ze vertellen een kortetermijnverhaal vol paradoxen. Ze zorgen voor één-euromaaltijden maar besparen op armoedeorganisaties. Ze communiceren over besparingen in het openbaar vervoer in dezelfde week dat ze het klimaatakkoord tekenen. Dat soort dingen. We moeten dat benoemen.”

“Het goede nieuws is dat het alternatief niet altijd meer bedacht moet worden. Het is aanwezig. Onze komende Grote Parade van 20 maart wil een showcase zijn van alles wat aan het bewegen is rond alternatieven. Onze boodschap is duidelijk: de transitie is bezig, de trein is vertrokken, kies ervoor. De huidige politiek is een amechtige poging om dat groeimodel waar we allemaal op hebben geteerd nog even vol te houden. Dat kan alleen nog door steeds explicieter het recht van de sterksten te verdedigen. Voor mij is de crisis van het kapitalistisch model dan ook veel groter dan de crisis van Links waar we het altijd over hebben. Alleen heb je nu nog voldoende politieke krachten die dat model blijven verdedigen.”

Moeten we eerst nog dieper het dal in voor het zal beteren? Bent u optimistisch of pessimistisch?

“Beiden. Ik ben pessimistisch omdat de politiek de angstcultuur slim gebruikt. De vluchtelingencrisis maakt een aantal tegenstellingen duidelijk. Het frustreert me enorm dat we in de val van de machtigen lopen die de ene groep kwetsbaren tegen de andere groep kwetsbaren uitspelen. Het wordt wij tegen zij. Het ligt enkel aan onszelf dat we daar geen duidelijk verhaal tegenover stellen. Dat blijft de grote zoektocht: hoe maak je duidelijk dat het tekort aan sociale woningen geen gevolg is van de vluchtelingencrisis maar van het feit dat er te weinig sociale woningen gebouwd zijn. Over de verrechtsing en de angst voor het vreemde ben ik dus minder optimistisch.”

“Anderzijds ben ik ook optimistisch. Het moment dat duidelijk wordt dat het huidige model onhoudbaar is, is een nieuw model niet meer zo ver af. Er is op lokaal vlak veel aan het bewegen. Als ik één droom zou hebben voor Hart boven Hard dan is het dat we van al die lokale initiatieven zoals Repair Cafés, samentuinen, enzovoort, één verbonden dynamiek maken, waarbij ook de krachten van het oude en nieuwe middenveld worden gebundeld. Waarom zouden we geen complementaire munten gebruiken om het ongebruikt potentieel van de vele nieuwkomers in onze samenleving te benutten? Het zijn zo’n zaken die we moeten uitdenken. Ik voel dat de signalen goed zijn. Alles verschuift. Ik noem Hart boven Hard een training voor de verandering die er sowieso zal komen, maar waarvan we nog niet goed weten hoe die er zal uitzien of wanneer die zal plaatsvinden. Alles is zoveel onvoorspelbaarder geworden. Figuren als Ada Colau of Jeremy Corbyn doen plots elk verwachtingskader veranderen. Die onvoorspelbaarheid kan in de toekomst zowel in ons voor- als in ons nadeel spelen. Maar dat het model van de toekomst rond verbinding zal draaien, is voor mij zonneklaar.”

Dit interview verscheen eerder in Samenleving en Politiek

Interview: Jan de Zutter
Foto’s: Theo Beck

take down
the paywall
steun ons nu!