De nieuwe diepe staat in Turkije
Nieuws, Wereld, Politiek, Turkije -

De nieuwe diepe staat in Turkije

"Het is onze belangrijkste taak om te voorkomen dat zich een parallelle organisatie binnen de staat vormt." Hakan Fidan is ondersecretaris van MIT, wat betekent dat hij aan het hoofd staat van de nationale inlichtingendienst in Turkije. Onlangs liet hij zich deze opmerkelijke uitspraak ontvallen.

woensdag 5 september 2012 13:18
Spread the love

Met de term ‘parallelle organisatie’ verwees Fidan naar wat in Turkije vaker de ‘diepe staat’ (derin devlet) wordt genoemd. Daar wordt doorgaans de seculiere structuur binnen strijdkrachten, ambtenarij en rechterlijke macht mee bedoeld die er in de vorige eeuw op toezag dat de principes van Mustafa Kemal Atatürk, de oprichter van de Turkse Republiek, werden nageleefd. De diepe staat was daarnaast betrokken bij de onderdrukking van protesterende arbeiders en studenten. Ook was deze geheime structuur elementair bij het ontstaan van staatsgrepen, vooral bij die van 1980. Later, in de jaren negentig, werden segmenten van de diepe staat ingezet tegen de Koerdische bevolking, om zich daarbij en passant schuldig te maken aan handel in verdovende middelen. 

Sinds 2002 heeft de Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) de macht van de seculiere nationalisten binnen de staat zeer efficiënt aan banden gelegd. Door de meest fanatieke kemalisten te vervolgen, maar daarnaast vooral ook door anderen met de dreiging van vervolging de stuipen op het lijf te jagen. Daardoor behoort de kemalistische diepe staat ondertussen tot het verleden. Dus waar heeft Hakan Fidan het over wanneer hij van een ‘parallelle organisatie’ binnen de staat spreekt?

Erdogan en Gülen

Bij het wegzuiveren van de kemalisten uit de staat werkte de AKP nauw samen met de beweging rond Fethullah Gülen, een met nogal wat controverse omgeven prediker die vanuit de VS veel invloed heeft in Turkije. Vooral binnen politie en justitie kent hij veel volgelingen, wat goed uitkwam bij het neutraliseren van de kemalisten. Als gevolg hiervan was de verstandhouding tussen de AKP en de Gülenbeweging jarenlang meer dan uitstekend.

AKP-premier Erdogan is geen volgeling van Gülen, maar dat neemt de overeenkomsten tussen beiden niet weg. Zowel de premier als de imam staan voor een ultrakapitalisme dat met een gerust hart als neoliberaal kan worden omschreven. Hun afkeer van socialisten doet daarbij niet onder voor die van de meest rechtse exponenten van het eerdere seculier/nationalistische establishment. Voor Turkse socialisten is sinds het vertrek van de kemalisten uit de staat dan ook weinig veranderd. Er mag dan (onder Europese druk) minder worden gemarteld, maar linkse activisten worden nog altijd op grote schaal vervolgd in Turkije.

Erdogan en Gülen richten zich verder op een grotere invloed van het geloof op de Turkse samenleving, vooral via het onderwijs. Ook koesteren ze nostalgische gevoelens over het Ottomaanse Rijk, wat in de praktijk neerkomt op het streven naar een leidende rol voor Turkije in de regio en elders in de wereld. Een van de implicaties van dit neo-Ottomaanse nationalisme is dat Erdogan noch Gülen zich iets voor kunnen stellen bij Koerdische vrijheid zonder Turkse dominantie.

Machtsstrijd

Wat Erdogan en Gülen ook delen is het streven naar zoveel mogelijk macht, zowel binnen de eigen gelederen als daarbuiten. Dat een aanvaring tussen beide heren daarmee voor de hand lag laat zich raden. Zolang nog gestreden werd tegen de gemeenschappelijke kemalistische vijand kwam het niet tot een confrontatie, maar nadat de meest fanatieke kemalisten voor onbepaalde tijd achter de tralies waren beland ontbrandde een machtsstrijd. Dat belangrijke posities binnen staatsinstanties ondertussen bemand werden door Gülenvolgelingen was iets dat de controlefreak Erdogan niet kon laten gebeuren. Gülen was er op zijn beurt gefrustreerd over dat zijn invloed niet tot binnen de inlichtingendienst MIT strekte. MIT behoort tot het domein van Erdogan en daar ergert Gülen zich blauw aan.

Zoals ik eerder al beschreef op deze website, bereikte het conflict afgelopen februari een voorlopige climax toen Gülens volgelingen binnen justitie over wilden gaan tot de vervolging van Hakan Fidan en andere medewerkers van MIT. Het argument van justitie was dat MIT te ver was gegaan in de contacten met de Koerdische PKK, zoals die tot juni 2011 werden onderhouden. Erdogan moest in allerijl een wet lanceren om een procedure tegen zijn vertrouweling Fidan te voorkomen. En om te voorkomen dat hij zelf door justitie onder de loep werd genomen.

Justitie sputterde nog wat, maar moest uiteindelijk erkennen dat Erdogan met de nieuwe wet aan het langste eind trok. De boodschap van de premier was duidelijk: er is er maar een de baas in Turkije en dat ben ik. Dat laatste onderstreepte Erdogan in juni op nogal demonstratieve wijze door Gülen uit te nodigen om naar Turkije terug te keren. Aldus liet Erdogan weten dat hij zelfs niet bang voor Gülen is wanneer die zich op Turkse bodem bevindt. Gülen, die eerder nog zinspeelde op een terugkeer naar Turkije, koos eieren voor zijn geld en bleef in de VS.

Gaziantep

Vervolgens werd het een paar maanden stil rond Gülen. Pas na de aanslag op 20 augustus in de stad Gaziantep, waarbij tien doden vielen, liet hij weer van zich horen. Hij verweet de regering dat MIT haar werk niet goed had gedaan. Gülen stond niet alleen in die kritiek: oppositieleider Kemal Kilicdaroglu sloot zich daarbij aan. Vrij uniek overigens dat Gülen en Kilicdaroglu het ergens over eens zijn… Hoe dan ook, het valt op dat Gülen wederom het beleid van MIT aangreep om zich tegen de regering te richten. Dat zou kunnen worden gezien als een indicatie dat Erdogans greep op MIT nog altijd een steen des aanstoots voor hem is. In hieromtrent verschenen berichten in de Turkse media ontstond een wat helderder beeld over wat er rond MIT tussen Erdogan en Gülen speelt. Dat is ook de reden waarom ik er hier op terugkom.

De bezwaren van Gülen en zijn volgelingen gaan verder dan de door de regering goedgekeurde besprekingen tussen MIT en de PKK. Daarnaast keert men zich tegen de inzet van MIT-infiltranten binnen de PKK. Met name omdat zij actief betrokken zouden zijn geweest bij PKK-aanslagen waar Turkse burgers het slachtoffer van werden. Dat laatste is niet onwaarschijnlijk. MIT zou de eerste inlichtingendienst niet zijn die zich van infiltratie en provocatie bedient. Sterker, er is alle reden om te veronderstellen dat MIT jaren geleden al dergelijke middelen gebruikte.

De regering geeft toe dat MIT-medewerkers tot in de hoogste regionen van de PKK infiltreerden, maar vergoelijkt dat door op te merken dat MIT op het punt stond om de gewelddadige Koerdische organisatie een uiterst gevoelige slag toe te brengen. De identiteit van de infiltranten zou op het laatste moment echter onthuld zijn, waardoor de geplande operatie op straat kwam te liggen. De verantwoordelijkheid werd daarbij gelegd bij instanties waarover de indruk ontstond dat ze aan Gülenbeweging verbonden waren. Met andere woorden, de politie en de daaraan verbonden inlichtingendienst.

Abdullah Gül

Sinds MIT in februari de inzet werd binnen het conflict tussen Erdogan en Gülen is het een en ander veranderd. Zoals de positie van president Abdullah Gül. Een half jaar geleden was hij nog vaag over zijn opstelling, maar nu draait hij er niet omheen dat hij MIT onvoorwaardelijk steunt. Dat zal niet tot grote vreugde hebben geleid in Gülens onderkomen in Saylorsburgh, Pennsylvania, waar vooralsnog werd verondersteld dat de verstandhouding met Gül een stuk beter was dan die met Erdogan. Daarnaast heeft ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken, dat genoemd wordt als Gülens oogappel binnen de regering, verklaard dat MIT niets te verwijten valt.

Kortom: ook de meest recente slag in de machtsstrijd met Gülen lijkt door Erdogan gewonnen. De recente uitspraak van MIT-baas Hakan Fidan over een “parallelle organisatie binnen de staat” wijst er echter op dat Erdogan er allerminst op vertrouwt dat Gülen de handdoek in de ring heeft geworpen. Wellicht een terechte veronderstelling, want Gülen zal zeker vast willen houden aan de posities die zijn volgelingen met veel moeite hebben veroverd binnen staatinstanties zoals de politie. De nieuwe diepe staat in Turkije is daarmee voorlopig nog een realiteit.

Peter Edel is schrijver van het boek De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (Uitgeverij EPO, Antwerpen)

take down
the paywall
steun ons nu!