De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

De mysterieuze meerwaarde van de migrant (2)

De mysterieuze meerwaarde van de migrant (2)

donderdag 19 maart 2015 18:27
Spread the love



Onderschrift: Echt contact met de andere mens schokt en verrijkt

De geheimzinnige aura van de vreemdeling komt deels van zijn identiteit als potentiële Inspiratiebron. De mens als mysterie, het is wat beter te zien, als ik een rasechte vreemdeling diep in de ogen kijk. In de rijke maar lichtjes overweldigende wereld van vandaag, is ‘inspiratie’ meer dan welkom. Een mens leeft immers niet van brood alleen. Diepe betekenissen hebben wij nodig, als betrouwbare wegwijzers in een grote wereld waarin verdwalen niet moeilijk is. In welmenend, open contact met de andere schuilt de beste inspiratie en de diepste betekenis. Daarbij moeten we wel voorzichtig zijn en ons oefenen. In het woord verwondering schuilt niet voor niets het begrip wonde. Het alternatief is echter niet wenselijk: persoonlijke en culturele verzanding en verlamming.

In een vorige bijdrage toonden wij aan dat de migrant en de symbolen van zijn cultuur ons soms tegenstaan omdat zij ons doen twijfelen. Die mensen en hun kenmerken doen ons stilstaan en nadenken bij de gewone, in ons kringetje van gelijkgezinden soms nogal achteloos als evident bevonden antwoorden op de grote levensvragen. Vragen zoals wat betekent seks voor een mens? Hoe voed ik mijn kind best op? Wat doe ik met het besef dat ik op een dag doodga? Bestaat God? Zit hij misschien ook in mij? Wat is een dier? Ben ik als mens ook een dier? Hoe sta ik tegenover lijden? Hoe bereid ik mij best voor op mijn dood? Moet ik bang zijn van terroristen? Wat is dat, godsdienst? Zit er ook in mij geweld? Wreedheid misschien? Waarom lijkt het wel alle dagen crisis? Gaat die dreiging, die spanning dan nooit meer over? Hoe bewaar ik mijn kalmte? Moet ik meer of minder werken? Wat geef ik aan de andere, wat houd ik voor mijzelf?

Onze tijd is, zoals de meeste tijdperken in de geschiedenis, rijk aan de nodige verschrikkingen.  USA 9/11, Parijs 07/01, het ongeval in Sierre, de zeven mensen die in ons thuisland elke dag zelfmoord plegen… Het lijdt daarbij geen twijfel: het moet niet alle dagen crisis zijn. Liefst niet. Maar toch… Geen groter paradox dan die van de waarde van het leven, de liefde, het lijden en het geluk. Gaat het met de samenleving niet zoals met de persoon: uit het slim doorleven van benarde situaties kan iets goeds voortkomen. In de nood leert men het leven kennen. Diep in de pijn van het zijn schuilt de meest essentiële Betekenis ervan. Zo lijkt het soms. Zo heb ik het zelf geregeld ervaren.  

Lijden loutert

Jean Vanier, de stichter van de Ark, nam ik al eerder als referentie. De Ark, dat zijn gemeenschappen waar brave mensen de super moeilijke oefening doen met geestelijk gehandicapte mensen samen te leven onder hetzelfde dak. Vanier distilleerde uit dit offerbereide (!) leven de grote wijsheid: “Hij die mij stoort, vuurt mij aan tot leven!”- “Celui qui me dérange, éveille en moi la vie”. Hij is nu oud & wijs en krijgt op 18 mei de fameuze Templetonprijs, die mensen beloont die een gelovige levenshouding en diepe, wetenschappelijke inzichten met elkaar weten te verzoenen. Deze “Nobelprijs van de theologie” is anderhalf miljoen waard.

Die wijsheid van Vanier, “Wie mij stoort…” wil ik even illustreren met een eigen observatie. Drie jaar geleden nam ik een stek van een ligusterhaag in de tuin bij het begin van de zomer en zette die in een pot op het balkon. Het takje maakte wortels, groeide, en… ik vergat het. De bloempot bleef buiten staan tot een heel eind in de vrieskoude winter. Onder die harde ontberingen verloor de jonge plant het meeste van zijn blad en zijn glorie. Op een dag kreeg ik het plantje weer in het oog, nam hem mee naar binnen. Ik verzorgde hem en gaf hem een plekje in de warmte van de kamers. Het mini-struikje kreeg binnen enkele weken tijd talrijke nieuwe frisgroene blaadjes aan nieuwe twijgjes, en verdriedubbelde op korte tijd in grootte! Ik zag hem zo ‘verademen en moed scheppen na de beproeving’. Een ware verrijzenis. Volop leven na de tijd van pijn. Nu leeft hij al weer een tweetal jaar rustig door in relatief comfortabele omstandigheden. De bladeren zijn groter geworden, diepgroen. De plant groeit nog nauwelijks. In zekere zin vegeteert het wezentje nu. Hij is zijn incentives kwijt. De loutering ligt achter hem. Een tijd van stabiliteit is aangebroken.

Veerkracht is een hoog goed

Die grote Wet “Wie mij stoort, doet mij leven”, kan je overigens aan het werk zien in heel diverse domeinen. Onze economen en politici streven doorgaans naar constante groei, naar de hoogst mogelijke stabiliteit doorheen de jaren. Bij hun arbeid ervaren de meeste mensen regelmaat en gemak als welkom. Dat model mogen wij echter loslaten om de werkelijkheid in de diepte te begrijpen en er werkelijk goed, heilzaam, mee om te gaan. Een crisis na vele jaren van relatieve stabiliteit en rust, dat is niet (helemaal) slecht. Crisispijn kan veel moeite kosten, maar het revitaliseert ook, maakt weer waakzaam, alert en levenskrachtig. Crisissen laten toe een nieuw en beter spoor te kiezen.

Dat principe maakt in elk geval ook de kern uit van de wetenschappelijke theorie van een van de eredoctores van de KU-Leuven begin februari. “We  hebben niet zozeer duurzaamheid nodig, maar veerkracht”, was de kern van zijn bevindingen. Prof. Carl Folke leidde dat af uit opgedane kennis van ecologische netwerken, maar dat vindt hij ook terug in heel andere universa. Het blijkt een universele Wet.

Na de  horror van “Charlie Hebdo 07/01” kan dat inzicht helpen van de nood een deugd te maken. In de media vond een goede ommekeer plaats. Nooit zag ik in het journaal op TV zo veel wijze boodschappen, zoveel diepgang in de interviews, als de eerste dagen na de ramp. Een leraar godsdienst mocht tonen hoe hij zijn klas mee nam naar gebedshuizen van drie godsdiensten, hoe zijn leerlingen daar veel leerden, in openheid. “Het verhaal van een mens uit eigen hand vernemen, dat vermenselijkt ons altijd” zo sprak de leraar tot besluit. In hetzelfde bulletin mocht een reus aan bod komen uit Haïti. Hij had de grote aardbeving overleefd en was nu terug, na een verblijf van enkele jaren bij familie in de VS. Hij had zijn vrouw verloren in de catastrofe. “Ik hield altijd al van elke mens, zo stelde hij, maar door deze rampzalige dingen mee te maken, is dat nog meer zo dan voordien. Ik leef niet meer voor mijzelf alleen”. In “gewone tijd” zouden zulke getuigenissen, die een tipje opheffen van de diepere waar(he)den van het bestaan, wellicht als melig zijn afgedaan…

De persoonlijke crisis als bron van leven

Het gewone maar echte contact met de heel andere mens, of het nu een immigrant is, een tegenstander, een zieke… is in die zin onvervangbaar. Echt contact, dat schuwen veel mensen door de band, dat is redelijk zeldzaam. “De cultuurschok” die echt contact meebrengt, zo blijkt in mijn leven telkens weer, kan echter gaan werken als de meest heldere bron van Betekenis.

Het contact, de confrontatie met de identiteit en de symbolen van de vreemde mens geeft waardevolle kansen tot “verdieping”. Die verdieping is van levensbelang voor mens en samenleving. Als het leven te lang zijn gangetje gaat, zonder grote uitdagingen, dreigt een oppervlakkigheid die verstikkend zal gaan werken. Competitie en diversiteit in de economische sfeer houden de spelers gezond, dat is een algemeen aanvaard principe. Een “existentiële” schok, of het nu om een confronterend contact gaat in de emotionele, culturele of militaire sfeer, past eigenlijk ook in dat plaatje.

Een voorbeeld uit de persoonlijke sfeer dat velen onder u zullen herkennen: steeds talrijker zijn de landgenoten die na een diepe crisis, (een depressie, een rouwproces na het verlies van een kind, van een partner, van een beroep enzovoort), een herbronningsperiode door zijn gegaan die tot grotere vrede en rijkdom leidde dan in de levensfase voor de schok. Vanuit die “tocht door de woestijn” vinden kennissen nieuwe, krachtige bronnen van zin en betekenis. Zij mochten dieper geluk ontdekken. Guillaume Van der Stighelen, bedrijfsleider en marketeer, kwam na het verlies van zijn zoon door zelfdoding veel aandachtiger in het leven te staan. Plots moest hij wel dieper na-denken. Dat verrijkte zijn leven enorm en hij schreef op basis van zijn verdiepte inzicht boeken waaronder het essay “Echt”, voor de Maand van de Spiritualiteit.  

Paus Franciscus kreeg in de Latijns-Amerikaanse kerk  in de loop van zijn leven veel tegenstand, ondanks zijn goede bedoelingen. Hij is een tijdje in ballingschap gegaan, en juist gedurende die barre tijd, te midden van die ervaring van “Ignatiaanse troosteloosheid” is bij hem de toewijding naar de arme mens de basishouding geworden. Een ander voorbeeld van persoonlijke diepgang die er niet kwam door toename van gewone rijkdom en comfort, maar die er enkel kon komen dankzij doorworstelen van existentiële vraagstukken, uitdagingen en rauwe zorgen, is Barack Obama. Als “bastaard”, “mutt” zoals hij het zelf zegt, was zijn jeugd niet gemakkelijk. Hij is een bastaard in biologische zin, kind van ouders van verschillend ras. Die ouders stonden ook voor supergrote diversiteit in de culturen, in waarden. Hij moest zich in diverse landen aanpassen, aan diverse vaders; een groot deel van de tijd was de vaderfiguur totaal afwezig.  Obama heeft dat allemaal zo bewust mogelijk doorleefd en doordacht. Zo heeft hij dag na dag zijn grote persoonlijkheid opgebouwd. Hij heeft zich niet laten corrumperen door verlangen naar macht of geld. Barack Obama werd gedreven door een diep besef dat pure waarheid geweldige krachten bezit om je innerlijk vrij te maken. Hij wilde uitzoeken wie hij was. Wie zijn vader echt was geweest. Wie hij was en kon zijn als half zwarte, half blanke jongeman in de USA. Wat zijn plaats in de wereld was. Hoe hij die wereld beter kon maken.

Messiaanse mensen

De figuur van Barack Obama geeft mij de gelegenheid een kleine excursie te maken wat betreft “messiaanse mensen”. Vandaag heet het telkens weer dat iedereen gelijk is. Na de negatieve ervaringen met Stalin en Hitler zijn wij heel erg geschrokken van de mogelijkheden van personen om hun macht en charisma te misbruiken. Dat leidende klassen, zoals de adel in het Ancien Regime, vaak volop van hun privilegies genoten zonder altijd voldoende hart te hebben voor de kwetsbaren, heeft daar toe bijgedragen. Mannen die tegen die trend in gingen, zoals Damiaan en Daens, zijn door brede lagen van de bevolking op handen gedragen. Door die afkeer voor figuren die excelleren, zijn wij misschien wat blind geworden voor het feit dat er grote verschillen tussen mensen kunnen en mogen bestaan. Dat lijkt toch een taboe. Een oppervlakkige waarheid. In de realiteit zijn er enorm veel verschillen tussen personen, ook juist in diepgang en verhevenheid van karakter van mensen. In vermogen tot humaniteit. Er bestaan kleine en grote zielen. Een mens kan kleinzielig zijn, ook al rijdt hij in een luxueuze wagen. Een Damiaan, dat is een ander soort mens dan de schoenmaker of de bankier op het plein. In de werkelijkheid lijkt het ook zo dat er geregeld profetische figuren opstaan in een gemeenschap. Mensen die gebeten zijn door idealisme, die hun grote talenten wensen in te zetten voorbij het eigenbelang, voor het verbeteren van het lot van de meest kwetsbaren. Barack Obama is zo iemand. Paus Franciscus is zo iemand. Dirk De Wachter is zo iemand.

Dit soort figuren kunnen ons meer bieden dan welvaart of welzijn. Meer dan gemakkelijk geluk. Zij bieden zaken als genezing, heil, vervulling. Inspiratie. Perspectief. Bevrijding. Hoop in bange dagen.

Groei en vernieuwing komt meestal voort uit de periferie. Dat is als bij een boom, waar de groei enkel net onder de schors te situeren valt, in dat buitenste laagje cellen. Ook de grote politieke leider van vandaag is voor zijn doorbraak lange tijd door een deel van zijn omgeving gemarginaliseerd, dat is bekend. Het is doordat hij in staat is gebleken steeds weer door te groeien, ondanks de weerstand, dat  hij zo sterk, zo retorisch getalenteerd, zo goed in snel denken, zo strategisch onderlegd, zo zelfzeker, zo in de diepte gevoed door zijn inzichten en overtuigingen, is geworden. Een bekend voorval dat plaatsgreep in de eerste jaren dat hij politieke leiding nam bij zijn toen nog kleine partij werpt daar een helder licht op. Hij stal het hart van een groot deel van Vlaanderen toen  hij in de show “De slimste mens” op een avond tien soorten uitwerpselen van dieren kreeg gepresenteerd om te definiëren. Hij slaagde er in ze allemaal te erkennen. Op de verbazing en verwondering reageerde hij toen met de spitse repliek: “Als je vele jaren als shit wordt behandelt, dan wordt je daar een expert in!”. Dat is een grap die veel verklaart. Door dagelijks op het pad van je leven de gemakkelijke weg te kiezen wordt je geen uitzonderlijke persoonlijkheid. Natuurlijk is uitdagingen aangaan niet genoeg. Uit gewone koolstof wordt geen diamant gevormd. Maar een charismatische leider komt er maar door een combinatie van ingeboren, ongekozen ‘zielskenmerken’ enerzijds, en jarenlange strijd en inzet anderzijds. Een deel van die strijd ligt precies in de omgang met de andere mens. In vol contact met de andersdenkende.

Wederzijdse steun als onschatbare krachtbron

Het werk aan de telefonische hulplijn Tele-Onthaal dat ik acht jaar heb gedaan, was bijzonder zwaar. De gesprekken met wanhopige of diep-verdrietige mensen boden echter kansen tot verdieping. Ik leerde de mens en het leven van vandaag kennen op een manier die niet te vergelijken is met wat een mens kan leren uit lichtere vormen van omgang, “entertainement” (letterlijk: bezighouderij) en vertier. De lijdende mens, dat is in zekere zin “een heel vreemde mens”, dat is een “vreemd wezen”. Als je natuurlijke afkeer ervan kan overwinnen, geef je jezelf kansen om Wijsheid op te doen. (We komen daar nog op terug. Het is een rijk thema.)

Zo gaat het o.i. ook met het samenleven met “vreemdelingen”. Je kan door knap lastige situaties met hen gaan. Cultuurschokken kunnen je tot op de draad  uitputten. Je kan je weg verliezen bij het wijzen van de weg aan de voorbijganger uit een ver land.  Je kan je beurs kwijtraken als je samen op weg gaat. Zij zijn echter niet zondermeer de ongewenste, verwenste duivels die hier alles in het honderd komen sturen.

Een narratief wezen

Ik stel mijn vraag nog eens op een andere manier. Gaan wij soms niet al te gemakkelijk lastige existentiële situaties snel, vlotjes uit de weg? Ik verneem van universiteitsprofessoren die in de betreffende branche actief zijn, dat het uitproberen van kunstmatige fertilisatie (IVF), ooit gezien als een wonderoplossing, veel ouderparen toch wel met zware psychologische en emotionele problemen opzadelt. Is de traditionele oplossing, die erin bestond zich bij een natuurlijke beperking als onvruchtbaarheid, leven zonder kind, neer te leggen met moedige gelatenheid, dan niet te verkiezen? We geloven veel te veel in de maakbaarheid van het bestaan. In de noodzaak alles te repareren dat een beetje kapot, onvolmaakt of lelijk is.

“There is a crack in everything, that’s where the light comes in”, zo zingt Cohen. Hij sluit daarbij aan op wijsheid van eeuwen van zijn Joodse voorvaders.

 Pillen en chirurgie zijn soms onmisbaar, zij kunnen van levensbelang zijn, maar worden zij vandaag niet al te vaak tot gemakkelijkheidsoplossingen? Zij hebben een groot nadeel: zij staan het vinden van diepe waarheden in de weg. Waarheden die enkel te vinden zijn door in onszelf af te dalen in introspectie. En dat doet de mens meestal alleen als er geen ontkomen aan is. Onder grote druk.

In die zin vluchten wij te veel, te gemakkelijk. Wij zijn comfortdieren geworden. En vluchtdieren dus. Dadelijk naar snelle oplossingen grijpen zoals pillen of chirurgie, of de auto, is in zekere zin een heel typische zonde van onze tijd: het getuigt van onze opvatting die “te materialistisch” is. De mens is meer dan biologie. Hij is een narratief wezen. Wij leven niet alleen van eten, maar vooral ook van Betekenis. Ik heb de indruk dat ons grote geloof (!) in geld, ons materialisme, ons vandaag wat blind maakt voor het belang van alles dat zin en betekenis kan verlenen. Het verhaal en de ontmoeting lijden daar met name onder. Wij ontlopen alles dat een existentiële inspanning vraagt. Daardoor ontnemen wij onszelf kansen op het leveren van spirituele krachtoefeningen.

Voelsprieten voor zingeving

Bij werken denken we aan onze handen of ons  hoofd. Wij zijn vergeten dat het belangrijkste werk gebeurt met het hart. “L’essentiel est invisible pour les yeux. On ne voit clair qu’avec le coeur” zegt de schrijver die ook oorlogspiloot was. En natuurlijk verloren wij het besef van het grote belang van het domein van de religie, dat vanouds een aanbieder van zingeving is.

In tweede orde lijden we daarom meer dan in het verleden aan het bestaan zelf. “Ik kan niet meer” is de kreet die Dirk De Wachter al te vaak op zijn antwoordapparaat moet vinden… Veel mensen vinden de zin van het leven moeizamer en moeizamer terug. Dat leidt tot kleine of grote persoonlijke rampen, die geregeld de media halen, die vraagtekens oproepen die voorlopig onbeantwoord dienen te blijven.

Een profetische mens als De Wachter pleit daarom onder anderen voor een herwaardering van het gesprek onder kennissen, passanten, vrienden en familie. “Want wij professionele verdrietdokters kunnen de stroom niet meer aan”. Een goed gesprek werkt genezend. Gesprek is therapie. De ontmoeting is iets wonderlijks, iets van enorm belang. Ontmoeting werkt therapeutisch. Dat wordt onderschat in deze cultuur die zo leeft van het kopen van dingen. Een intens en open gesprek met een vriendelijke medemens die kan luisteren, dat is het mooiste, het meest verfrissende dat er is.

Als wij nu een stapje verder gaan, dan komen we terug bij de mysterieuze waarde van de migrant. De grote troef van een doorleefde ontmoeting met “een vreemde mens”, is dat hij of zij drager is van een heel ander groot of klein verhaal. De mens is per definitie een drager van betekenis. De zwarte heeft mij in die zin meer te vertellen dan de eigen vriend of buur of autochtone stadsgenoot. Zoals Vlamingen zich vele eeuwen geleden lieten inspireren door het grote Afrikaanse Verhaal. Ja, in de gestalte van de Leeuw, dat majestueuze dier dat zij toen nog niet eens zo goed kenden. Zij raakten gefascineerd, namen het mysterieuze dier als symbool voor hun wezen en streven, en hebben het in het hart van hun, van onze vlag geplant.

(Wordt vervolgd).

Stefaan Hublou,

take down
the paywall
steun ons nu!