Bij een protest in Londen houdt een betoger een portret van Shireen Abu Akleh, de auteur van dit artikel vast
Reportage - Shireen Abu Akleh, Institute for Palestinian Studies

Shireen Abu Akleh (vermoorde Palestijnse journaliste): media machtigste speler tijdens volksopstand

Welke rol speelden de sociale media en de Palestijnse nieuwsmedia bij de volksopstand van einde 2015 en begin 2016? Een tekst van Shireen Abu Akleh, een journaliste van Al-Jazeera die op 11 mei door het Israëlische leger werd vermoord.

dinsdag 24 mei 2022 13:02
Spread the love

 

Deze tekst werd in 2016 geschreven door Shireen Abu Akleh voor Majallat al-Dirasat al-Filastiniyyah. Zij beschrijft de rol van de berichtgeving in de media gedurende de Palestijnse volksopstanden, in het bijzonder tijdens de “Volksopstand” van einde 2015 en begin 2016, die begon als een antwoord op de Israelische raids tegen de al-Aqsa Moskee in Jeruzalem. 

Het artikel bespreekt de complexe manieren waarop de nieuwsmedia en de sociale media interageren met het Palestijnse verzet tegen de Israëlische bezetting. We plaatsen de vertaling van dit artikel in navolging van het  Institute for Palestine Studies als herdenking van het werk van de dappere en reflecterende journaliste die in koelen bloede werd doodgeschoten door de Israëlische militairen terwijl zij een verslag aan het maken was van de laatste Israelische aanval op Palestijnen in het bezette gebied.

De tekst is des te aangrijpender omdat het om een analyse gaat van de Israelische aanvallen op de nieuwsmedia, de eigengereidheid van de Israëlische militairen om zonder provocatie dodelijk geweld tegen ongewapende burgers te gebruiken, en de wijze waarop Israël tracht zijn schuld te ontkennen bij misdaden tegen de Palestijnen. Het artikel analyseert ook hoe Palestijnse martelaren, gedood door Israëlische militairen, vaak beschreven worden als helden en rolmodellen door lokale Palestijnse media, of zij nu wel of niet zo willen beschouwd worden.

De volksrebellie

Hoewel er al enkele maanden voorbijgegaan zijn sinds de laatste opstand, is er nog veel onderzoek en analyse nodig om de oorzaken die tot zijn ontstaan geleid hebben, evenals zijn specifieke koers en zijn gevolgen, te bepalen. Er is zelfs een groot debat bezig over hoe die opstand te noemen.

Terwijl sommigen het de “Al-Aqsa Opstand” noemden, spraken anderen liever over de “Opstand van Individuen”, omdat de opstand algemeen gekenmerkt werd door individuele acties. Nog anderen noemden het de “Opstand van Jerusalem.”  Maar de  Palestijnen noemen de opstand meestal de “Volksrebellie” (al-habba al-sha’biyyah), omdat het niet tot het niveau van een algemene volksopstand (intifada) leidde.

De “rebellie” (habbah) toonde zijn volkse karakter enkele weken na zijn ontstaan, wat sommigen verklaarden door het gebrek aan politieke wil om hem om te zetten in een derde algemene volksopstand, zij het vanwege het Palestijnse leiderschap of vanwege de politieke facties.

De rebellie was niet alleen gekenmerkt door zijn individualisme maar ook door zijn jeugdig karakter. Volgens een rapport, gepubliceerd door de Israëlische Binnenlandse Veiligheidsdiensten Shin Bet in februari 2016, waren de helft van de deelnemers aan de operaties, die startten in oktober 2015, jongeren van onder de twintig. Een groot aantal was ook afkomstig van stabiele familiale achtergronden. Een diepere analyse van deze gegevens zou interessant zijn.

Martelaren gebruiken sociale media

De media, inclusief de sociale media, speelden een actieve rol in de verslaggeving over de successieve gebeurtenissen tijdens de rebellie. Het duidelijkste bewijs van de rol van de media is het feit dat velen van de deelnemers aan de militante operaties verklaringen plaatsten op hun sociale media-accounts alvorens eraan deel te nemen. Ze waren klaar en duidelijk sterk beïnvloed door de beelden die ze er zagen en door de gebeurtenissen op de West Bank, inclusief in Jeruzalem, waarover ze er lazen.

De martelaar Muhannad Halabi plaatste een aantal berichten op zijn Facebook-account die klaar en duidelijk aantonen dat de situatie in het al-Aqsa Moskee complex, die onmiddellijk voorafging aan de rebellie, een directe impact op hem had. Hij was vooral geraakt door de verdrukking tegen de vrouwen die de wacht hielden bij het complex (al-murabitat) en die breed verspreid werd in de nieuwsmedia.

Israëlisch checkpoint in Hebron, 2015. Foto Sete Ruiz
Creative Commons Attribution 3.0

Andere martelaren waren ook beïnvloed door de beelden van de operaties van de jonge Palestijnen. De martelaar Ra’id Jaradat was duidelijk geraakt door het martelaarschap van Dania Rashid, een jonge vrouw die gedood werd nabij de Ibrahimi Moskee in al-Khalil (Hebron) en wiens foto gepubliceerd werd in de media. Het laatste dat hij plaatste op zijn Facebook-pagina was haar bloederige beeld met dit commentaar: “Beeld je in dat dit je zuster was.”

Dat doet me denken aan een verhaal die ik uit eerste hand vernam. De moeder van de martelaar Sa’d al-Atrash vertelde me dat zij en haar zoon samen aan het eten waren terwijl ze naar het nieuws keken toen hij opeens stopte met eten. Zij vroeg hem: “Waarom stop je met eten?”  Hij antwoordde: “Hoe kan ik eten terwijl er zulke beelden zijn in het nieuws?” En hij ging naar zijn kamer om te bidden, liet zijn telefoon thuis liggen en ging naar buiten. Snel daarna hoorde zij op televisie het nieuws over zijn martelaarschap.

De moeder van de martelaar Sa’d al-Atrash vertelde me dat zij en haar zoon samen aan het eten waren terwijl ze naar het nieuws keken toen hij opeens stopte met eten. Zij vroeg hem: “Waarom stop je met eten?”  Hij antwoordde: “Hoe kan ik eten terwijl er zulke beelden zijn in het nieuws?”

De martelaar Amjad al-Sukkari, die sergeant was bij de Palestijnse veiligheidsdiensten, was ook geraakt door het verslag van de Israëlische moorden in de media en schreef op zijn Facebookpagina: “In dit land leeft wat leven verdient” (een vers van de dichter Mahmud Darwish), waaraan hij toevoegde, “Maar, jammer genoeg, zie ik niets dat verdient te leven, zolang de bezetting onze adem smoort en onze zusters en broeders vermoordt.”  Hij besloot met een rechtstreekse boodschap aan de martelaren: “Jullie zijn ons voorafgegaan en wij zullen jullie volgen.”

De laatste wens van de martelaar Baha’ ‘Alyan werd breed verspreid in de sociale media, vooral op Facebook en Twitter. Hij werpt licht op de ideeën en denkprocessen van de jongeren die de rebellie startten en hij had ook massaal impact op andere mensen van zijn generatie.

Je kon er het volgende lezen: “Ik doe een oproep aan de politieke facties mijn martelaarschap niet te omarmen. Mijn dood wijd ik toe aan de natie, niet aan hen. Ik wil niet dat mijn foto prijkt op posters of T-shirts. Mijn nagedachtenis mag niet herleid worden tot een loutere poster op een muur. Ik vraag jullie mijn moeder niet lastig te vallen met vragen, die enkel en alleen  inspelen op de gevoelens van jullie publiek. Plant geen haat in het hart van mijn zoontje, laat hem zijn thuisland ontdekken en laat hem sterven ter wille van zijn natie en niet om zijn vader te wreken.”

Wat was de bijdrage van de media aan de Rebellie?

De Palestijnse media speelden zonder twijfel een essentiële rol in de verslaggeving over de gebeurtenissen in de West Bank en de verspreiding van het nieuws onder de lokale en globale publieke opinie. De breed verspreide aanwezigheid van moderne communicatiemiddelen, smartphones, sociale media, en lokale televisiezenders droegen bij tot de snelle verspreiding van het nieuws, zelfs wanneer de gebeurtenissen zich afspeelden in gebieden ver afgelegen van de stedelijke centra.

De breed verspreide aanwezigheid van moderne communicatiemiddelen, smartphones, sociale media, en lokale televisiezenders droegen bij tot de snelle verspreiding van het nieuws.

Maar, bovenop de verslaggeving van het nieuws, slaagden de media erin de volksbeweging te ondersteunen die ijverde voor de terugkeer van de lichamen van de martelaren, die vastgehouden werden door Israël gedurende de eerste drie maanden van de rebellie.

Op 27 oktober 2015 namen ongeveer 20.000 Palestijnen in al-Khalil (Hebron) deel aan een protest dat opriep tot de uitlevering van de lichamen van de martelaren, in het bijzonder van twee vrouwen, Bayan ‘Asayla en Dania Rashid. Verschillende dagen later begon Israël met het uitleveren van alle lichamen.

Beeld van de opstand in Hebron, 2015. Foto Sete Ruiz
Creative Commons Attribution 3.0

Als een duidelijk teken van de invloed van de media, stelde Israël een aantal voorwaarden voor de uitlevering van de lichamen van de martelaren, in het bijzonder in het gebied van Jeruzalem, dat onder volledige controle van Israël is.

Een van de voorwaarden was de beperking van het aantal mensen die aan de begrafenis konden deelnemen en het verbod op de aanwezigheid van de pers. Dit werd gerechtvaardigd door de bezettingsmacht als een middel om te verhinderen dat de scenes van de uitvaart van de martelaren als helden zouden verspreid worden, beelden die eerder reeds door de media waren uitgezonden.

De media waren soms zelf een bron van inlichtingen voor de families van de martelaren. Verschillende keren, terwijl ik de gebeurtenissen aan het verslaan was voor Al Jazeera, zou ik aan de familie van een martelaar vragen: “Hoe kreeg je te horen over het martelaarschap van je zoon?” Het antwoord was dikwijls: “Door de media.”

Verschillende keren zou ik aan de familie van een martelaar vragen: “Hoe kreeg je te horen over het martelaarschap van je zoon?” Het antwoord was dikwijls: “Door de media.”

Sommigen kunnen denken dat de media ongepast snel waren om verslag uit te brengen over de namen van de slachtoffers en er steekt hier een grond van waarheid in. Maar het is ook een bewijs van de afwezigheid van elke officiële Palestijnse instantie wiens verantwoordelijkheid het is de families van de martelaren in te lichten, zoals dit het geval is in vele landen, inclusief in Israël, waar de namen van de slachtoffers niet kunnen gepubliceerd worden alvorens de families in te lichten.
Het is niet verwonderlijk dat Israël de media beschouwt als een agitator tegen de bezetting en dat het extreme maatregelen toepast tegen de nieuwsmedia, zoals de sluiting van drie radiostations in al-Khalil (Hebron) en de inbeslagname van al hun apparatuur.

Deze stations waren Manbar al-Hurriya (Freedom Forum), Idha’at al-Khalil (al-Khalil Broadcasting), Idha’at Dream (Dream Broadcasting). Israel dreigde ook Radio Nas (People Radio) in Jenin te sluiten en Radio One FM in al-Khalil. Duizenden journalisten werden tijdens hun verslaggevingen gewond door Israel met scherpe munitie en met rubber beklede kogels.
En tenminste 19 journalisten werden aangehouden gedurende de meest recente aanval, inclusief Muhammad Qaddumi, Ali al-Awaywi, Usama Shahin, Mujahid al-Sa’di. De meest prominente onder de opgesloten journalisten is Muhammad al-Qayq, die weigerde vastgehouden te worden in administratieve hechtenis en een 94 dagen lange hongerstaking startte, die eindigde met het opheffen van zijn administratieve hechtenis, maar pas na de beschadiging van zijn gezondheid en nadat zijn leven gevaar liep.

De beeldenoorlog

Gedurende de meest recente rebellie waren de media tenminste in staat het Israëlische narratief te ondermijnen – zelfs als ze niet in staat waren het volledig te weerleggen – toen het ging over het martelaarschap van vele jonge mannen en vrouwen, vooral in de gevallen waar er geen Israëlische slachtoffers waren. Tijdens de recente rebellie werd het duidelijk dat de Israëlische soldaten niet twijfelden de trekker over te halen op Palestijnen bij de allerminste verdenking.

De media slaagden er ook in vragen te doen rijzen over het doden van verdachten door de Israëliërs, waarvan velen minderjarig waren, wanneer er helemaal geen reden toe was. De beelden toonden duidelijk de talrijke gevallen waarin Palestijnen werden geëxecuteerd zelfs als zij geen enkele bedreiging voor het leven van de soldaten vormden.

Tijdens de recente rebellie werd het duidelijk dat de Israëlische soldaten niet twijfelden de trekker over te halen op Palestijnen bij de allerminste verdenking.

Een daarvan was de executie door een Israëlische veiligheidsofficier van de jonge martelares Hadil ‘Awwad, die pas 14 jaar oud was, in de stad Jeruzalem, nadat zij gewond op de grond gevallen was.

Op 14 oktober 2015 openden Israelische soldaten het vuur op een jonge man, Basil Sidr, in Bab al-‘Amud (Damascus Gate) in het bezette Jeruzalem, onder het voorwendsel dat hij geprobeerd had Israëlische soldaten neer te steken.

Mediabronnen ontleedden de beelden van de martelaar, waarvan een toonde hoe hij een mes in zijn hand hield. Sommigen protesteerden dat het beeld geproduceerd was door Israël, omdat een andere foto van hem, uitgedeeld door de media, geen mes toonde. In elk geval, dit deed twijfels rijzen over het narratief van de Israëliërs.

Israël probeerde ook de nieuwsmedia te gebruiken om zijn narratief te verspreiden, vermits vele operaties plaatsnamen nabij militaire checkpoints uitgerust met camera’s. De media publiceerden foto’s van de twee neven, Hasan (15 jaar oud) en Ahmad Manasra (13 jaar oud), die beschuldigd werden van een steekpartij in de nederzetting van Pisgat Ze’ev dichtbij Jeruzalem.
Israël probeerde te bewijzen dat een van hen een mes droeg, nadat video’s van ooggetuigen circuleerden waarin men een van hen, Ahmad, op de grond kon zien liggen, omver gereden door een auto. Zijn lichaam lag op de grond en op de achtergrond kon men vervloekingen in het Hebreeuws horen en wensen dat hij dood zou gaan.

Ondertussen kon men zien hoe de Israëlische veiligheidstroepen paramedici verhinderden om bij hem te komen. Deze beelden veroorzaakten algemene woede onder de Palestijnen en hadden hun effect op een bredere publieke opinie.
Enkele dagen later publiceerden de Israëlische autoriteiten beelden van de jongen die gevoed werd in een Israëlisch hospitaal, om te trachten zo een beetje de schade aan het internationaal imago van Israël te controleren na de circulatie van het beeld van de jongen die gewond op de grond lag. Later bleek dat de persoon die hem aan het voeden was zijn advocaat was.

De Facties en het Leiderschap

Het is moeilijk over de recente rebellie te spreken zonder tenminste de rol van het politieke leiderschap en de Palestijnse politieke facties ter sprake te brengen.

Na jaren van politieke impasse en de continue verdeling tussen de twee delen van de natie, en in het licht van de onmogelijkheid bij de politieke facties om enige verandering op de politieke scene te bewerkstelligen, is er een gevoel van vervreemding ontstaan tussen de jongere generatie en het politieke leiderschap.
Als we het over de rol van de jongere generatie hebben, moeten we een bijzonder memorabel initiatief vermelden, namelijk dat van activisten van de Popular Resistance in december 2012 en januari 2013. Dat initiatief bestond in de oprichting van het dorp “Bab al-Shams” (Poort van de Zon) op een landstrook die bedreigd werd met onteigening ten gunste van Israëlische nederzettingsactiviteiten.

Het dorp was genoemd naar de gevierde roman Bab al-Shams, van de Libanese schrijver Elias Khoury. Het was een eerbetoon aan de creativiteit van de jongere generatie en hun sterke wil om te weerstaan aan de bezetting. Het werd later overgenomen door de facties en het leiderschap.

Bab al-Shams was een model van wat kon verwezenlijkt worden door jonge mensen en het genereerde grote interesse onder het algemene publiek en in de media. Dagen nadat het dorp was opgericht, vernielde Israel het en verhinderde op gewelddadige manier elke gelijkaardige poging.

Bab al-Shams was een model van wat kon verwezenlijkt worden door jonge mensen en het genereerde grote interesse onder het algemene publiek en in de media. Dagen nadat het dorp was opgericht, vernielde Israel het en verhinderde op gewelddadige manier elke gelijkaardige poging. De jonge mannen en vrouwen waren niet in staat dat baanbrekende experiment verder uit te bouwen.

Sindsdien is de vervreemding tussen het politieke leiderschap en de jonge Palestijnen verder toegenomen. En ondertussen is de dagelijkse verdrukking door de bezettingsautoriteiten ook verder toegenomen. Het imago van de martelaar als held en rolmodel vulde het vacuüm op dat door de jeugd gevoeld werd. En de media speelden zeker een rol in de versterking van dat imago en in de verspreiding ervan.

Het imago van de martelaar in de media

De lokale nieuwsmedia propageren over het algemeen het imago van de martelaar als een rolmodel en een held. De families van de martelaren worden dikwijls aangesproken om het martelaarschap te verheerlijken, ongeacht hun werkelijke gevoelens. Op 27 oktober 2015 was ik een verslag aan het maken over de begrafenis van Iyad Jaradat, die als martelaar gestorven was in de stad Sa’ir in het noordoosten van al-Khalil (Hebron), toen hij door een kogel in het hoofd doodgeschoeten werd gedurende confrontaties met de Israëlische bezettingstroepen.

Toen ik toenadering zocht tot zijn moeder voor de aankomst van het lichaam, vroeg ik me af wat ik haar wel zou kunnen vragen. Zodra ik toelating vroeg om haar te interviewen, begonnen familieleden die naast haar stonden de geijkte zinnen te herhalen die gebruikt worden in de nasleep van het martelaarschap.  “Vertel hen dat hij gestorven is ter wille van al-Aqsa, de natie, Palestina en Jeruzalem.” Ik stelde mijn vraag: “Betekent het feit dat uw zoon gestorven is terwille van al-Aqsa een troost voor u?” Zij negeerde dit met haar vinger en zei: “Nee, niets kan me troosten.”

Ik stelde mijn vraag: “Betekent het feit dat uw zoon gestorven is terwille van al-Aqsa een troost voor u?” Zij negeerde dit met haar vinger en zei: “Nee, niets kan me troosten.”

Niettegenstaande de cruciale rol die de media speelden in het benadrukken van de humane kanten van de martelaren en hun persoonlijke verhalen, die ervoor zorgden dat velen van hen niet juist namen waren die toegevoegd werden aan de lijst van martelaren, is het stereotiepe imago toch nog altijd aanwezig.

Vergissingen in de berichtgeving

Sommige Palestijnse satelliettelevisiekanalen brachten continu berichten over de recente gebeurtenissen. Hoewel zij een vitale rol speelden in de berichtgeving over de gebeurtenissen, hebben ze ook een reeks vergissingen begaan, onder andere in het brengen van nieuwsscoops ten koste van juistheid. Het kan zijn dat de competitie met de sociale media sommige nieuwsbronnen van de media onder druk zette om informatie uit te zenden alvorens de juistheid ervan te bevestigen.

Sommige Palestijnse satelliettelevisiekanalen brachten continu berichten over de recente gebeurtenissen. Hoewel zij een vitale rol speelden in de berichtgeving over de gebeurtenissen, hebben ze ook een reeks vergissingen begaan.

Een van de meest prominente voorbeelden van zulk een vergissing vanwege zowel de nieuwsmedia als de sociale media was de voortijdige publicatie van de naam van de persoon die de Naqab operatie van midden oktober 2015 uitvoerde.
Vooraleer de juistheid van de informatie te bevestigen, beweerde de berichtgeving dat Sam al-A’raj, een jonge man uit Jeruzalem, de operatie had uitgevoerd. Maar later bleek het dat de man die werkelijk de operatie had uitgevoerd van Naqab (Negev) was en dat hij gestorven was als een martelaar.

Vooraleer dit algemeen bekend werd, leverde Sam zichzelf uit aan de bezettingsautoriteiten en verklaarde hij dat hij niet had deelgenomen aan de operatie. Maar de Israëlische autoriteiten onderwierpen hem toch aan een harde ondervraging en brachten klachten tegen hem in, onder andere voor het werpen van stenen.

Het is tenslotte onmogelijk de politieke factoren te ontkennen die sommige lokale mediabronnen ertoe gebracht hebben in de kuil te vallen van een overdrijving, overschatting en het gebruik van slogans bij het berichten over sommige gebeurtenissen, in een weerspiegeling van de editoriale lijnen van hun mediakanalen. De officiële Palestijnse media hebben, daarentegen, altijd gefocust op het uitzenden van routinenieuws en hebben nooit de klok rond live uitgezonden.

Besluit

De media gaan vaak verder dan het zuiver doorgeven van nieuws en trachten de publieke opinie te beinvloeden. Maar het is belangrijk te begrijpen dat dit een wapen is dat je tegenstander ook heeft en dat elke vergissing op dit vlak de tegenovergestelde uitwerking kan hebben.

Er is een continu debat over sommige van de storende beelden van Palestijnse martelaren die regelmatig in de media getoond worden. Ik herinner me daarentegen niet dergelijke beelden van dode Israëliërs gezien te hebben.
De Arabische nieuwsmedia in het bijzonder hebben niet genoeg aandacht geschonken aan overwegingen van privacy wanneer zij de foto’s van martelaren, zelfs kinderen, publiceren en dit is iets waarvoor men hen kan bekritiseren.
Sommigen kunnen argumenteren dat het de plicht van de media is om de wrede praktijken van de bezetting tentoon te stellen, maar de bezorgdheid bestaat dat de kijkers kunnen gewoon geraken aan dergelijke beelden zodat zij hun impact kunnen verliezen, wat in feite reeds aan het gebeuren is.

Deze tekst verscheen op de website van het Institute for Palestinian studies
Vertaald (naar het engels) door Muhammad Ali Khalidi. Vertaald naar het Nederlands door Roos De Witte.

Uitgelichte foto: Alisdare Hickson Creative Commons Attribution-Share Alike 2.0

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!