Open brief -

“De Reus van de Bende van Nijvel”: de ultieme aanval in de zaak Ali Aarrass

dinsdag 2 juli 2019 16:51
Spread the love

Luk Vervaet van het comité Ali Arrass reageert op de beschuldiging die in de pers verscheen als zouden Abdelkader Belliraj de chef, en Ali Aarrass, de Reus van de Bende van Nijvel zijn.

Het had een aprilvis kunnen zijn. Maar de grap was zo flauw, dat men besloot om ze te reserveren voor de eerste dag van de vakantie, wanneer niemand nog echt op het nieuws let. Probleem is dat het niet alleen gaat om een grap met slechte smaak, maar om een heel serieuze beschuldiging.

Die luidt zo. Peter Callebaut, de advocaat van de burgerlijke partijen in het proces van de moordenaars van de Bende van Nijvel, heeft “een nieuwe, spectaculaire piste” ontdekt in een dossier dat is opgesteld door “een hoge federale functionaris, die expert is in terrorismebestrijding”.

De zaak van de Bende is al zo oud dat een rappel van de feiten op zijn plaats is. De Bende van Nijvel vermoordde in de jaren 1982-1985 minstens achtentwintig mensen bij overvallen op supermarkten (vooral Delhaizes). Bijna veertig jaar later zijn de daders, die niet opereerden om het geld, maar wel om een maximum aan slachtoffers te maken, kinderen incluis, nog altijd niet geïdentificeerd. “Het hele onderzoek is gemanipuleerd, vanaf het begin, zowel in Dendermonde, als in Charleroi en Nijvel”, verklaarde een ex-onderzoeksrechter in oktober vorig jaar.

De laatste manipulatie moest echter nog komen. Die kwam er in het laatste weekend van juni 2019, en was meteen in zowat alle kranten te lezen: “De leider van de Bende van Nijvel zou Abdelkader Belliraj zijn. Die werkte voor de Palestijnse terrorist Abou Nidal. De Reus van de Bende zou Ali Aarrass zijn. Belliraj en Aarrass zitten allebei in een gevangenis in Marokko. De eerste zit er een levenslange gevangenisstraf uit en Ali Aarrass riskeert volgend jaar vrij te komen”.

Met het Comité Free Ali Aarrass, zijn we intussen wel het een en ander gewoon. Na elke vooruitgang in de solidariteitscampagne met Ali Aarrass, dook er, uit het niets, wel een nieuwe insinuatie of beschuldiging op tegen deze Belgisch-Marokkaanse man, die sinds zijn arrestatie zijn onschuld staande houdt. Zijn onschuld werd erkend.

Tien jaar geleden werd hij, na zijn arrestatie in Spanje, op vraag van Marokko en op beschuldiging van lidmaatschap van een terroristische organisatie, ook door de Spaanse antiterrorisme rechter Garzon buiten vervolging werd gesteld. Maar Ali werd toch uitgeleverd aan Marokko. Hij werd er gefolterd en zit sindsdien in totaal isolement in een gevangenis in Tiflit.

Het VN-comité tegen willekeurige detentie eiste zijn vrijlating. Zijn foltering werd bevestigd door Juan Mendez, de VN-commissaris tegen foltering.  België werd door een rechtbank veroordeeld tot het verlenen van consulaire bijstand aan Ali Aarrass, die het tot dan toe altijd geweigerd had.  Spanje werd door het Mensenrechtencomité van de VN veroordeeld omwille van zijn illegale uitlevering aan Marokko.

In de drie betrokken landen – Marokko, België en Spanje – zijn er sindsdien, na elk nieuw geval van terrorisme, onafgebroken pogingen geweest om Ali Aarrass te discrediteren en zo de aanzwellende kritiek en de internationale solidariteit in zijn zaak te doen stoppen. Telkens zonder één concreet element of bewijs. Telkens zonder enig gevolg.

Die beschuldigingen en insinuaties kwamen er zowel van het Belgische ministerie van buitenlandse zaken, als van zelfverklaarde specialisten in antiterrorisme zoals Claude Moniquet, als van de officiële Marokkaanse en een deel van de Belgische pers. Zo werd zijn naam vernoemd naar aanleiding van de aanslagen in Parijs, terwijl hij toen in de gevangenis zat en hij de moordpartijen in Parijs en Brussel onomwonden veroordeelde als misdaden.

Zo werd zijn naam geassocieerd met die van Oussama Atar, die de opdrachtgever van de aanslagen zou zijn geweest. Zo linkte Didier Reynders op een bepaald moment zijn naam aan IS, in een poging om de kritiek op zijn houding in de zaak Aarrass het zwijgen op te leggen. Allemaal ballonnetjes die allemaal zeepbellen bleken te zijn.

Maar met deze “nieuwe piste” wordt al het voorgaande overtroffen. Mijn eerste reactie op dit spectaculaire nieuws was er dan ook een van ongeloof. En een flits van : waar is de journalistieke ethiek wanneer men dit soort horribele beschuldigingen zomaar lanceert, zonder één kritische noot, met naam en toenaam van de betrokkenen?En dit tegen mensen, die in een gevangenis zitten op 2000 km van hier in de meest harde omstandigheden en die sowieso geen enkele kans op repliek hebben. Heeft men gedacht aan hun familie? Aan hun kinderen, die met deze ”piste” de vakantie door moeten en in september er door hun klasgenoten mee geconfronteerd worden?

Vermits het hier gaat om een “spectaculaire piste” formuleer ik hier enkele andere, even spectaculaire pistes, die het onderzoeken waard zijn. Zowel door de commissie die de bende onderzoekt als door journalisten, die naam waardig.

Vooreerst, wie is de “federale specialist in antiterrorisme” die deze “piste” lanceerde? Als men de naam van de aangeklaagden mag noemen, waarom dan niet zijn of haar naam? Zo zou het bijvoorbeeld, – het is maar een piste- kunnen gaan om een antiterrorismespecialist die in het verleden werkte voor geheime diensten van verschillende landen, en die bij de laatste verkiezingen kandidaat was op een extreemrechtse lijst?

De enigen die zich in de handen wrijven bij de “nieuwe piste” zijn te zoeken bij extreemrechts. Gedurende vier decennia zijn zij de enige serieuze piste in het Bendeonderzoek geweest. Nooit is er sprake geweest van Palestijnen of van mensen van migrantenorigine.

En hiermee kom ik op mijn tweede punt. Waarom deze ultieme aanval tegen een man, met een blanco strafregister, die aan het hoofd stond van de internationale campagne tegen foltering van Amnesty international? Om Amnesty in verlegenheid te brengen? Om alle federale en Brusselse parlementairen die hem steun betuigden, te discrediteren? Of nog: zijn er politiediensten aan het werk die ten allen prijze willen voorkomen dat Ali, die binnen het jaar moet vrijgelaten worden, ook effectief vrijgelaten wordt.

Moet Ali boeten voor het feit dat hij een proces lopende heeft tegen de Belgische en de Spaanse staat? Wil Marokko proberen om hem alsnog te discrediteren, voordat hij zal aanklagen wat er hem de afgelopen twaalf jaar is aangedaan?

Tenslotte over de affaire Belliraj. Hij werd in 2008 in Marokko veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor terrorisme en voor zes onopgeloste moorden in de jaren 1980-90 in België, waarvoor hij in België zelfs nooit is ondervraagd, laat staan vervolgd.

Wikileaks maakte, na afloop van zijn proces, een document bekend van de Amerikaanse ambassade die het proces tegen Belliraj tot de laatste dag had gevolgd. In dat document spraken de Amerikanen over het proces dat voor hen een ware farce was. Op aandringen van Marokko heeft de Belgische justitie de zaak van de zes moorden recentelijk opnieuw onderzocht om tot de vaststelling te komen dat Belliraj buiten vervolging moet gesteld worden.

Hetgeen de hele beschuldiging en veroordeling van Belliraj als een kaartenhuis doet ineenstuiken. Tot er dus nu een “nieuwe piste” opduikt. Is de redenering als volgt: als we hem de 6 moorden niet kunnen aanwrijven, dan kunnen we misschien proberen met de 28 onopgeloste moorden van de Bende ? En op die manier beletten dat hij een nieuw proces krijgt, waarop hij recht heeft?

Luk Vervaet, Comité Free Ali

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!