De Rechtvaardige Rechters: ‘Toe, zeg het maar, ik zal niet boos zijn …’ (deel 6)

woensdag 19 augustus 2015 15:48
Spread the love

Zoals al eerder gezegd, was ten tijde van de diefstal van De Rechtvaardige Rechters de stad Gent een bolwerk waar de liefde voor kruis en kanunnik een pak groter was dan die voor vrouw en kind. August De Schryver, wonende en werkende in de schaduw van de Sint-Baafskathedraal (autour du Saint-Bavon …!), hechtte veel belang aan twee peilers: mens en volk, maar vooral kerk en God. Hij was voorzitter – beheerder van de Franciscaanse Werken – Sint-Antoniuskring te Gent en (internationaal) voorzitter van het (Primaria) Priesteruurgebed, een kring leken waarin gebeden werd voor meer priesterroepingen, gebeden die duidelijk niet echt verhoord werden! In het zog van het Priesteruurgebed begon De Schryver een zekere idolatrie te ontwikkelen voor de priester – minderbroeder Pater Antonius (M. Haegeman), die verantwoordelijk was voor de bloeitijd van de Derde Orde van Franciscus van Assisi. Zij die nog altijd zoeken naar verborgen boodschappen in de afkortingen waarmee de mysterieuze briefschrijver in 1934 zijn losgeldbrieven ondertekende (o.a. ANS en DUA) hebben hier alvast een stevige kluif aan …

Voor Franciscus van Assisi waren mensen in nood zijn broeders en zusters wiens noden hij deelde. Het was een zienswijze die August De Schryver overnam. Hij kreeg een mes in de rug toen hij vernam wat ‘zijn kerk’ had uitgespookt en welke miserie ze berokkend had aan haar ‘kinderen’.

Maar naast een ‘überkatholiek’ was August De Schryver natuurlijk ook in tweede instantie een politicus. Tussen zijn twee grote liefdes kwam het tot een ferme clash tijdens een interpellatie op 26 juni 1934 in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Opmerkelijk is ook dat D.U.A. in een van zijn brieven verwijst naar deze interpellatie met de zinsnede: “… vooral na de behandeling in het Belgische parlement.” De briefschrijver was dus iemand die wonderwel op de hoogte was van wat er in Brussel op het hoogste niveau werd besproken. De bewuste interpellatie ging uit van de socialisten Destrée en Piérard, die het vooral op de minister van Openbaar Onderwijs en het bisdom gemunt hadden omdat die volgens hen niet genoeg moeite deden om belangrijke kunstwerken die zich in kerken bevonden te beschermen. Minister Maistriau verdedigde zich zwakjes, maar De Schryver, als zelfverklaarde verdediger van de kerkfabriek van Sint-Baafs en kanunnik Van den Gheyn, trok hard van leer tegen het rode gevaar. Het moet onderlijnd worden dat hij tijdens de interpellatie twee paradoxale (D.U.A. …) standpunten innam. Langs de ene kant pleitte hij voor de verlenging van de verjaringstermijn bij kunstdiefstal en heling, en langs de andere kant vond hij het niet nodig dat de diefstal van De Rechtvaardige Rechters gemeld werd aan het ‘Office Central’, noch dat België op een internationale conventie een en ander zou melden. De Schryver, door iedereen bestempeld als een kunstkenner en vooral ‘kunstbeschermer’, trapte hierbij toch minstens tegen zijn eigen schenen …

Het was destijds een publiek geheim dat het buitenspel zetten van het Office Central ervoor zorgde dat vooral de Amerikanen gestolen kunstwerken konden ‘opkopen’. Bij mislukte onderhandelingen met het bisdom, zal D.U.A. waarschijnlijk wel een verkoop van het paneel in gedachten gehad hebben. Het was dan immers de enige optie die nog restte om de ‘offerande’ te compenseren.

Ik heb het woord offerande nu al een paar keer laten vallen, wat ongetwijfeld al voor meer dan een dozijn gefronste wenkbrauwen heeft gezorgd. Iedereen kent uiteraard de offerande als een deel van een eucharistieviering, maar de term kan ook nog iets letterlijker geïnterpreteerd worden: een offer, vaak onder de vorm van geldmunten en bankbiljetten, om God en Kerk gunstig te stemmen. Kamiel Van Ongeval (ken je hem nog …?) formuleerde het destijds net iets anders: financiële steun om de goede werking van het bisdom te vrijwaren. Bijna heel katholiek Gent, arm en rijk (en dus ook de familie De Schryver), kreeg in de jaren ’30 van de vorige eeuw Van Ongeval over de vloer, zijn beurs open en zijn geweten parelwit. Honderden, misschien wel duizenden, goedgelovige katholieke Gentse burgers schonken in die periode een deel van hun zuurverdiende spaarcenten aan ‘hun’ bisdom. Gelovig zijn, in wat dan ook, is goed, maar té goedgelovig zijn, zorgt voor problemen. Nu mogen we ook niet te streng zijn, want zoals gezegd, was het geweten van Van Ongeval inderdaad echt wel parelwit. Hijzelf kwam later ook bedrogen uit. Het waren anderen die nog een derde, ietwat persoonlijke omschrijving gaven van het begrip offerande …

Het ingezamelde geld kwam in handen van Arthur De Meester, de secretaris van het bisdom Gent, die een marionet was van een ‘groep’ die ook Vlaams en katholiek was, maar eind jaren ’30 andere katjes te geselen had dan de goede werking van de kerkfabriek.

Tenslotte, vooraleer jullie de kans te geven al deze zware kost te laten bezinken, wil ik het nog even hebben over de terugkeer van August De Schryver naar België in 1944. Minister De Schryver volgde in 1944 de Belgische regering naar Frankrijk, waar hij lange tijd onder huisarrest stond (Vichy-regime). Hij wist echter met een vals paspoort (!) via Spanje en Portugal naar Engeland te vluchten, waar hij zich bij de Belgische regering in ballingschap voegde. In 1944 keerde hij terug naar België en de eerste met wie hij een onderhoud had was … kardinaal Van Roey! Wat er exact tussen beide heren werd besproken, zal voor altijd een raadsel blijven, maar volgens De Schryver ging het over ‘praktische kwesties’ en ‘het gebeuren’ van de voorbije vier jaren. Hij stelde ook nog dat er tussen beide partijen op het terrein blijkbaar tegenspraak en verwarring was ontstaan.

Wilde De Schryver de onderlinge ‘problemen’ oplossen door De Rechtvaardige Rechters (nog eens) in de strijd te gooien? Wilde hij het op een akkoord gooien dat voor beide partijen aanvaardbaar was: schadeloosstelling van de offerande en De Rechtvaardige Rechters (en het schandaal) achter slot en grendel …?

August De Schryver was eind jaren ’60 ook lid van de Diocesane Commissie en de Pastorale Raad van het bisdom Gent, waardoor hij in nauw contact stond met bisschop Léonce Van Peteghem, die ooit de restitutie van De Rechtvaardige Rechters zou geweigerd hebben. Diezelfde Mgr. Van Peteghem als aan wie Valère Goedertier, de broer van, net voor zijn dood een brief schreef om te vragen officieel zijn familienaam in ere te herstellen. Ook daar kwam niets van in huis … 

Wat er ook van zij, doorheen de jaren die verstreken zijn tussen de diefstal en vandaag de dag zijn er verschillende personages geweest die beweerden dat het gestolen paneel al sinds 1945 terug in het bezit is van het bisdom Gent. Het hangt alleszins nog niet (ook daar beweren sommigen het tegendeel !) terug in het retabel, maar wat wil dat zeggen? Laten we ook niet vergeten dat met een terugkeer van het paneel niet alleen zeer vervelende vragen zich zouden opwerpen, maar dat ook de mythe zou smelten als sneeuw voor de zon, net als de inkomsten (vul zelf maar in …) van het bisdom!

WeldRRa meer …

take down
the paywall
steun ons nu!