De Lijn toont de weg: de werknemer verdient zorg voor de ziel!

De Lijn toont de weg: de werknemer verdient zorg voor de ziel!

dinsdag 3 maart 2015 18:30
Spread the love



Blijvende bezieling bij mensen verdient specifieke aandacht en zorg

In het ochtendjournaal van 27 februari trof mij het item waarbij de
betrokken N-VA minister bezwaren formuleert bij de ontdekking dat de vakbond
bij De Lijn bepaalde boetes op zich neemt die de chauffeurs tijdens hun werk
oplopen. Dit nieuwsfeit biedt mij een gelegenheid om na te denken en trachten
tot beter begrip te komen hoe het komt dat zo vele werknemers vandaag met burn out kampen, en zeker niet langer
dan 65 willen werken. Een van de conclusies lijkt te zijn dat wij zijn gaan
ontkennen dat mensen een ziel hebben, maar dat deze vorm van spirituele
blindheid een hoge prijs kost.

Typisch aan deze tijd is, in tegenstelling tot duizenden jaren van
geschiedenis, dat de maatschappij er vrij goed in slaagt zorg te dragen voor de
materiële noden van de mens. Om de burger gezond en tevreden te houden, is
echter voortdurende waakzaamheid nodig, want niets blijft lang zoals het was. Na
de wereldoorlogen ging veel energie naar heropbouw van de infrastructuur en
naar uitbouw van gezondsheidszorg en –verzekering. Aanvankelijk ging de
aandacht vooral naar het lichaam. De geestelijke noden van medemensen krijgen intussen
steeds meer aandacht en dat is terecht. Je hoeft geen kennis te hebben van de
werken van prof. psychiater Dirk De Wachter om de relevantie van die bekommernis
in te zien, ook al kan ik de lectuur van Borderline Times en Liefde, een onmogelijk
verlangen
aanraden. Bijna tien jaar heb ik zelf gewerkt als
vrijwilliger-hulpverlener bij de Algemene Telefonische hulplijn Tele-Onthaal.
Bijna een kwart miljoen volwassen Vlamingen m/v hebben jaarlijks nood om in
veilige anonimiteit op verhaal te komen via nummer 106 of de site. Ik merkte bij
dat werk dat er veel verdoken verdriet is onder de Vlamingen. Er is veel
zielenpijn, en, laten wij eerlijk zijn, er is vaak een gebrek aan be-ziel-ing.

Door de boetes voor bellen tijdens het rijden en dergelijke
overtredingen op zich te nemen, zo stelt minister Ben Weyts intussen,
ondergraaft de vervoersmaatschappij de werking van het principe van straf na
overtreding. Rechtse partijen geloven daar nogal in. Door flinke boetes zouden
burgers hun ‘fouten’ moeten inzien. De geldstraffen zijn bedoeld om de
chauffeurs meer geconcentreerd te laten rijden en op die manier “de veiligheid
te verhogen”, zo klinkt het.

De nieuwe minister toont met zijn reactie, die niet onintelligent is,
echter tevens aan dat hij onvoldoende het belang inziet van een positieve,
warme bedrijfscultuur voor de mensen in hun rol als werknemers. Die werknemers hebben
er belang bij dat er een voldoende groot “wij-gevoel” is onder elkaar. Dat je
het gevoel hebt met je werk, met je persoon deel uit te maken van een Kring.
Een Kring die zijn leden draagt en steunt. Een Kring waarbinnen solidariteit
bestaat, collegialiteit, vriendelijke gevoelens. En dus geen overdosis
anonimiteit, niet te veel vervreemding, geen onpersoonlijke, kille of harde
sfeer, geen pesterijen… Ook een bedrijf heeft een ziel die verzorging en
ondersteuning behoeft.

Omdat bedrijven dat sinds een paar decennia begrijpen, hebben zij
inspanningen gedaan om de eigen “bedrijfsfilosofie” te verwoorden, vaak geven
zij historici de opdracht de geschiedenis van het bedrijf te laten schrijven.
Een firma heeft, net als een persoon, behoefte aan zelfkennis. Die kan dan
worden vertaald in een duidelijke, bondige boodschap die het nut van de
uitgevoerde taken of de geboden producten helder maakt voor potentiële klanten.
Zo las ik op het koekje bij de koffie vandaag “Let food be thy medicine and
medicine be thy food
”, een uitspraak van Hippocrates. “De mens leeft niet van
brood alleen, maar ook van elk woord dat de geest voedt”, zo leert onze eigen
spirituele traditie het.

De maatschappelijke opdracht van de bestuurders van de bussen van De
Lijn is intussen waardevol. Personen vervoeren doorheen de stad, die aspecten
van drukte, chaos, onveiligheid, vervreemding vertoont. De chauffeur moet het
verkeer, de wetten en zijn machine goed kennen, en moet ook klantvriendelijk
zijn en communicatief. Hij vervoert personen, maar die passagiers zijn zelf
niet altijd zo vriendelijk of dankbaar. Misschien gaan we er tegenwoordig toch
te veel van uit dat wie betaald voor een gebruikte dienst, meteen quitte staat?
Het economisch denken heeft meer en meer alle domeinen van denken gekoloniseerd.
Wij blijven echter mensen, ook als leveranciers van diensten en als klanten. De
Lijn heeft dat begrepen en bracht in haar voertuigen posters aan met de
boodschap “Hebt u de chauffeur al een Goede Dag 
gewenst? Dat maakt zijn dag”.

Met een negatieve, typisch neoliberale definitie van “vrijheid” komen
we er niet. “Mijn vrijheid eindigt waar ik de uwe verstoor”, dat is niet
positief ingevuld. Dat passagiers hun rit betalen, niet eten, roken of drinken
in de bus, niet te veel lawaai maken, 
dat is  niet genoeg. Beleefdheid,
aandacht voor elkaar en vriendelijkheid zijn en blijven van vitaal belang om de
wereld te laten draaien. Even goed als geld.

In dezelfde lijn kan je als aandachtige passagier vaststellen dat
chauffeurs van bussen, net als motorrijders, elkaar met een zwaaiend gebaar groeten
wanneer zij kruisen op de baan. Dat spoort met het feit dat mensen de behoefte hebben
te mogen ervaren dat zij bij een niet al te grote, overzichtelijke groep horen.
Staat dat niet gedrukt in onze genen, sinds de oertijd? In “een menselijke
werksfeer” mogen arbeiden, dat is essentieel om het werk lang vol te houden.
Het ziet er naar uit dat sommige beleidsmensen dit aspect over het hoofd zien in
deze tijden van hernieuwde harde economisch logica, van snel denken, reageren
en politiek trachten scoren via de media. Bepaalde basiswaarden blijven intussen
onmisbaar, ook als zij wat minder tastbaar zijn, minder in beelden te vatten, minder
gemakkelijk in woorden vallen uit te drukken.

Van de wereldwijze Amerikaanse schrijver Kurt Vonnegut, die het grote
tapijtbombardement van Dresden overleefde als krijgsgevangen in een kelder,
stamt een diepzinnige uitspraak die in deze context relevant klinkt:

“Wij hebben geen behoefte aan een maatschappij die kanker overwint, of
de verkeersknoop oplost. Wij hebben nood aan een maatschappij die de Primitieve
Kring weer benadert”.

Hij bedoelt daar mee ook juist dat samenhorigheid, broederlijkheid,
ontmoeting en face to face-contact vandaag te veel in de verdrukking dreigen komen.

Zijn beleidsmensen, bedrijfsleiders en ook journalisten sinds de jaren
negentig niet te veel gaan rationaliseren? Te veel gaan geloven in het motto
“Meten is weten”? De spiritueel onderlegde mens kan er ons aan herinneren dat
alles van waarde weerloos is, zoals de dichter Lucebert het uitdrukt. Dat de
dingen die er in het leven echt toe doen, en waarop onze samenleving dus ook blijvend
gebaseerd is, zoals vertrouwen, vriendschap, hoop, liefde, tederheid, interesse
in medemensen, waardigheid, eerbied… niet te meten zijn, blijft een feit. Die
waarden zijn ook niet te kopen of verkopen!

De Lijn is in die zin op de goede weg. Zij heeft gezien hoe belangrijk
het is een samenhorigheidsgevoel te scheppen voor wie bij haar werkt. De
stedelijke wereld is vaak toneel van vervreemding, mensen kijken elkaar nog
zelden aan in de publieke ruimte. Er ontstaan daarom weinig Kleine Ontmoetingen,
die toevallige gesprekjes die in vorige generaties en in andere culturen mensen
zo mooi een hart onder de riem steken, elke dag. “Er komen al zo veel prikkels
op ons af, mijnheer!”. De jongere generatie beschermt zichzelf en zijn ziel
onder andere met het inpluggen van de lievelingsmuziek. Ieder zijn eigen
vertrouwde eiland, te midden van de drukte. Die bescherming kan op haar plaats
zijn, ik plug zelf soms oordopjes in, of duik weg in een boek bij ritjes met De
Lijn. De maatschappij biedt in dezelfde lijn voor de chauffeurs muziek aan in
de cockpit. Op die manieren kunnen wij van de stad een herbergzame wereld trachten
maken.

Het zijn echter instant-oplossingen die dreigen te goedkoop te zijn. Wij
mogen onszelf niet al te veel pamperen. Wij zijn geroepen onze
contactvaardigheid aan te scherpen, elke dag. Het zou een risico inhouden voor
toekomstig welbehagen, als wij ons te zelfgenoegzaam opstellen, te gesloten. In
tijden van materialisme, eenzaamheid en vervreemding neemt het belang van zorg
voor de ziel toe. Dat vele duizenden mensen dezer dagen met burn out thuis
moeten blijven, dat lijkt ons ook juist te wijten aan een gebrek aan eerbied
voor de ziel van de werkende mens m/v. Onze arbeid is misschien toch wat al
te  veel vanuit efficiëntie gedacht, te
veel op rendement gericht? Tot nader order is een mens géén robot. En wat een geluk
is dat! Menselijke omgang zelf is toch de ware weg naar een tevreden en vervuld
leven? En die waarden, die emoties, innerlijke Vrede en Vervulling, die zijn
meer van belang dan het hippe “geluk”. Moeten we niet terug de
spreekwoordelijke en tijdloze wijsheid gaan beamen dat werk goed is als een
manier om goed te leven, maar dat de mens niet leeft om te werken?

De contemporaine mythe van de hardwerkende, trotse Vlaming, die de
Chinezen moet zien bij te benen, die van zijn regio “een Europese topregio” zou
moeten maken, dat sprookje is niet ongevaarlijk, het maakt nu dagelijks
slachtoffers! Die destructieve droom dreigt de kwaliteit van ons bestaan juist
te doen dalen. Hij ontneemt glans en diepgang aan onze bestaanservaring. Het is
een ideologisch gekleurde illusie die mensen gespannen, onzeker, in zichzelf
gekeerd en soms ziek maakt.

Laat er geen misvatting over bestaan: landen als China, Brazilië en
India betalen een hoge humanitaire prijs voor hun snelle economische groei. Laat
ons daar niet jaloers op zijn, liever niet. Laat ons integendeel rustig
voortbouwen op een millenaire traditie van Europese bodem, de eerbied voor de
persoon. Het personalisme van het katholicisme is een waardevolle mensvisie,
zeker als het een update krijgt. “De persoon staat centraal, en hij komt tot
zijn recht in ontmoetingen”. (In de eerste versie, die inspiratie leverde voor
het project van de christendemocratie na de laatste Wereldoorlog, was die factor
van ontwikkeling van de persoon de groep). Als we die richting aanhouden, zou het
mij niet verbazen als wij in globale context het minst uitgeput voor de dag zullen
komen op het einde van de eeuw. Het is het verhaal van de schildpad en de haas.
Mensen kunnen zich beste uitleven in arbeid, goed, maar laat er ook voldoende
plaats zijn voor zelfzorg, voor (zelf)respect en voor de sociale omkadering.

Als tijdgenoten staan wij vaak kritisch naar godsdienst, geloof, gebed,
ritueel en Kerk. Wij geloven niet meer dat de mens een ziel zou hebben. “Waar
is die dan te zien op de scan in de kliniek?” Aandachtig kijken en luisteren
naar mensen en naar wat er gebeurt in de maatschappij, leert echter dat wij dit
concept, dat woord dat in alle talen en culturen bestaat en dat mensen al die
tijd heeft geholpen het leven te begrijpen en de realiteit leefbaar te houden,
misschien toch wat voorbarig en overmoedig hebben verworpen?

Het steunen van de chauffeurs door de leiding van hun werkkring, door dik
en dun, ook als zij een kleine verkeersovertreding maken, lijkt nog niet zo
dwaas. Het lijkt juist een uiting van een intuïtief en pragmatisch gegroeide
maar wijze beleidslijn. De zorg voor de ziel, dat zal nooit nonsens worden.

take down
the paywall
steun ons nu!