De onzichtbare hand die ons wurgt. Bart Staes
Nieuws, Europa, De onzichtbare hand die ons wurgt - Bart Staes

De onzichtbare hand die ons wurgt: Een financieel walhalla

Voorpublicatie uit 'De onzichtbare hand die ons wurgt' van Bart Staes. Vandaag: Een financieel walhalla Hoe garanties van de overheid het risicobesef van banken versmoorden

dinsdag 19 juni 2012 17:15
Spread the love

Een financieel walhalla

Hoe garanties van de overheid het risicobesef van banken versmoorden

Terug naar de kiemen van de crisis. Instellingen als Fannie en Freddie smoorden jaren lang vakkundig het risicobesef van bankiers. Ze wijzigden daarbij het wezen van het bankieren zo ingrijpend dat ze mee een vijfde kiem van de crisis legden.

In feite heeft een bank een tweeledige kerntaak. Met de ene hand ontvangt ze geld van spaarders, die dat op korte termijn weer kunnen opvragen, met de andere leent ze voor langere tijd geld aan particulieren, bedrijven en overheden. De bankier maakt winst (of verlies) op het verschil tussen de rente op de lange termijn en de rente op de korte termijn, en op de risicopremie die ze van de ontleners eist. Het inschatten van risico is daarom cruciaal voor een bankier. Maar dankzij Fannie en Freddie hoefden bankiers niet meer risicobewust te handelen bij het uitschrijven van een hypotheeklening – de regering-Clinton had namelijk voor een impliciete overheidswaarborg gezorgd.

Fannie en Freddie gomden het idee van moral hazard weg uit het Amerikaanse bankwezen. Moral hazard is het bancaire equivalent van ‘wie zijn gat verbrandt, moet op de blaren zitten’. Het is de basis van goed risicobeheer, maar het zorgt er ook voor dat financiële instellingen een juiste prijs op de risico’s van hun beleggingen proberen te plakken.

Dat voorzichtigheidsprincipe sneuvelde tussen 2001 en 2006 (tussen 9/11 en de implosie van de huizenbubbel in de VS) op het veld van eer. Er werd massaal geleend door banken, en door een hele rist nieuwe kredietverleners die tijdens de huizenboom als paddenstoelen uit de grond schoten, vaak aan mensen die zich geen lening konden veroorloven, en die overtuigd werden met een variabele rente: een lage en uiterst betaalbare lokrente aan het begin van de rit, die al snel te hoog en dus ondraaglijk werd voor mensen met een klein inkomen.

Het was de glorietijd van de subprimeleningen (leningen voor mensen die met een normaal risicobeheer geen lening hadden kunnen krijgen), van de NINJA-leningen (NINJA staat voor ‘no income, no jobs or assets’, ‘geen inkomen, geen job, geen bezittingen’) aan berooide mensen, zelfs van de fikse kredieten aan mensen zonder papieren. Tussen 2004 en 2006 kwam een op de vijf leningen in de VS terecht bij mensen van wie redelijkerwijze aangenomen mocht worden dat ze zich die lening eigenlijk niet konden veroorloven.

In 1994 stond er voor 35 miljard dollar aan subprimeleningen uit, in 2006 voor 600 miljard. Over dezelfde periode bleek de risicopremie op subprimeleningen ook significant gedaald.

Ook de nieuwe huiseigenaars in de VS werkten dapper mee aan het opblazen van de bubbel, al hadden de meesten van hen vermoedelijk geen enkel benul van het piramidespel waar ze in feite aan meewerkten.

Plotseling ontstond ook het fenomeen van de ‘home equity’ – huiseigenaars die hun vastgoed als een bankautomaat begonnen te gebruiken. Als de waarde van hun woning de hoogte in schoot (en dat gebeurde in die tijd nogal eens), sloten ze een tweede hypotheek af op de waardestijging van hun huis. Dat extra geld ging doorgaans op aan consumptie – een reis, een fraaie stereo, een nieuwe auto, dat soort dingen. In elk geval bleek het geld verdwenen toen de crisis toesloeg en de rente op de afbetalingen naar boven werd bijgesteld.

Download hier het boek: De onzichtbare hand die ons wurgt

take down
the paywall
steun ons nu!