Nieuws, Confidenties aan een ezelsoor - Frank Adam, Klaas Verplancke

De Rechtvaardigheids-juf van Mechelen

De eenorige ezel van auteur Frank Adam en illustrator Klaas Verplancke is al vier boeken onderweg. Na zijn omzwervingen in de woestijn en de wereld, en zijn escapades op het terrein van de liefde en de erotiek, reist hij in Boek Vijf van ‘Confidenties aan een ezelsoor’ met zijn luisterend oor Belgisch Absurdistan rond. Ter gelegenheid van het nieuwe schooljaar gaat hij speciaal voor DeWereldMorgen.be op zoek naar een waardig onderwijsalternatief.

zondag 2 september 2012 23:09
Spread the love


doc

De Rechtvaardigheids-juf van Mechelen

 

Over een waardig onderwijsalternatief

Een Belgische Fabel van auteur Frank Adam en illustrator Klaas Verplancke.

De eenorige ezel van auteur Frank Adam en illustrator Klaas Verplancke is al vier boeken onderweg. Na zijn omzwervingen in de woestijn en de wereld, en zijn escapades op het terrein van de liefde en de erotiek, reist hij in Boek Vijf van ‘Confidenties aan een ezelsoor’ met zijn luisterend oor Belgisch Absurdistan rond.

Ter gelegenheid van het nieuwe schooljaar gaat hij speciaal voor DeWereldMorgen.be op zoek naar een waardig onderwijsalternatief in: ‘De Rechtvaardigheids-juf van Mechelen’.

 

 

Frank Adam

 

Belgische Fabel

 

De Rechtvaardigheids-juf van Mechelen

 


 

Prent: Klaas Verplancke

 

 

 

Hoewel de Ezel de infobrochure van Rechtvaardigheidsschool De Hamer in Mechelen meerdere malen aandachtig heeft doorgebladerd op de trein, reageert hij verrast wanneer hij de klas van het derde leerjaar kindrechters betreedt.

 

In het midden van een onbewaakte lokaal zit een meisje op een stoel – onbeschaafde woorden roepend, wild om zich heen schoppend, onsmakelijk lichaamsvocht op de grond spuwend en omsingeld door leeftijdtijdgenoten die haar ternauwernood in bedwang weten te houden.

 

ezel: ‘Hola-hela, dag kinderen! Kan iemand van jullie mij uitleggen waarom er een kindje in het midden van de klas op een stoeltje zit en waarom haar vriendjes haar met beide handjes vasthouden bij haar truitje en haar haren?’

 

eerste kindrechter: ‘De wet beschouwt ons nog als minderjarig, Ezel, maar wij vragen je ons niet kinderachtig aan te spreken en alle verkleinwoorden die je verder nog op je lippen hebt in te slikken eer je je tot ons wendt.’

 

rechtvaardigheids-juf: (De klas betredend) ‘Excuus voor de ongelukkige kennismaking, Ezel. Kinderen van rechtvaardigheidsscholen zijn zoals je ervaart erg gevoelig voor onrecht en laten zich niet zo makkelijk intimideren. Toch hebben zij danig uitgezien naar uw komst en willen zij graag uitleg verstrekken bij dit tafereel.’

 

eerste kindrechter: ‘Dit meisje heeft zich als een dievegge gedragen.’

 

ezel: ‘Op welke manier dan?’

 

tweede kindrechter: ‘Omdat zij heeft gestolen. Het mobieltje van de Rechtvaardigheids-juf.’

 

ezel: ‘Wat is daarvoor het bewijs?’

 

derde kindrechter: ‘Dat wij haar anders niet zouden berechten.’

 

ezel: ‘Waarom niet?’

 

elfde kindrechter: ‘Omdat wij bij een onterechte aanklacht zelf worden gestraft.’

 

rechtvaardigheids-juf: ‘Deze eenvoudige regel, in vergetelheid geraakt sinds Cicero’s tijd, wordt door de rechtvaardigheidsschool in ere hersteld en voorkomt menig valse beschuldiging.’

 

ezel: ‘Werden bewijs en mobieltje intussen geleverd of moeten we maar hopen dat zij alsnog tijdens dit kinderrechtelijke samenzijn zullen opduiken?’

 

rechtvaardigheids-juf: ‘Uw reactie illustreert het wantrouwen in het huidige onderwijsdenken tegenover het onderzoekstalent van kinderen.’

 

elfde kindrechter: ‘In tegenstelling tot onze ouders die ons beschouwen als immer glimlachende, rechtop lopende reuzen-zuigelingen zonder enig talent voor het kwaad, heeft de Rechtvaardigheids-juf juist een waarderend oog voor de slechterik in ons.

 

Samen met haar gaan wij op een respectvolle manier op zoek naar de pestkop, de gemenerik, de leugenaar, de huichelaar, de manipulator, de verslaafde, de dief, de moordenaar en onze vele andere innerlijke gedaanten.

 

Liever dan dat zij in de kerkers van ons gemoed worden opgesloten en na een gewelddadige uitbraak op vijftienjarige leeftijd belanden in afkickcentra of jeugdgevangenissen, sluiten wij liever nu reeds vriendschap met onze innerlijke Frankensteins en proberen wij hun negatieve energie aan te wenden ten goede.’

 

ezel: ‘Begrijp ik het correct dat jullie in dit onderwijstype elkaar reeds op jeugdige leeftijd berechten om het minste kwaad, teneinde op latere leeftijd het grote kwaad te vermijden?’

 

dertigste kindrechter: ‘Via de dagelijkse praktijk worden wij rechter over zowel de ander als onszelf, én ontwikkelen wij ons eigen systeem van rechtvaardigheid, dat nog niet is aangetast door de advocatenleugens van onze ouders.

 

Wij laten ons niet meer gebruiken in hun vele conflicten, echtscheidingen en verzoeningen. Niet als medeplichtige, levend schild of dolk.

 

Wij willen niet meerdere keren per week als levende tuinkabouters tussen huizen heen en weer worden getransporteerd, in leuke voertuigen van het type bakfietsen-punt-en-el.

 

Wij willen ons niet vertonen in het gezelschap van oude en nieuwe ouders, die er met hun oosterse sjaaltjes, flikkerende oorringen en hippe brillen, jonger willen uitzien dan onze oudere broers en zussen.

 

Wij willen niet lachen om hun langbaardige grappen, ook niet als we ervoor met speelgoed worden betaald.’

 

kindrechters: ‘Te laat kinderen geschenken geschonken, als ze niet meer blij kunnen zijn! Te laat kinderpsychologen betaald als de kinderpsyche is verwoest! Te laat kinderen op blote knieën om Vriendschap gebédeld, als je het Ouderschap zo kwistig hebt verspeeld!’

 

rechtvaardigheids-juf: ‘Denk erom dat jullie zich bij al deze terechte opmerkingen niet laten misbruiken door jullie emoties.’

 

ezel: ‘Maar kunnen veel van de aangehaalde misverstanden met jullie ouders niet worden opgelost door middel van de dialoog?’

 

negende kindrechter: ‘Onze ouders voeren met ons de dialoog over rechtvaardige-regels om die zelf te kunnen overtreden, over jezelf-voortdurend-bevragen omdat ze zelf niet willen weten wie ze zijn, over onrecht-in-de-wereld om te zwijgen over het onrecht-in-de-klas, waar een door minister-pedagogen gepredikte gelijkheid de slimmen boos maakt, de minder slimmen bang, de pesters oppermachtig en de juffen depressief.

 

Doch mocht u via uw dialoog met dit aangeklaagde meisje willen aantonen dat onze Rechtvaardigheidschool geen waardig onderwijsalternatief biedt, geven wij de vooringenomen betweter die u ongetwijfeld bent, bij deze graag het woord en zien wij de opheldering omtrent het verdwenen mobieltje van de Rechtvaardigheids-juf dankbaar tegemoet.’

 

Het is voor de Ezel een hele opluchting dat het beschuldigde meisje, in het vooruitzicht van een hervat verhoor, hem onder het roepen van nieuwe onbeschaafdheden fysiek aanvalt, tijdens een worsteling ook bezittingen uit zijn rugzak lijkt te willen ontvreemden, en aldus, met haar openlijke dievegge-gedrag, zelf het bewijs levert voor de efficiëntie van de rechtvaardigheidsschoolmethodiek.

 

Een uur later betrapt hij zich op een gevoel van opwinding en onterechte trots, alsof een belangrijke rechtszaak slechts dankzij hem tot een goed einde wordt gebracht, wanneer in het station van Mechelen een onbekende mobile tune uit zijn rugzak opstijgt, en hij aan de kleur en de parfumfond van het onbekende toestel de ladyphone van de rechtvaardigheidsjuf herkent.

 

Zijn opwinding maakt vervolgens plaats voor verwarring, wanneer hij het bericht ‘schrijf me met de krijtjes van je tepels!’ op het scherm ziet verschijnen.

 

Bijna laat hij het mobieltje in de afgrond van het Mechelse perron vallen, wanneer hij ontdekt dat de verzender van deze en vele gelijkaardige boodschappen de vader van de dievegge blijkt te zijn, en dat de Rechtvaardigheids-juf meerdere malen heeft geantwoord met sms-proza, gesteld in dezelfde passionele stijl en geschreven, zo lijkt het wel, met het meest intieme, minuscule schrijfpenseel waarover een vrouwelijk auteur beschikt.

 

Om middernacht, in een hotel aan de andere kant van België, ziet de ezel zichzelf tenslotte met lege blik en sputterende geest in de badkamerspiegel staren, nadat hij in zijn rugzak is gestoten op een briefje dat het beschuldigde meisje daar tijdens hun worsteling weggemoffeld heeft.

 

Met de koelbloedigheid van de dievegge en de wanhoop van de bestolene, stelt het meisje de Rechtvaardigheids-juf in anonieme hoofdletters voor de keuze: ‘uw mobieltje voor mijn papa: zullen we ruilen?’

 

In de badkamerspiegel vraagt de ezel zich af of men ooit onredelijk rechtvaardig kan zijn.

 

 

 

Info:

 

Belgische Fabels (Confidenties aan een ezelsoor, Boek Vijf) verschijnt in het literaire tijdschrift De Brakke Hond en wordt, net als Liefdesfabels (Boek Vier), uitgegeven door uitgeverij Vrijdag.

 

Van Frank Adam verschijnt bij uitgeverij Vrijdag binnenkort De droom van Aziz. Een vertelling.

 

www.debrakkehond.be, www.uitgeverijvrijdag.be, , www.frankadam.be, www.klaas.be

 

take down
the paywall
steun ons nu!