sociale zekerheid
Opinie -

De sociale zekerheid is van ons, niet van de werkgevers!

Na de coronacrisis kan niemand nog het grote belang van onze sociale zekerheid ontkennen. Denk aan de financiering van de hoog oplopende medische kosten. En er is meer. Tijdens de crisis telden we, bovenop de 500.000 volledig werklozen, nog eens 1,3 miljoen tijdelijke werklozen. Zij konden overleven dankzij werkloosheidsuitkeringen. Een flinke hap uit het budget van de sociale zekerheid. De bedrijven maakten er gretig gebruik van. De Vlaamse werkgevers schreven: “Voka heeft hier de voorbije dagen om gevraagd en is blij dat dit nu in de praktijk wordt omgezet.” De volmachtenregering verleende ook uitstel van betaling van de sociale zekerheidsbijdragen. Dan mag je toch dankbaarheid verwachten? Vergeet het.

maandag 15 juni 2020 17:33
Spread the love

 

Terwijl nog tientallen patiënten op intensive care voor hun leven vechten, hernemen de patronale organisaties hun eis van altijd: lagere ‘sociale lasten’. Voka pleit voor verlenging van de tijdelijke werkloosheid tot 31 augustus, voor uitstel van betaling van sociale bijdragen tot eind 2020 en zelfs kwijtschelding voor bedrijven in moeilijkheden. Ongegeneerd gebruik maken van de middelen van de sociale zekerheid, maar steeds minder bijdragen tot de financiering van het systeem, dat is de patronale strategie. Met welk recht eigenlijk? Van wie is de sociale zekerheid? Een korte tocht door de ontstaansgeschiedenis geeft ons een helder antwoord op die vraag.

Het ontstaan van fabrieken

Op 28 december 2019 vierden we 75 jaar sociale zekerheid. Dat was een belangrijke viering, maar het kan ook de indruk wekken dat dit prachtig sociaal stelsel opeens uit de lucht viel met een sociaal pact en met de wet van 28 december 1944. De sociale zekerheid is echter al lang voordien, en steen per steen, opgebouwd door de arbeidersbeweging. De noodzaak ervan had te maken met de ontwikkeling van de industriële revolutie. In Europa startte dit proces in Engeland halverwege de 18e eeuw. De zaken begonnen met de ontwikkeling van de scheepsbouw, met het gebruik van het kompas en met de algemene verbeteringen in het scheepsvaartambacht. Met de internationale handel in wol kwamen de grootgrondbezitters van Engeland tot het inzicht dat het verstandiger was de massa’s boeren te vervangen door kuddes schapen, die ook nog eens inschikkelijker en winstgevender waren.

Op het moment dat de grootgrondbezitters de boeren de laan uitstuurden en hen vervingen door schapen, startte er een nieuw proces. Arbeid en land werden handelswaar. Plotseling had de grootgrondbezitter met een paar percelen waar hij niets mee deed, een motief om ze te verhuren aan voormalige boeren, van wie hij dan pacht zou innen. De voormalige boeren moesten wol op de markt verkopen en van die inkomsten de pacht betalen. De onterfde boeren die geen toegang meer hadden tot landbouwgrond, werden door de komst van de fabrieken omgevormd tot industriearbeiders.

In beide gevallen moesten ze niet alleen hun lichaam en geest verkopen, maar werden ze ook de speelbal van de arbeidsmarkt die afhankelijk was van vraag en aanbod. Want in geval van werkloosheid waren ze overgeleverd aan absolute armoede omdat ze geen toegang meer hadden tot landbouwland.

België

In België was de situatie niet anders. De massa leefde in diepe armoede, overgeleverd aan de willekeur van de grootgrondbezitters en de pachtdictatuur op het platteland, of aan de wisselvalligheden van de wegkwijnende ambachtelijke industrie en van het moderne grootbedrijf in de steden.

Het kapitalisme met zijn vrije markt domineerde het denken. Het systeem zou voor iedereen rijkdom brengen. Sociale wetten waren overbodig. Maar de realiteit was anders. Zelfs als je werkte kwam je niet rond. Geraakte je werkloos, dan was je verplicht te gaan bedelen.

Om te overleven begonnen arbeiders zelf met Maatschappijen voor Onderlinge Bijstand om zich te verzekeren voor gezondheidskosten of tegen inkomensverlies. Zo ontstonden de eerste kleine plaatselijke mutualiteiten en vakbonden, meestal per beroepsgroep. Maar al spoedig werd duidelijk dat zo’n kleine kassen, en dan vooral de werkloosheidskassen, niet opgewassen waren tegen crisissituaties in bepaalde sectoren of regio’s.

Het stadsbestuur van Gent, weldra gevolgd door andere steden, begon de werkloosheidskassen van de vakbonden daarom te subsidiëren. Maar ook dat was onvoldoende. De patroons stonden huiverig tegen het betoelagen van de werkloosheidskassen. De aantrekkelijkheid van het lidmaatschap en het sterker worden van de vakbonden maakten hen beducht. Pogingen om die met eigen fabriekskassen de pas af te snijden, kenden weinig succes.

En dan was er de Grote Depressie van 1873-1896. Die crisis, te wijten aan overproductie, duwde de arbeiders in een nog diepere ellende. De technologische vooruitgang zorgde wel voor betere industriële werktuigen, maar stortte duizenden arbeiders in de werkloosheid. Deze zware economische crisis leidde in 1886 tot grote en bloedige opstanden.

Om de gemoederen te bedaren, gaf koning Leopold II op 17 april 1886 de opdracht een Koninklijke Commissie van de Arbeid op te richten. Het bood arbeiders de mogelijkheid te komen getuigen over hun levensomstandigheden en om eisen op tafel te leggen zoals bijvoorbeeld de invoering van verzekeringskassen voor werkloosheid en ziekte, wetgeving voor arbeidsongevallen of het verbod op mijnarbeid voor vrouwen en kinderen. Op sommige eisen werd ingegaan, zoals bijvoorbeeld een wet rond de controle en veiligheid van de werkplaats in 1888 en de wet over vrouwen- en kinderarbeid in 1889.

In Duitsland had kanselier Bismarck ondertussen al begrepen dat de uitbouw van een systeem van sociale zekerheid het enige middel was om sociale opstanden te vermijden. Bismarck richtte achtereenvolgens een ziekteverzekering voor arbeiders op in 1883, een verzekering tegen arbeidsongevallen in 1884, en een pensioenstelsel in 1889. In België kwam de eerste socialezekerheidswet, die voor arbeidsongevallen, pas tot stand in 1903.

Vanaf 1918 een sprong vooruit

Na de Eerste Wereldoorlog, en geïnspireerd door de Russische Revolutie in oktober 1917, dreigden in België grote sociale opstanden. Men zag hoe in Rusland een einde kwam aan de uitbuiting en armoede van het volk door een opstand van arbeiders, boeren en soldaten die niet meer wilden vechten voor de rijken. Een oorlog die bewust werd uitgelokt door de grootmachten om de controle te verwerven over de afzetmarkten op alle continenten.

Na de revolutie van 1917 werd in de Sovjet-Unie een echt systeem van sociale bescherming opgebouwd. De arbeidersbeweging overal ter wereld raakte daardoor geïnspireerd. Vanaf 30 oktober 1917 installeerde de Sovjet-Unie een systeem van volledige sociale bescherming, met onder meer tijdelijke arbeidsongeschiktheid (bij ziekte en ongeval), medische bijstand, moederschapsverlof, werkloosheidsvergoeding, permanente invaliditeit … Arbeiders die gewond of ziek waren, kregen de garantie dat ze hun loon en hun werk behielden. Die principes vormden een kader van algemene bescherming van het werk, dat in die tijd uniek was in de wereld.

Die principes zouden de daaropvolgende decennia ook de kern vormen van de eisen van de arbeidersbeweging in de westerse landen. Als vandaag ook de economische en sociale rechten – recht op gezondheid, recht op onderwijs … – tot de fundamentele rechten behoren, dan is dat ook het resultaat van 1917.

In België leidde een golf van stakingen tot de invoering van de achturendag, het minimumloon en tot de erkenning van de vakbonden. In 1924 kwam er een pensioenwet. Enkele jaren later werd de pensioenleeftijd op 65 jaar vastgesteld. Vrouwen en mensen met ongezonde beroepen mochten vanaf 60 op pensioen. In 1930 werd de kinderbijslag bij wet veralgemeend. In 1936 werd door een algemene staking de eerste week jaarlijkse vakantie verkregen. In 1937 schreef koninklijk commissaris Henri Fuss, die door sommigen de technicus van de sociale zekerheid wordt genoemd, zijn tweede rapport over De organisatie van de verplichte verzekering tegen werkloosheid.

In ruil voor meer brood gaven ze de bakkerij weg

Het sociaal pact van 28 december 1944 legde de basis van de sociale zekerheid die we nu kennen. Patroons en vakbonden kwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog tot een Ontwerp van Overeenkomst tot Solidariteit. Hoe kwam het dat na vele jaren van hevige strijd beide partijen gingen samenzitten? In 1940 werd in patronale kringen de verdwijning van de vakbonden zelfs nog bejubeld. Wat was het geheim dat patroons en vakbonden dan toch gingen samenzitten? Het antwoord: angst voor een communistisch geïnspireerde volksopstand.

Het communisme had namelijk tijdens de antifascistische weerstand enorm prestige verworven onder de werkende bevolking. De communistische Sovjet-Unie had het grootste gewicht gedragen in de Tweede Wereldoorlog. In 1943 had het Rode Leger de nazi’s teruggedrongen en tenslotte de beslissende slagen toegebracht aan het Hitler-regime. Voor het patronaat, dat hierdoor inzag dat het Hitlerregime geen kans meer maakte en dat in grote mate had gewerkt voor de bezetter, stonden enorme belangen op het spel.

Geïnspireerd door het oprukkende socialisme in Oost-Europa ontstonden ook in ons land ideeën om sectoren te nationaliseren. Vanuit dit oogpunt – de strijd tussen behoud van het kapitalisme of de overgang naar een socialisme – hebben de Belgische patronale organisaties in de laatste Oorlogswinter van 1944 toegevingen gedaan. Ze gingen akkoord de lonen te verhogen en een stelsel van sociale zekerheid in het leven te roepen.

Dat de patronale organisaties voor deze weg konden kiezen, had ook te maken met de houding van de Belgische Socialistische Partij en met de vakbondsleiders van toen, die kozen voor de weg van een gereguleerd kapitalisme, met overleg tussen werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties. Dit zou vooruitgang en sociale vrede brengen. De sociale zekerheid was voor de patroons een toegeving om erger te voorkomen.

Professor Herman Deleeck, gestorven in 2002 en stichter van het Centrum voor Sociaal Beleid, schrijft over die periode het volgende: “In België werd de institutionele uitbouw van de overlegeconomie en van de sociale zekerheid tijdens de oorlog uitgewerkt in clandestiene gesprekken tussen werkgevers- en werknemersleiders van alle strekkingen, (…). De werknemers verbonden zich ertoe de eigen bevoegdheid van de werkgevers in de onderneming te aanvaarden (dit wil zeggen: af te zien van het beginsel der nationalisatie der ondernemingen) en loyaal mee te werken aan de opvoering van de nationale productie.”

Rudy De Leeuw, voormalig voorzitter van het ABVV, zegt over het Sociaal Pact het volgende: “Als socialisten en zeker als socialistische vakbond hebben we ideologische toegevingen gedaan. De vakbonden aanvaardden het gezag van de werkgevers en zwakten de strijd tegen het kapitalisme af”.

Sociaal Pact

De sociale zekerheid is niet alleen een kwestie van centen, maar ook van macht. Zowel de vakbonden als de patronale organisaties stonden erop de sociale zekerheid te beheren, waardoor de bijdragen aan de sociale zekerheid opgesplitst werden in een zogenaamde werknemersbijdrage en een werkgeversbijdrage.

Dit besluit heeft tot vandaag al voor veel verwarring en machtsmisbruik gezorgd. Want de realiteit is, dat zowel de werkgeversbijdrage als de werknemersbijdrage samen, het uitgestelde loon vormen dat terechtkomt in een sociale zekerheidskas. Bij ziekte, werkloosheid of bij pensionering wordt het vervangingsinkomen vanuit die sociale zekerheidskas betaald.

Net als de sociale bijdrage en de belastingen op je brutoloon, is de werkgeversbijdrage ook een deel van je loon. De werkgeversbijdrage is een percentage bovenop het brutoloon dat de werkgever moet doorstorten aan de Rijksdienst Sociale Zekerheid (RSZ). Anders gezegd: de werkgeversbijdrage is een deel van de opbrengst van jouw arbeid, dat naar het collectieve verzekeringsmechanisme van de sociale zekerheid gaat. Het is dus niet iets wat tot de werkgevers behoort, maar wel degelijk geld dat je arbeid heeft opgebracht.

August Cool

Hieruit zouden we kunnen besluiten dat de patronale organisaties niets te zoeken hebben in het beheer van de sociale zekerheid. Dit standpunt leefde ook tijdens de besprekingen van het Sociaal Pact. In een analyse gaf de toenmalige voorzitter van het ACV, August Cool, toe ‘dat hij zelf zo ver zou gaan te vragen dat het beheer van de sociale zekerheid uitsluitend aan de werknemers zou worden toevertrouwd vermits zij alleen er belang bij hebben en ook zij alleen betalen’. Een nota van de christelijke mutualiteiten was nog duidelijker: ‘We begrijpen niet welke argumenten de patronale organisaties zouden kunnen aanvoeren om hun bemoeienissen te rechtvaardigen in de manier waarop de arbeiders de vrucht van hun arbeid besteden.’

Uitgesteld loon: een juister begrip

Dat het begrip werkgeversbijdrage is ontstaan, heeft niet alleen te maken met het medebeheer van de patronale organisaties in de sociale zekerheid, maar ook met machtscontrole over het loon. Wanneer men een deel van de sociale bijdrage loskoppelt, lijkt het alsof het geen deel uitmaakt van het totale verdiende loon. Die loskoppeling werd ook door de jaren heen begeleid door een bewust gecreëerde begripsverwarring.

Wat in werkelijkheid een vorm van uitgesteld loon is, kreeg de naam van ‘sociale bijdrage’. ‘Sociale bijdrage’ werd vervolgens een ‘sociale last’ om tenslotte uit te monden in ‘patronale lasten’. Zo zijn we allemaal beginnen denken dat de werkgever naast ons brutoloon ook nog eens een inspanning doet om onze sociale zekerheid te financieren.

De werkelijkheid is wel de volgende: de patronale organisaties bekijken werknemers als arbeidskrachten. Hen interesseren werknemers in zoverre dat ze met hun arbeid een nieuwe waarde scheppen tijdens het hele productieproces van grondstof tot afgewerkt product. De werknemer ontvangt daarvoor een loon dat slechts een deel is van de waarde dat hij of zij heeft voortgebracht. De werkgever eigent zich de rest toe onder de vorm van winst. Wat voor de werknemers het enige middel is om in het levensonderhoud te voorzien, betekent voor de werkgever een “kost” of een “last”. Vandaar het begrip “loonlast”.

Handen af van onze sociale zekerheid

Dat het uitgestelde loon voor ‘onze’ sociale verzekering is opgesplitst in een werkgeversbijdrage en een werknemersbijdrage heeft tot op vandaag verstrekkende gevolgen. Omdat men is gaan geloven dat de werkgeversbijdrage geen onderdeel vormt van het verdiende loon, is het voor de patronale organisaties eenvoudig om hierop te besparen. Het is immers ‘van hen’.

Vandaag zien we dat heel duidelijk. Al jaren kunnen ze daardoor van werkgeversbijdrageverminderingen genieten en konden ze zelfs bekomen van de regering-Michel dat het tarief van de werkgeversbijdrage werd verlaagd.

Sociale zekerheid gaat ook over ideologie. Net zoals de patronale organisaties hun belangen verdedigen met de bijbel van het kapitalisme, moet ook de werkende klasse haar belangen verdedigen met de bijbel van de solidariteit. Dat wil zeggen: eerst de mensen, niet de winst voor enkelen.

De coronacrisis heeft aangetoond dat een sterke en niet-geprivatiseerde sociale zekerheid, met voldoende personeel en middelen in de gezondheidssector, in alle tijden onmisbaar is. Een fundament hiervoor zijn rechtvaardige belastingen en sociale bijdragen.

Vandaag zijn volgende eisen gerechtvaardigd:

Een coronataks op het vermogen van multimiljonairs. De coronataks is een eenmalige vermogensbelasting op het netto vermogen van meer dan 3 miljoen euro, met een vrijstelling voor het woonhuis en de professionele activa, telkens voor maximum van 500.000 euro. Enkel op het deel boven deze drempel wordt een taks geheven van 5 procent.

Marco Van Hees, federaal parlementslid en belastingspecialist van de PVDA die hiervoor een wetsvoorstel heeft ingediend, berekende dat een uitzonderlijke belasting van 5 procent op multimiljonairs tot 15 miljard euro kan opleveren. Geld waarmee de sociale zekerheid kan geherfinancierd worden en de kosten van de toegenomen economische werkloosheid kan opgevangen worden. Deze taks treft enkel twee procent van de bevolking die samen een vermogen bezitten van 663 miljard euro. Uit opinieonderzoek blijkt dat bijna tachtig procent van de bevolking voorstander is van een vermogensbelasting voor miljonairs.

Onder de paraplu van tewerkstelling verkregen de patronale organisaties enorm veel subsidies en werkgeversbijdrageverminderingen. Maar in plaats van daarvoor volwaardige tewerkstelling te creëren, gebruikten de Belgische bedrijven dit om hun winstmarges te verhogen. Daarom moet er zo vlug mogelijk werk worden gemaakt van een wet die ervoor zorgt dat loonkostsubsidies en bijdrageverminderingen niet meer worden toegekend, als bedrijven niet kunnen aantonen dat deze worden gebruikt om volwaardige tewerkstelling te creëren.

Gezondheid en sociale zekerheid zijn fundamentele rechten die niet mogen misbruikt worden voor eigen winstbejag. Daarom moeten we eisen dat de sociale zekerheid en de gezondheidszorg volledig in handen van de samenleving komen. Dat betekent ook dat het functioneren van de farmaceutische industrie moet worden aangepakt. De mens moet de maatstaf zijn, niet het maximale rendement. Dat kan maar als we het onderzoek, de ontwikkeling, maar ook de vruchten ervan in publieke handen brengen.

En tenslotte nog dit: als werkgeversbijdragen en werknemersbijdragen een deel van je loon zijn, dan zouden we ervoor kunnen pleiten dat deze begrippen verdwijnen en vervangen worden door het begrip “uitgesteld loon”.

 

Bronnen:

  1. https://www.voka.be/nieuws/voka-lanceert-relanceplan-voor-arbeidsmarkt-nu-ingrijpen-om-jobs-en-bedrijven-te-redden
  2. voka.be/nieuws/voka-verheugd-over-coronaprocedure-voor-tijdelijke-werkloosheid-0
  3. De economie, Yanis Varoufakis, p.40-49
  4. Solidair, maart 2016, 1886: de eerste grote arbeidersopstand in België, p.50-55
  5. Uw sociale zekerheid in gevaar, Jef Maes,p.11-18
  6. https://archief.pvda.be/artikels/100-jaar-russische-revolutie-dagen-die-de-wereld-deden-wankelen
  7. Henri Fuss: https://socialsecurity.belgium.be/sites/default/files/btsz-4-2014-vleminckx-nl.pdf
  8. WAT ZOUDT GIJ ZONDER ‘T WERKVOLK ZIJN? De geschiedenis van de Belgische arbeidersbeweging 1830-2015, Jaak Brepoels,p.349-353
  9. http://www.uitpers.be/artikel/2016/05/23/rudy-de-leeuw-een-vakbondsman-in-het-defensief/
  10. Citaten August Cool & CM: De beginjaren van de sociale zekerheid in België 1944-1963, Guy Vanthemsche, p.91-96
  11. Marxistische studies, december 1995, dossier sociale zekerheid, p.7-43
  12. https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/55/1169/55K1169001.pdf
  13. De Morgen, 21/05/2019, p.23.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!