De macht van verandering. Geopolitiek, hard power & boomknuffelaars

woensdag 4 maart 2015 11:28
Spread the love

Geopolitiek, hard power & boomknuffelaars

Parijs wordt in december het
decor van een cruciale klimaattop, de COP21, die een bindend en liefst
ambitieus klimaatakkoord moet opleveren. Milieu-activisten van overal ter
wereld zullen de onderhandelaars daaraan gaan herinneren, en helpen waar het
kan. Maar ook voor wie niet wakker ligt van biodiversiteit en 2°C, kan een
zitje op de trein een rationale investering zijn. Want doet u het niet voor de
bloemetjes, de bijtjes, de ijsbeer of de Malinese boer, doe het dan tegen
Putin, Al-Baghdadi en een amorele dosis westerse hypocrisie.

Soft politics

Klimaatbeleid wordt doorgaans
afgedaan als onderdeel van soft politics.
In tijden van economische crisis en geopolitieke chaos worden klimaat en milieu
zodoende vlotweg als luxeproblemen aan de kant geschoven, verworden tot doelwit
van besparingen in plaats van opportuniteit voor slimme investeringen.

Een rampzalige tendens, omdat
duurzaamheid geen alinea van een paragraaf in een hoofdstuk van een
regeerakkoord moet zijn, maar wel een leidraad over beleidsdomeinen heen. En
omdat academici, van Dirk Draulans tot de NASA, het eens zijn dat
klimaatopwarming op niet eens zo lange termijn erg nare gevolgen –
natuurrampen, schaarste, massamigratie, conflicten – heeft die bezwaarlijk als soft of luxe kunnen worden afgedaan.
Maar eerst de actuele realiteit.

Fossiele verslaving

Het domein waar de link
tussen klimaat en hard politics zich
vandaag het duidelijkst manifesteert, is energiebeleid. Als noodzakelijk maar
desalniettemin relatief schaars element is energie protagonist op het
geopolitieke schaakbord van de internationale relaties.

Een economisch groeimodel dat
draait op uitputbare, fossiele brandstoffen, dreigt het Westen buitenspel te
zetten. Bij gebrek aan alternatieven legt de fossiele verslaving  al te vaak een hypotheek op buitenlands
beleid, ook in domeinen die wél als prioritair worden beschouwd, zoals regionale
veiligheid, de war on terror en migratie.
En laat nu net die fossiele brandstoffen het voornaamste doelwit van
klimaatactivisten zijn. Zo kunnen boomknuffelaars dus ook op hard politics wegen.

Economische hegemonie

Dat fossiele brandstoffen een
bron van hard power zijn voor wie ze
bezit is natuurlijk alleen maar het gevolg van het feit dat ze zo ontzettend gewaardeerd
worden. Dat heeft een dubbele reden: om te beginnen zijn ze onmisbaar in de
wereldeconomie zoals ze vandaag georganiseerd is; tegelijkertijd heeft die
economie – en daarmee het economisch denken – een hegemonische positie in het
politieke landschap verworven.

Hegemonie (of culturele
hegemonie) is een concept dat in de jaren ’20 werd bedacht door de Italiaanse revolutionair
Antonio Gramsci. Volgens Gramsci werden de waarden van de heersende klasse via
culturele instrumenten zo dominant gemaakt dat ze door het volk als natuurlijk
en onvermijdelijk gepercipieerd werden. Een soort cultureel marxisme dus, dat
echter ook vanuit een niet-communistisch perspectief en bijna een eeuw later een
nuttig concept blijkt: bepaalde ideeën of assumpties kunnen de denkkaders van
het publiek debat in die mate sturen, dat wie erbuiten redeneert al bij voorbaat
verloren lijkt te hebben. Dat dominante idee is nu al een hele tijd, en steeds
meer, dat ‘de economie’ – en groei in het bijzonder – heilig is. Een
‘richtlijn’ die specifiek voor het klimaat erg problematisch is.

Dat welvaart gecrëeerd moet worden en jobs een
doeltreffend middel tegen armoede zijn, staat buiten kijf. Maar meer en meer
lijkt ieder argument dat niet economisch onderbouwd is nog nauwelijks als
legitiem aanzien te worden. Je merkt het aan de lijstjes economen waar politici
van links en rechts in om het even welk debat mee zwaaien; aan het ooit zo
geromantiseerde Vlaams nationalisme, dat wordt ingebed in een discours van competiviteit
en ondernemingszin; aan de manier waarop migratie enkel nog in economisch nut
gemeten wordt; aan het programma van de commissie Juncker, dat van groei en
jobcreatie de toetsstenen voor elk initiatief maakt; en aan het feit dat we Rwanda wel, maar
Saudi-Arabië niet voor het schenden van mensenrechten op de vingers tikken.

Olievlek

Het was pijnlijk ironisch hoe
westerse leiders eind januari de loftrompet staken aan het graf van de
Saudische koning Abdullah. Die stond aan het hoofd van het land waar de sharia de
wet dicteert en overspel met steniging bestraft wordt, en dat al ruim 100
miljard dollar geïnvesteerd zou hebben in de verspreiding van het wahhabisme, een extremistische vorm van
de islam. Hoewel het Westen in het algemeen geen grote fan is van politieke
islam, noemde de Amerikaans minister van buitenlandse zaken John Kerry Abdulla ‘een
man van grote wijsheid en visie’.

Saudi-Arabië is dan ook Palestina,
Libanon of Egypte niet. Toen de VS na de Suezoorlog (1956) kant moesten kiezen
in de het Midden-Oosten, verkoos het vriendschap met de despotische en
islamistische Saudi-dynastie boven een alliantie met het moderniserende,
socialistische Egypte. Hoewel de context van de Koude Oorlog daar niet vreemd
aan was, helpt ook olie één en ander te verklaren: Saudi-Arabië beschikt over
18 procent van de wereldwijde reserves en is daarmee verreweg de belangrijkste
exporteur – het Westen, met de EU en de VS op 1 en 2,  is op haar beurt met voorsprong de
grootste afnemer van de totale voorraden. Nu de spanningen tussen een
sjiitische as (verenigd rond Iran) en soennieten (met de Golf als brandpunt)
oplopen, dreigt het Westen door de handel met de oliemonarchieën in een kamp te
belanden. Of ze daarmee aan de juiste kant van de geschiedenis komen te staan
is maar de vraag.

Olie-inkomsten gelden voor 46
procent van Saudi-Arabië’s BNP; dat is indirect een flinke som Westers geld die
de staatskas spijst. Helaas helpen die opbrengsten de bevolking niet vooruit: analisten
wijzen op het verband tussen olie, westerse bemoeienis, democratische en
economische onderontwikkeling en religieuze radicalisering. Zo werkt onze
fossiele economie onrechtstreeks het terrorisme in de hand: terwijl regimes in
Qatar, Saudi-Arabië en Koeweit met oliegeld milities in Syrië, Irak en Libië bewapenen
en elk hun eigen soort islam uitdragen, keert de bevolking in het Midden-Oosten
zich af van zoveel Westerse hypocrisie, wat op zijn beurt weer tot haat,
polarisering en radicalisering leidt. Opbrengsten van olie en gas maken de
terreurgroep IS zo goed als zelfvoorzienend en zetten hun claim dat ze een
‘staat’ vormen kracht bij. 

Al decennia lang verspreidt
chaos en instabiliteit zich als een olievlek doorheen de Arabische Wereld.
Zonder te vervallen in een te simplistische causaliteit, lijkt dat eerder
dankzij dan ondanks de aanwezigheid van olie te gebeuren. Hoewel in de regio
momenteel een ongezien kluwen aan belangen speelt, kan de basis ervan – het (neo-)
kolonialisme van de vorige eeuw, met alle gevolgen van dien – op economische belangen
worden teruggebracht. Die olie is echter maar zoveel waard als men er voor wil
betalen. Energie-onafhankelijkheid alleen zal geen vrede brengen, maar kan wel
helpen om eerdere fouten niet te herhalen. We hebben er in elk geval de
onafhankelijkheid om aan ethische politiek te doen bij te winnen.

Gas(t)vrij Europa

Een andere regio waar het
momenteel brandt, is Oekraïne. Ook daar dreigt zich een impasse te ontwikkelen
waar de EU maar weinig antwoorden op heeft. Ditmaal geen hoofdrol voor olie,
maar een bijrol voor gas.

Eind 2013 resulteerde het
niet ondertekenen van een associatieverdrag met de EU door de toenmalige
Oekraiënse president Janoekovitsj in grootschalige protesten. Die leidden tot
diens aftreden, Russische bemoeienis, de annexatie van de Krim en de oorlog in
het oosten. Een akkoord dus van economische aard: het zou de EU een extra
afzetmarkt opleveren, maar ook toegang tot Oekraïnse gasreserves. De voorbije
jaren werden nieuwe voorraden ontdekt en ontginningscontracten ondertekend;
Shell werkt(e) in het oosten en de Krim aan een megalomaan project voor
schaliegasontginning – iets waar ook het Russische Gazprom op aast. Geen wonder
dat het relatief gasvrije Europa zich tegenover Oekraïne erg gastvrij heeft
opgesteld, en dat ook bleef doen toen escalatie dreigde; een minder agressieve
strategie was vermoedelijk verstandiger geweest dan de blanco cheque – in de woorden van politicoloog Criekemans – aan de
Oekraïense regering.

Hoewel gas in dit conflict
slechts één van veel factoren is, staat het vast dat de afhankelijkheid ervan Europa
kwetsbaar maakt. Want nu ze de tijd rijp vindt om Rusland hard te sanctioneren,
botst de EU op limieten. Met het stopzetten van gasleveringen houdt Putin een
flinke stok achter de deur.

Onzekere toekomst

Tot slot nog een snelle blik
op de toekomst. Los van de geopolitieke implicaties van een fossiele
verslaving, heeft de bijhorende uitstoot op zich natuurlijk ook erg kwalijke
gevolgen. Economie wordt vaak gedefinieerd als het beheer van de schaarste; in
onze geestdrift om ze te doen groeien, lijken we te vergeten dat die schaarste
op termijn zal toenemen: verschraling van bodems, verwoestijning, watertekorten
en dergelijke zijn in het Zuiden al lang realiteit. In combinatie met stijgende
zeespiegels dreigt een massale stroom van klimaatvluchtelingen op gang te
komen. Slecht nieuws voor wie migratie nu al niet meer ziet zitten. Schaarste
is bovendien de meest natuurlijke oorzaak van conflicten, des te meer in
overbevolkte en vaak sektarisch verdeelde gebieden. Zulk een scenario mag dan
wel net iets te Hollywoodiaans
aandoen, we zouden heus niet de eerste beschaving zijn die zichzelf door
hebzucht en hubris de das omdoet.

Ideeën & windmolens

Tegen de internationale
klimaatonderhandelingen in Parijs zullen er barsten in het pantser van de
hegemonie van de economie nodig zijn. Voor het omverwerpen ervan is volgens
Gramsci een ideeënoorlog nodig. Het komt er dus op aan alternatieven te
formuleren: de economie – die taart om te verdelen – mag de hoofdbekommernis
blijven, maar niet het exclusieve intellectuele argument.

Daarom zal deze blog ook de
komende weken en maanden met leesvoer gespekt worden.

De Spaanse dichter George
Santayana zei het al in 1905: ‘Wie de
geschiedenis niet kent, is gedoemd hem te herhalen.
’ Wijze woorden. Maar ruim
een eeuw later zou het recycleren van oude energierecepten wel eens ongekende
veiligheidsimplicaties kunnen hebben.

Voor een onafhankelijker,
consequenter, ethischer, properder en veiliger Europa lijken windmolens en
zonnepanelen een effectiever wapen dan drones,
para’s en gevechtsvliegtuigen. Ziedaar de macht van verandering.

Lennert De Vroey schrijft voor JNM-Express, de wagon
die de Jeugdbond voor Natuur en Milieu aan de grote klimaattrein haakt. Vanuit
liefde voor natuur, bezorgdheid om milieu en jeugdig enthousiasme willen we in
Parijs, net als in Warschau, talrijk aanwezig zijn onder de 10.000 Climate
Express’ers. 

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!