Bron: Pixabay
Opinie - Dirk De Schutter

De lessen van corona

Sinds de coronapandemie in de eerste weken van 2020 uitbrak, zijn er heel wat dingen over gezegd en geschreven. In vele uitspraken klonk de hoop door dat wij/de mensheid/de wereld iets zou(den) leren of lessen zou(den) trekken uit wat al snel ervaren werd als een beproeving. Of dat zal gebeuren, blijft in het ongewisse, want wij hebben de neiging om hardleers te zijn. Maar dat er lessen zijn die we kunnen leren, wordt hoe langer hoe duidelijker. Het virus legt ongenadig de feiten van het neokapitalisme bloot.

woensdag 14 april 2021 15:57
Spread the love

 

1.

Het virus is tevoorschijn gekropen uit de barsten en reten van de consumptiemaatschappij. Ondersteund door techniek en kapitaal, heeft de consumptiemaatschappij een economie in het leven geroepen die op letterlijk alle aardse goederen beslag legt om ze te verteren. Dat kolossale productie- en consumptieproces gebruikt schadelijke stoffen voor de ontginning van de natuurlijke rijkdommen en laat na de consumptie onnoemelijk veel afval achter: denken we aan afgedankte producten maar ook aan plastic uit de verpakkingsindustrie. Dat afval ligt over de hele aardbol verspreid en is terug te vinden in de meest afgelegen gebieden, op Antarctica of in de diepten van de oceaan. Op de door afval overspoelde aardbol heeft de geglobaliseerde economie willens nillens habitats gecreëerd die de ziekteoverdracht van (wilde) dieren op de mens bespoedigen. De strijd tegen het coronavirus maakt dus onderdeel uit van een algemene ecologische strijd: het is niet zo dat de natuur in het Antropoceen wraak neemt op de mensheid; veeleer stellen we vast, als we tenminste onze ogen openen, dat een geglobaliseerd systeem op zijn grenzen botst.

2.

Aangedreven door de ideologie van de onbeperkte groei, programmeert de consumptiemaatschappij een overproductie die tegelijk de behoeften van miljarden mensen niet lenigt. De alsmaar wijder wordende ongelijkheidskloof brengt niet alleen schade toe aan de economie zelf die het overgeproduceerde nergens kwijt kan, maar ze tast de samenleving in haar geheel aan. De coronamaatregelen die fysieke afstand, beperkte contacten en handhygiëne voorschrijven, gaan er ten onrechte van uit dat iedereen in staat is om zich daaraan te houden. Al snel werd duidelijk dat het voor welstellende villabewoners veel gemakkelijker is om binnenskamers te blijven dan voor het arme gezin op een klein appartement. De stelling dat iedereen gelijk is voor het coronavirus, werd binnen de kortste keren onderuit gehaald. Of als we het probleem op wereldschaal bekijken: de rijke westerling die vaak over een tweede verblijf beschikt, kan veel makkelijker de maatregelen opvolgen dan de bewoners van krottenwijken in ontwikkelingslanden. Hoe vaak kun je je handen wassen als er geen lopend water is? Op die manier draagt de inkomensongelijkheid in de wereld bij aan de verspreiding van de ziekte: de kinderen van de welstellende villabewoner en de kinderen uit het arme gezin ontmoeten elkaar op de speelplaats of de ouders gaan naar dezelfde supermarkt. De vraag is of het gevaar van wederzijdse besmetting zal worden vertaald in een evenredige solidariteit.

3.

De eis om fysieke afstand te respecteren beklemtoont hoe sterk wij, mensen, aangewezen zijn op lichamelijke nabijheid, op wat een kinderlijk-naïef woord omschrijft als ‘knuffelcontacten’. Het valt ons moeilijk om bij ontmoetingen elkaar geen hand te geven, niet te omhelzen of aan te raken, om op een afstand van anderhalve meter te blijven, om alleen in kleine groepen bij elkaar te komen, om vrouwen na de bevalling niet te bezoeken, om geen afscheid te nemen van een gestorvene… Veel kan digitaal worden opgevangen: met Skype-gesprekken en Zoom-vergaderingen. Voor leerlingen en studenten wordt afstandsonderwijs georganiseerd. Telewerken wordt gestimuleerd of verplicht. Maar echt contact, zo hebben we geleerd, veronderstelt wat het woord zegt: ‘tact’, de respectvolle lichamelijke nabijheid, en ‘con’, het samenzijn, aan de zijde van, hand in hand.

4.

De politiek van de laatste maanden is een politiek die alles in het werk stelt om veiligheid en gezondheid te garanderen. Hoeveel waarde we aan onze gezondheid ook hechten, we zijn tot het besef gekomen dat de politiek door die eendimensionale bekommernis verschraald wordt. De zin van politiek is vrijheid, aldus Hannah Arendt. Die vrijheid is ver weg, als de politiek alleen nog maatregelen kan nemen die gedicteerd worden door een noodtoestand. Niet menselijk overleg stuurt de besluitvorming, maar de biologische noodzaak om levens te redden. De vrijheid waarover Arendt spreekt, is de vrijheid om in woord en daad een samenleving vorm te geven: samenleven is veel meer dan overleven, het is gebouwd op de vriendschap van de ontmoeting en het gesprek die cirkelen rond de vraag naar wat het betekent om mens te zijn en om een wereld te stichten waarin de kunsten en de wetenschappen, de liefde en de zin voor ’s mensen maat gedijen.

5.

Deze lessen kunnen we trekken, maar alleen als we onze eigen betrokkenheid bij deze hachelijke toestand onderkennen. We zijn in deze catastrofe verwikkeld: zolang we de pandemie afdoen als een vervelend lot dat ons van buitenaf treft, verandert er niets. Het virus is ontstaan binnen een economie die wij uitgebouwd hebben, het heeft zich verspreid mede doordat wij ons niet voldoende beschermd hebben. Wij kunnen enkel iets leren, als we de nederigheid opbrengen om toe te geven dat we fouten gemaakt hebben. We zijn met woord en daad geworpen in een wereld en brengen in weerwil van onze grote kennis en kunde dingen tot stand die na verloop van tijd terugketsen en ons de pas afsnijden; we zetten processen in gang die ons meesleuren naar onvoorziene situaties en onhandelbare condities. Dat is het tragische van de menselijke existentie: mensen krijgen de rekening gepresenteerd van wat ze zelf ongewild in het leven hebben geroepen. Het antwoord daarop kan niet alleen meer kennis en meer controle zijn.

6.

De coronapandemie is een kwaal en een kwaad. Tot nu toe hebben we altijd geloofd dat het kwaad kan worden bestreden en weggewerkt. De vrees dat wij, mensen, in staat zijn tot het onherstelbare neemt toe. Er is geen remedie voor het onherstelbare, er is geen vergeving. Precies daarom is het onuitroeibaar en tast het op een verwoestende manier de wereld van de mensen aan.

7.

Tot het oeuvre van Paul Celan, die zijn leven lang getuigenis heeft afgelegd van het onherstelbare gebeuren van de shoah, behoort het gedicht ‘Corona’. Het eindigt als volgt:

Het is tijd voor besef!

Het is tijd dat het hart van de onrust gaat kloppen.

Het is tijd dat het tijd wordt.

Het is tijd.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!