Nieuws, Samenleving, Politiek, Mexico, Analyse, NAFTA, Zapatisten -

De strijd van de Zapatistas gaat verder

Op 1 januari 2014 vierden de Zapatistas in Mexico de 20ste verjaardag van hun gewapende opstand tegen de staat. De internationale media besteedt aan hen al lang geen aandacht meer. Velen geloven dan dat de beweging op sterven na dood is. In alle stilte en ver van de camera's hebben de rebellen hun autonome bestuursconstructie in de gebieden onder hun controle verder uitgediept.

dinsdag 14 januari 2014 14:00
Spread the love

Op nieuwjaarsdag 1994, de dag waarop de Mexicaanse overheid feestelijk wilde uitpakken met de inwerkingtreding van het Noord-Amerikaans Vrijhandelsakkoord (NAFTA) – een vrijhandelszone die naast Mexico ook de VS en Canada omvat – werden de Mexicanen wakker terwijl er een gewapende opstand aan de gang was in de meest zuidelijke staat Chiapas.

Zo’n 3000 rebellen van het ‘Ejército Zapatista de Liberación Nacional’ (EZLN) of het Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger bezetten dorpen en steden doorheen de hele staat, en staken verschillende politiegebouwen en legerkazernes in brand. De volgende dag sloeg het Mexicaans leger keihard terug. De Zapatistas moesten heel wat slachtoffers incasseren en ze trokken zich terug in de dorpjes van de Lacandon-jungle rond de steden.

Dankzij bemiddeling van de katholieke bisschop en bevrijdingstheoloog Samuel Ruiz volgde er op 12 januari een staakt-het-vuren. Dat hield stand tot februari 1995, toen het Mexicaanse leger onaangekondigd de dorpen bestormde in de gebieden die de Zaptistas sinds januari het jaar ervoor hadden kunnen behouden. In 1996 volgde er een nieuwe ongemakkelijke wapenstilstand, maar de Mexicaanse overheid voert sindsdien een onaflatende ‘low intensity war’ tegen de Zapatistas, waar regelmatig kleinschalige militaire incidenten en intimidaties aan te pas komen.

Van bij het begin van de opstand hebben de Zapatistas verklaringen de wereld ingestuurd waarin ze de achterliggende ideeën en beweegredenen voor hun acties toelichten. Het op anarcho-communistische ideeën en inheemse filosofieën gebaseerde EZLN leunt aan bij de anderglobalistische beweging. De Zapatistas verzetten zich van in hun vroegste statements tegen het neoliberalisme en het NAFTA, een verdrag dat volgens hen alleen maar zou leiden tot een verbreding van de kloof tussen arm en rijk in Chiapas -een voorspelling die ondertussen uitgekomen is.

De Mexicaanse regering, die decennialang gedomineerd werd door één partij (de Institutioneel Revolutionaire Partij – PRI), werd door de Zapatistas beschouwd als illegitiem en ondemocratisch. Het EZLN streefde ook naar een grotere culturele en politieke autonomie voor de inheemse bewoners van Chiapas en eiste dat de opbrengsten van de natuurlijke rijkdommen die er ontgonnen werden, naar de regio en zijn bevolking zouden terugvloeien.

Al van bij het begin van het koloniale tijdperk is de staat Chiapas de overvloedige bron van allerlei natuurlijke rijkdommen. 30 procent van al het Mexicaans oppervlaktewater vindt men terug in Chiapas en de daar aangelegde dammen voorzagen reeds in 1994 een derde tot de helft van de hydro-elektrische energie in het land (vandaag 55 procent). Chiapas zit ook op een groot deel van de Mexicaanse aardgas- en oliereserves en is bedekt door waardevolle bossen. Een aanzienlijk deel van de hedendaagse Mexicaanse olie- en aardgasproductie is afkomstig uit de staat Chiapas.

Reeds in 1994 kende deze staat de hoogste ontbossingsgraad van het land. Bomen moesten onder meer plaats maken voor de agro-industrie gericht op de export. De belangrijkste exportproducten vandaag zijn koffie, cacao, mais en vee. Vooral de inheemse bewoners van de staat hebben echter nog niet veel kunnen profiteren van de gegeerde rijkdommen die het herbergt. 12 procent van de huishoudens had in 2008 nog altijd geen elektriciteit, 26 procent van de huizen ontbrak het aan stromend water en 43 procent aan een aanvaardbare riolering. 53 procent van de huishoudens in Chiapas kookte in 2008 nog met hout. De staat kampt met andere woorden met ernstige armoede en een gebrek aan infrastructuur.

Landhervormingen

De opstand van de Zapatistas was in essentie een strijd die zich concentreerde rond 2 centrale vragen: wie controleert de gronden? En waarvoor worden de gronden gebruikt? De belangrijkste drijfveer van de Zapatistas was hun eis tot landhervormingen. Eeuwenlange sociale ongelijkheid uitte zich immers in een zwaar scheefgetrokken verdeling van de grond in Chiapas.

Tijdens de 300 jaar durende koloniale periode eigenden Spaanse landheren zich de meest vruchtbare gronden en de arbeid van de inheemse bewoners die erop leefden, op grote schaal toe. De Mexicaanse onafhankelijkheid in 1824 zorgde niet voor drastische veranderingen. De ongelijke verdeling van het grondbezit en de uitbuiting van de inheemse arbeid bleven bestaan. De Spaanse grootgrondbezitters waren ondertussen vervangen door ladino’s, Spaanssprekende mestiezen.

Grond van inheemse gemeenschappen werd officieel geprivatiseerd en er werden koffieplantages of grootschalige veehouderijen op geïnstalleerd. De inheemse bevolking werd op deze ondernemingen te werk gesteld onder omstandigheden die aan slavernij grensden. Lijfstraffen voor wie niet hard genoeg werkte en liquidaties van arbeiders die zich trachtten te organiseren tegen de landheren, waren niet ongewoon.

De ongelijke verdeling van het grondbezit was een van de belangrijkste redenen voor de Mexicaanse revolutie in 1910, die gericht was tegen de almacht van de grootgrondbezitters. Het is niet toevallig dat de Zapatistas via de naam van hun beweging een eerbetoon brengen aan de revolutionair Emiliano Zapata die een cruciale rol speelde tijdens de Mexicaanse revolutie. In 1917 werd een nieuwe grondwet opgesteld (die vandaag nog altijd geldt).

Het was de eerste constitutie in de wereld die sociale rechten vastlegde. Artikel 27 van de Mexicaanse Grondwet uit 1917 gaf landloze boeren het recht om de regering te petitioneren voor grond. De overheid kon die grond officieel afnemen van de grootgrondbezitters. Maar de Institutioneel Revolutionaire Partij (die van 1929 tot 2000 ononderbroken aan de macht was in Mexico) was zeer onderlegd in het negeren van dit grondwetsartikel. Het afdwingen van grond bleef altijd een zwaar en uitgesponnen proces, waar vaak heimelijke mobilisaties, landbezettingen en gewapende confrontaties mee gepaard gingen.

Tijdens de jaren 1950 en 1960 kwamen de landbouwhervormingswetten uit de Mexicaanse grondwet geleidelijk aan meer in voege in Chiapas. Duizenden Maya-families die via schuldverbintenissen vastgeklonken zaten aan de ladino-haciënda’s, werden vrijgelaten. In de tweede helft van de 20ste eeuw maakten liberale hervormingen, de komst van (multi-)nationale bedrijven (mijnbouw-, energie- hout- en agro-industrie) en een groeiende populatie het echter moeilijk voor kleinschalige boeren om te overleven.

Het aantal disputen om grond en eigenaarschap nam toe. Maar de inheemse bevolking begon zich ook alsmaar beter te organiseren, zeker in de jaren 1970 en 1980. Tegen het begin van de jaren 1990 was de helft van de grond in de staat Chiapas in gemeenschappelijke eigendom (‘ejido’) en hadden de inheemse Mexicanen de controle verworven over een heel aantal lokale politieke functies en een deeltje van de handel.

Maar in 1992 paste de Mexicaanse president Salinas de Gortari de grondwet aan en schafte hij de ejido af, waarmee hij in een klap de enige hoop van vele landloze armen verpletterde. Ondertussen beloofde het geplande Noord-Amerikaanse Vrijhandelsverdrag allerlei maatregelen in te voeren die nefaste gevolgen zouden hebben voor de kleine boeren (o.a. de afschaffing van de importtarieven op mais).

De politieke onrust groeide en culmineerde in Chiapas in de gewapende opstand van de Zapatistas, een beweging die overwegend bestond uit arme, landloze inheemse mannen en vrouwen. De Zapatistas waren in 1984 al begonnen met zich te organiseren. De campesino’s (traditionele kleine boeren) werden aangemoedigd door het EZLN om gronden te bezetten, in collectieven te werken, schulden te negeren, enzovoort.

In 1992 stemden de Zapatistas er voor om de gewapende strijd aan te binden met de Mexicaanse staat. Subcommandante Marcos, de charismatische, eeuwig gemaskerde en pijprokende woordvoerder van de Zapatistas, verwoordde het in 1995 als volgt: “als je geen land hebt, ben je een levende dode, dus waarom dan leven. Het is beter om strijdend te sterven”.

Zelfverdediging en zelfbestuur

Het grootschalige legeroffensief tegen het EZLN van februari 1995 werd alleen maar gestaakt omwille van de massale solidariteitsmarsen in de Mexicaanse hoofdstad. Tegen 1996 waren het EZLN en de regering tot een staakt-het-vuren gekomen. De Zapatistas waren echter niet verslagen en hadden uiteindelijk stand gehouden in een uitgestrekt gebied in de jungle en de bergen dat nu onder hun controle viel.

In het kader van het staakt-het-vuren sloten het EZLN en de PRI-regering op 16 februari 1996 de San Andrés-akkoorden. Deze overeenkomst kende autonomie, erkenning en rechten toe aan de inheemse bevolking van Mexico. Hoewel president Zedillo deze akkoorden zelf ondertekend had, negeerde hij alle bepalingen ervan en begon hij in plaats daarvan de hele staat Chiapas te militariseren.

Legerkampen werden opgezet langs alle belangrijke verkeersaders rond het gebied van de Zapatistas en tienduizenden soldaten werden gelegerd in militaire basissen en controleposten verspreid over heel de staat. Vandaag is het Mexicaanse leger nog altijd een zeer nadrukkelijke en intimiderende aanwezigheid in Chiapas. De overheid werkt al twee decennia samen met tientallen paramilitaire groepen die actief aangemoedigd worden om Zapatista-gemeenschappen te kwellen en aan te vallen.

Het is zeker niet ongebruikelijk dat Amerikaanse militaire hulp in het kader van ‘de oorlog tegen drugs’, in de handen terecht komt van deze paramilitaire organisaties. Het EZLN verklaarde na de wapenstilstand van 1996 dat het af zou zien van verdere gewapende acties. In het licht van de gemilitariseerde omgeving waarin ze leven hebben de Zapatistas zich uit zelfverdediging echter nooit ontwapend.

Aangezien de overheid duidelijk niet van plan was om de San Andrès-akkoorden en het recht op een vreedzaam bestaan voor de inheemse gemeenschappen te honoreren, weigderde het EZLN om verder nog iets te maken te hebben met het Mexicaanse centrale- en staatsbestuur. In ‘de bevrijde zone’ namen ze allerlei functies van de staat over en experimenteerden er met bepaalde vormen van basis-democratisch zelfbestuur.

In augustus 2013 vierden de Zapatistas nog de 10de verjaardag van hun 5 ‘caracoles’, autonome Zapatista-zones (die elk zo’n 4 tot 8 gemeentes en tientallen gemeenschappen omvatten) en van hun ‘juntas de buen gobierno’, raden van goed bestuur. Deze raden zijn gebaseerd op de oude inheemse traditie van zelfbestuur en bestaan uit lokale vertegenwoordigers. Alle functies worden ingevuld via een rotatiesysteem zodat de collectieve verwezenlijkingen en niet de personaliteiten op de voorgrond treden.

De raden van goed bestuur staan in voor de lokale gemeenschapsprogramma’s rond voedsel, gezondheid, onderwijs, enzovoort. De Mexicaanse federale en staatsregeringen erkennen de raden van goed bestuur niet. Als een strategisch onderdeel van de onaflatende ‘low intensity war’ bieden de officiële autoriteiten allerlei vormen van hulp aan, aan de gemeenschappen in de regio die bereid zijn om het zapatismo te verwerpen.

Dit beleid van de overheid is gericht op het controleren van de inheemse gemeenschappen in plaats van op het pacificeren van de regio en het verbeteren van de levensomstandigheden. De inheemse bevolking wordt onderling tegen elkaar opgezet en uitgespeeld. Naast de selectieve distributie van hulp speelt de overheid ook handig in op de religieus-sektarische verschillen om gemeenschappen op te delen in pro- en anti-regeringsgroepen.

Het meest verschrikkelijke gevolg van de regionale polarisatie was het bloedbad in het dorpje Acteal (december 1997), waarbij meer dan 50 aanhangers van een pacifistische zapatista-factie (vooral vrouwen en kinderen) brutaal afgeslacht werden door een regeringsgezinde militie.

Het EZLN duikt opnieuw op

Toen Vicente Fox van de conservatieve Nationale Actie Partij (PAN) in 2000 verkozen werd tot de eerste president in decennia die niet tot de PRI behoorde, kwamen de Zapatistas tevoorschijn uit hun autonome gebieden en marcheerden ze helemaal naar Mexico City om hun zaak te bepleiten voor het Mexicaans parlement.

Ze wilden dat de inheemse rechten opgenomen zouden worden in de nationale grondwet, onder meer het recht van inheemse gemeenschappen op de controle over hun eigen gronden en natuurlijke rijkdommen. Het parlement keurde echter alleen een gewone wet goed die neerkwam op een zeer afgezwakte versie van de San Andrès-akkoorden. Daarop trokken de teleurgestelde Zapatistas zich terug in hun caracoles.

In januari 2006 lanceerde het EZLN in de aanloop naar de Mexicaanse algemene verkiezingen van juli 2006 een alternatieve nationale politieke campagne. De ‘Andere Campagne’ bestond uit een pre-electorale tour van 6 maanden door alle 31 staten van Mexico. Deze tour moest het EZLN in staat stellen om banden te smeden met andere verzetsgroepen in het land.

De Zapatistas ontmoetten vakbondsleiders, inheemse leiders, intellectuelen, feministen, vrouwenrechtenactivisten, holebi-activisten, mensenrechtenorganisaties, studenten, milieuactivisten, fabrieksarbeiders, vissers, boeren, prostituees, leraars, jongerengroepen, enzovoort. Het doel van de campagne was niet om te gaan spreken of een politieke post veilig te stellen in de verkiezingen, maar “om te luisteren naar mensen die strijden”.

De Andere Campagne was een nieuwe strategie om de aandacht te vestigen op de oude doelstellingen van de Zapatistas: de opname van de rechten van de inheemse bevolking in de grondwet en het uitsluiten van neoliberale kapitalistische elementen uit diezelfde grondwet.

Toen de EZLN-tour op zijn einde was gelopen, werd het in Mexicaanse media weer een paar jaar redelijk stil rond de Zapatistas. Tot ze op 21 december 2012 – de dag waarop de wereld zou vergaan volgens de misleide westerse interpretaties van het einde van de eeuwenoude Maya-kalender – met zijn duizenden tegelijk opdoken op de pleinen en straten van de dorpen en steden die ze in 1994 al eens bezet hadden. In tegenstelling tot de chaos van toen, heerste er nu een gedisciplineerde en oorverdovende stilte.

Er waren nergens zichtbare EZLN-commandanten te bespeuren. De duizenden gemaskerde Maya-rebellen droegen slechts 2 vlaggen met zich mee: de Zapatista-vlag (de vijfpuntige rode ster op een zwarte achtergrond) en een Mexicaanse vlag. Ze marcheerden verenigd, met de vuisten in de lucht door het voor het begin van het droogteseizoen ongewone regenweer. Even geluidloos als ze gekomen waren, verdwenen ze enkele uren later in de mist van de jungle. De boodschap voor de pas ingehuldigde PRI-president Enrique Peña Nieto was overduidelijk: de Zapatistas zijn er nog en de strijd gaat verder.

Soetkin Van Muylem is stafmedewerker van Vrede vzw (www.vrede.be)

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!