De manier waarop we over terreur denken is deel van het probleem
Analyse -

De manier waarop we over terreur denken is deel van het probleem

Terrorisme of eenzame gekken? Of het nu over Parijs of Orlando gaat, steeds opnieuw woedt het debat over hoe we recente (massa)moorden moeten begrijpen. Maar misschien is het goed om even een stap terug te zetten, en goed na te denken over wat we precies bedoelen met terreur. Want onschuldig is die term zeker niet.

maandag 20 juni 2016 20:57
Spread the love

In Orlando loopt een man een homoclub binnen en schiet tientallen mensen neer. In Parijs wordt een politiekoppel neergestoken voor en in het eigen huis. In Groot-Brittannië wordt een Labour-politica doodgeschoten op straat. Het is de trieste balans van de voorbije week. In alledrie de gevallen ging het om zogenaamde ‘lone wolves’: mannen die op eigen initiatief aan het moorden sloegen in naam van vaagweg geuitte overtuigingen of ideologieën.

En toch doken er in mediaberichtgeving opvallende verschillen op. De moordpartijen in Orlando en Parijs werd vrij snel gelinkt aan de radicale islam en moslims in het algemeen. Meteen werd op de moorden het etiket ‘terreur’ geplakt. Die ‘terreur’ was het werk van een ‘zij’ – moslims – een soort ‘externe kracht’ die de samenleving aanvalt.

Fout natuurlijk, want zowel Larossi Abballa, de dader van Parijs als Omar Mateen in Orlando zijn producten van eigen bodem in respectievelijk Frankrijk en de VS. Beiden waren geboren en getogen in die landen. En dat geldt natuurlijk evengoed voor Thomas Mair, de man die Labour-politica Jo Cox neerschoot. Ook hij is net als Abballa en Mateen een product van ‘onze samenleving’, en dus ‘ons’ probleem.

Dat Abballa en Mateen door het gros van de media geportretteerd worden als vertegenwoordigers van een een externe dreiging terwijl Thomas Mair werd afgeschilderd als een eenzame gek, zegt natuurlijk erg veel over het latente racisme dat tegenwoordig bon ton is. En dat racisme dient ook op niet aflatende wijze aangeklaagd te worden. Maar die aanklacht mag ons niet doen vervallen in een andere simplificatie, namelijk: Thomas Mair te beschouwen als een extreem-rechtse militant die, gestimuleerd door het heersende rechts populisme, overging tot een daad van dodelijke ‘terreur’.

Want waarom zou wat voor Mair geldde dan ook niet gelden voor Mateen of Abballa? Waarom zouden zij niet evenzeer gedreven zijn geweest door het islamisme als Mair door het rechts-extremisme? Waarom zou ideologie bij de ene moord wel doorslaggevend en bij de andere niet? Dit brengt ons eigenlijk tot een diepere vraag: is ideologie wel de voornaamste drijfveer van het type lone wolves dat we afgelopen week aan het werk zagen? Welk belang dienen we precies toe te kennen aan ideologie als het over terreur gaat. En wat is terreur precies?

Terreur als politieke constructie

Laten we beginnen met die laatste vraag: wat is terreur? De kwalificaties van ‘terreur’ of ‘terrorisme’ of ‘terrorist’ zijn steeds politiek van aard. Dat wil zeggen dat de bepaling kadert binnen een geheel van machtsverhoudingen. Afhankelijk van waar personen of groepen zich bevinden binnen dat geheel van machtsverhoudingen, krijgen ze het etiket van terrorist, misdadiger of vrijheidsstrijder.

Dit verklaart meteen ook waarom de daad van Thomas Mair wordt gelabeld als een moord en niet als terreur, terwijl de andere twee moordpartijen van meet af aan ‘terroristisch’ worden genoemd. Het dominante narratief van de machthebbers is dat van de oorlog tegen de terreur, een oorlog die zich afspeelt in Syrië, Irak, Noord-Afrika, Jemen, Afghanistan, Pakistan en zoveel andere landen. Een oorlog waarin westerse mogendheden steden bombarderen en verdachten preventief uitschakelen en die zich binnen het Westen zelf verderzet in de vorm van een constante stigmatisering van moslims.

Die stigmatisering neemt de vorm aan van de de creatie van de ‘ander’: de barbaarse moslimterrorist die het Verlichte Westen wil aanvallen en die daarom zowel binnenlandse als buitenlandse vijand is. Alles wat enigszins in dat narratief past wordt uitvergroot en eindeloos gereproduceerd, wat er niet in past wordt gemarginaliseerd.



(Creative Commons)

Terreur en het beeld van “de terrorist” is dus iets wat voortgebracht door een bepaalde machtsorde, en is in zekere zin zelfs het product van de strijd tegen terreur. Net zoals het bestaan van grenzen, smokkel construeert of de drugswetgeving het ‘drugsprobleem’ in het leven roept. Voor alle duidelijkheid: het is niet zo dat er geen politiek of destructief geweld zou bestaan, maar de kwalificatie van sommige types tot terreur is wel degelijk een politieke constructie.

Uitzonderingstoestand

Wanneer een daad als terreur wordt bestempeld, geeft dat aanleiding tot het aanwenden van uitzonderlijke repressiemiddelen. De door Bush aangekondige oorlog tegen terreur riep Guantánamo in het leven, de aanslagen in Parijs deden de Franse regering de noodtoestand afkondigen. In België gaven diezelfde aanslagen aanleiding tot het militariseren van de samenleving. Steeds opnieuw is terreur het perfecte excuus om een repressieapparaat in het leven te roepen dat de door democratische rechtsstaat ingeroepen beperkingen ver overschrijdt.

Een daad als terreur bestempelen is daarom nooit onschuldig. Het staat steeds gelijk aan de roep om een uitzonderingstoestand. Terreur wordt beschouwd als een daad die de misdaad vele malen overklast in destructiviteit en letaliteit, en die daarom ook om maatregelen vraagt die het gewone strafrecht en repressieaparaat overstijgen. Terreur is het voornaamste excuus om een binnen- en buitenlandse oorlog te ontketenen tegen eenieder die het etiket terrorist draagt. Het doet de logica van de oorlog primeren op die van het recht.

Vandaar dat we best heel secuur omspringen met begrippen als terreur, terrorisme of terrorist. Dat geldt voor Abballa en Mateen, maar evengoed voor Mair. Zeker, de manier waarop Abballa en Mateen door mainstream-media meteen ‘terroristen’ worden genoemd terwijl voor Mair doorgaans de term ‘moordenaar’ wordt gebruikt, is zeer discutabel. Maar dat wil nog niet zeggen dat we er goed aan doen om van Mair ook per se een terrorist te willen maken.

Stemmen en tegenstemmen

In de constructie van “de terrorist” is het linken van de dodelijke daad aan een destructieve ideologie een belangrijk moment. Terreur wordt pas terreur wanneer er kan aangetoond worden dat de dader of daders door middel van geweld een bepaalde maatschappijvisie willen opleggen. Net dat maakt het verschil tussen een mass shooting en een terreurdaad. Toen Eric Harris en Dylan Klebold op 20 april 1999 een bloedbad aanrichtten op Columbine High School, werden ze masssamoordenaars genoemd maar geen terroristen. Nog steeds verwijst Wikipedia naar het Columbine High School Massacre, en bijvoorbeeld niet naar Columbine High School Terror. Waarom? Om de heel eenvoudige reden dat Harris en Klebold geen duidelijk omschreven ideologische drijfveren leken te hebben.

Om een daad echt als terreur te kunnen bestempelen moet er dus steeds een link met een politieke ideologie kunnen gemaakt worden. Het leggen van die link gaat doorgaans erg snel wanneer de dader van een (massa)moord moslim is (of zo gepercipieerd wordt). Dat is wat er met Mateen gebeurde na de massamoord in Orlando. Meteen werd alles uit de kast gehaald om te bewijzen dat Mateen handelde uit door religie ingegeven homohaat. Een minderheid aan tegenstemmen benadrukte dan weer dat Mateen vooral een labiele en agressieve zonderling was die leed onder zijn eigen latente homoseksualiteit en dat de trigger niet per se in religie moest gezocht worden.

In het geval van Mair zagen we een omgekeerd scenario. Daarin werd door main stream media gepoogd om het beeld op te hangen van een geïsoleerde, psychisch gestoorde gek en zijn extreem-rechtse sympathieën werden verdonkeremaand. Een minderheid aan tegenstemmen, meestal vanuit linkse hoek, accentueerde net die extreem-rechtse sympathie en probeerde zo aan te tonen dat we Mair net wel een terrorist kunnen noemen.

De vraag is echter, worden de daders van de trieste moordpartijen waarvan we vorige week getuige waren, wel in eerste instantie gedreven door ideologie? Of maakt die koppeling tussen ideologie en geweld net deel uit van de politieke constructie van “de terrorist”?

Spirituele leegheid

Abballa – de dader van de moordpartij in Parijs – klaagde tegenover zijn ex-vriendin dat hij zich eenzaam en geïsoleerd voelde sinds hij de gevangenis verlaten had. Mateen worstelde vermoedelijk zoals gezegd met zijn eigen seksualiteit en was een bijzonder labiele agressieveling. Ook Mair was een geïsoleerd figuur met psychische stoornissen. Alledrie de daders waren dus mensen die aan de rand van de samenleving stonden, met zichzelf in de knoop lagen en niet goed wisten van welk hout pijlen te maken.

Ze beantwoorden alledrie aan de omschrijving van wat de Duitse schrijver Hans Magnus Enzensberger de radicale verliezer noemt: mensen die overtuigd zijn dat ze geen plaats hebben binnen de samenleving en zich ook niet gewenst voelen. Die daardoor psychische problemen ontwikkelen maar vooral ook een intense haat tegenover de samenleving als geheel. Een haat die zich uiteindelijk omplooit in plannen om wraak te nemen op de samenleving waardoor ze zich uitgespuwd voelen.

Om die wraak te legitimeren wordt dan teruggegrepen naar destructieve ideologieën. Die ideologieën zijn doorgaans van secundair belang en dienen als een soort omkleding van de gewelddadige wraak. Het verklaart alvast waarom de plegers van (massa)moorden vaak heel slecht op hoogte zijn van de ideologieën die ze claimen te vertegenwoordigen of op een bijzonder korte tijd kunnen ‘radicaliseren’.




Tot een vrij gelijkaardige conclusie komt Bie Vancreaynest, ex-coördinator van het Brusselse jeugdhuis Chicago. In een interview dat dit weekend verscheen in DeStandaard, zegt ze over sommige van de jongeren met wie ze werkte: “Veel van die jongeren voelen zich lege dozen, opgetrokken uit dure sportschoenen, intellectueel en spiritueel allerminst uitgedaagd. Door zich op te blazen geeft de zelfmoordterrorist de ultieme betekenis aan zijn leven. Wie vecht en een fysieke impact kent, voelt zich ook niet langer machteloos tegenover de dingen.”

“Het jeugdhuis kampte vaak met vandalisme. Jongens die tegen de deur plasten of nare dingen over mij op de muur schreven of die brandblussers leeg spoten. Ik zag dat altijd als een vorm van communicatie, maar ook als een poging tot ontlading van woede en frustratie. En net dat biedt IS ook aan, die instant bevrediging. Iemand kan de maandag beslissen om naar Syrië te reizen, de vrijdag staat hij met een automatisch wapen aan het front.”

Ideologie speelt dus wel degelijk een rol, maar meestal pas in tweede instantie, als legitimatie voor de oorspronkelijke woede en de gewelddadige wraak. Wat het echter extra gecompliceerd maakt is dat groepen als Islamtische Staat duidelijk op zoek gaan naar recruten die voldoen aan het profiel van de ‘radicale verliezer’. Denk maar aan de broers Abdeslam of El Bakraoui. Ook dat waren figuren die aan de marge stonden en zichzelf ook zo percipieerden.

Islamitische Staat en radicale verliezers ontmoeten elkaar op de markt van de wanhoop en bieden elkaar het gedroomde alibi om wraak om te zetten in dodelijke destructie. Dit leidt tot een schemerzone waarin de grens tussen door politieke ideologie ingegeven daden en nihilistische massamoorden compleet vervaagt. En van die schemerzone maken heersende machten dankbaar gebruik om het beeld van “de terrorist” voortdurend te recreëren.




Re-radicalisering

Als we ervan uitgaan dat de daders van de meeste massamoorden in de eerste plaats radicale verliezers zijn voor wie ideologie uiteindelijk slechts een excuus vormt, dan kunnen we niet langer een automatische link leggen tussen geweld en radicaliteit. Dat radicale ideeën per definitie leiden tot gewelddadig gedrag wordt ook tegengesproken door de realiteit. Het is niet omdat iemand overtuigd is van een radicale ideologie dat die persoon per se zal overgaan tot het plegen van geweld of terreur.

Sterker nog, dikwijls zijn de mensen die heel diep overtuigd zijn, bijzonder principieel en strategisch van aard en zullen ze geweld hoogstens als een middel zien dat in bepaalde omstandigheden kan aangewend worden en in verhouding moet staan tot de beoogde doelen. Dat is echter een heel ander type geweld dan de blinde terreur die uit is op pure destructie en vernieling, zonder concreet doel.

Willen we de dodelijke acties van lone wolves vermijden dan moeten we misschien in de eerste plaats proberen een maatschappij te creëren die geen of zo weinig mogelijke radicale verliezers produceert. Dat betekent inzetten op een inclusieve, anti-racistische samenleving die afrekent met individualisering, statusdrang, precariteit en moordende competitie. Een maatschappij ook die in afwachting daarvan investeert in zorg en begeleiding in plaats van daarop te besparen en de kaart van repressie en bestraffing te trekken.

Maar het betekent vooral ook dat we niet langer blind zijn voor het systemisch geweld dat onze samenleving permanent uitoefent op vele mensen. Binnen onze samenlevingen neemt dat geweld de vorm aan van structurele sociale uitsluiting en striemende ongelijkheid, in de rest van de wereld neemt het de vorm aan van oorlog, genadeloze exploitatie en een uiterst cynisch internationaal beleid. Onze politieke constructie van wat we als terrorisme beschouwen speelt hierin een belangrijke rol.

De radicale verliezers die zich aangetrokken voelen tot destructieve ideologieën zijn dikwijls verliezers net omdat ze op één of andere manier met systemisch geweld geconfronteerd werden. Alleen interpreteren ze dat geweld als een persoonlijk falen en hebben ze geen kanaal of platform om hun woede collectief te uiten. Niet de woede of de radicaliteit op zich, maar het feit dat die geen uiting krijgt en opgestapeld wordt, is het probleem. Net dat leidt tot de tikkende tijdbommen die op een bepaald moment overgaan tot regelrechte wanhoopsdaden.

Wat we, naast een meer inclusieve samenleving, nodig hebben is niet per se dereadicalisering of depolarisering, maar wel re-radicalisering. Of nog, we hebben een positieve radicaliteit nodig. Eén waarin mensen hun vaak terechte woede over de wereld en de maatschappij kunnen omzetten in constructief en politiek handelen.

We hebben dus niet minder polarisering nodig, maar een ander soort polarisering die zich ent op andere coördinaten. Dat is, meer dan ooit, een kwestie van leven of dood.

take down
the paywall
steun ons nu!