De krabbenmand van de private huurmarkt: over discriminatie en vochtige muren

"Het is tien voor tien als ik de deur van het achterliggende lokaal opengooi.  Voor mij zitten  11 mensen.  Een aantal van hen zag ik eerder, de meesten zijn  nieuw. Ik groet hen.  Ze kijken me verwachtingsvol aan." Het relaas van de situatie op de private huurmarkt door een opbouwwerker na enkele maanden van het project ‘Huurzoeker’ in de wijk Dam in Antwerpen Noord.

woensdag 24 februari 2016 10:38
Spread the love

Sinds oktober 2015 organiseren we met Samenlevingsopbouw Antwerpen stad  ‘Huurzoeker’ in de wijk Dam in Antwerpen om mensen die een huurwoning zoeken, op weg te helpen.

Tegelijk peilen we naar de huidige woonsituatie en kijken we of er toch niet iets kan gebeuren aan de huidige woning zodat verhuizen niet nodig is. Na een gesprek blijkt vaak dat er geen andere optie is dan verhuizen: teveel mensen in een kleine ruimte (overbewoning), het huis is onbewoonbaar verklaard, het huis is verkocht of er zijn te grote kwaliteitsproblemen die niet snel opgelost geraken.

Dakloos of penibele woonsituatie

Sinds de start wordt Huurzoeker overspoeld. Er komen heel veel mensen die zich in een penibele woonsituatie bevinden. Vaak gingen ze al naar andere organisaties en diensten, en wisten ook zij geen raad.  Ze zijn dakloos, hun woonsituatie is onhoudbaar of ze slapen reeds bij vrienden of familie op de zetel.

Ik spreek de mensen toe in groep.  Dat we er direct aan gaan beginnen, dat er nog een collega op komst is. De voormiddag verloopt zoals anders, druk en moeilijk. Achter de computer, telefonerend en grasduinend in het huuraanbod dat we verzamelden, zoeken we samen. Mensen geven elkaar tips  maar gezien de specificiteit van elke situatie en de krapte op de huurmarkt, is dat vaak niet voldoende om iets te vinden.

De moed der waanhoop

Een greep uit de verhalen van die ochtend.

  • Een man woont samen met zijn oudere moeder. Ze hebben een Marokkaanse migratieachtergrond. Ze zijn uit hun woning gezet omdat die verkocht werd. Hij heeft een netto inkomen van ongeveer 1500 euro.  Hij zoekt een appartement van 500 à 600 euro.  Hij maakt afspraken aan de lopende band. Verhuurders vragen hem loonfiches die hij telkens voorlegt.  Zijn Nederlands is niet perfect.  Elke keer hij een appartement bezocht heeft, laat de verhuurder nadien niets meer weten.  Hij en zijn moeder wonen tijdelijk bij zijn zus, een alleenstaande vrouw met 2 kinderen die ook uit hun huis moeten binnen de 2 maanden omdat het huis onbewoonbaar verklaard werd.  We spreken af eerst iets voor de broer te zoeken omdat dit het meest dringend is.
  • Twee mannen komen samen. Eén man komt uit Irak. De andere man komt uit Syrië. Ze zijn erkende vluchtelingen. Ze hebben elkaar in België leren kennen. Ze wonen elk op een studio in Antwerpen. Ze hebben allebei een vrouw en 2 kinderen. De Iraakse man was tandarts in zijn thuisland, net zoals zijn vrouw. Hij is hooggeschoold en leert vlot Nederlands.  Hij en zijn vrouw willen hier ook als tandarts werken, daarvoor moeten ze 3 à 4 jaar bijstuderen.  Ze vinden moeilijk een appartement omdat ze geen vast inkomen hebben en het OCMW de waarborg moet betalen. Verhuurders hebben dat liever niet. Toevallig vinden we 2 appartementen van dezelfde eigenaar in één gebouw in Edegem.  Het lukt om een afspraak te maken voor de beide families.  Nadien hoor ik dat de eigenaar de afspraak afbelt. Er zijn andere mensen vóór hen komen kijken. Vreemd, toen wij belden kon de afspraak niet vroeger doorgaan.
  • Een vrouw van Jamaicaanse herkomst woont met haar zoon en moeder in een appartement dat te kampen heeft met ernstige vochtproblemen. Het huis zit in een procedure en de eigenaar gaat grondig renoveren. Er is geen mogelijkheid om er te blijven wonen. De vrouw is net op pensioen en de zoon werkt in de horeca. Ze hebben een voldoende groot budget om aan huur uit te geven.  We maken een afspraak in de Antwerpse wijk Zurenborg, een appartement van 720 euro. De eigenaar doet moeilijk en vraagt door op de afkomst van de mensen. Uiteindelijk lukt het toch om een afspraak te maken.

De voormiddag zit er op. Vanavond is de Huurzoeker terug open. Een deel mensen komt terug. Met de moed der wanhoop blijven ze zoeken. Zo is er een man met 7 kinderen die week na week terugkomt. De Jamaicaanse vrouw en haar zoon komen ook terug: het te huur staande appartement met 3 slaapkamers van 720 euro bleek een bouwvallig krot te zijn met ernstige vochtproblemen. De vrouw zou er zelfs niet gratis willen gaan wonen. Maar ze ziet de realiteit. “Door de grote woningnood, gaat er waarschijnlijk wel iemand anders wonen, die dringend een dak boven zijn hoofd nodig heeft.”  Ik kan tot mijn spijt niet anders dan dit beamen.

Vreemde naam schrikt af

Door enkele maanden aan het project Huurzoeker mee te doen, kruipt de wanhoop van het zoeken en ook de discriminatie onder mijn vel. Ik kende de verhalen nochtans. Maar door zelf mee te zoeken en te bellen, komt het erg dichtbij. Het laat me niet los. Aan de telefoon stel ik mezelf voor met mijn erg Vlaams klinkende naam. Ik krijg een vriendelijk antwoord. Ik zeg de naam van wie een woning zoekt en de toon verandert.

Verhuurders vragen welk inkomen mensen hebben. Immokantoren sturen een infofiche waarop het loon, het belangrijkste is.  Een waarborg van het OCMW schrikt eigenaars af. Met een leefloon is het nog moeilijker. En zelfs als kan aangetoond worden dat mensen genoeg middelen hebben om de huur te betalen, schrikt een vreemde naam af.

Er zijn te weinig huurwoningen. De krapte op de huurmarkt werkt het verhuren van slechte appartementen en discriminatie in de hand. Als er voor elke woning direct 10 kandidaten klaar staan, is  het niet verwonderlijk dat een eigenaar-verhuurder de kandidaat neemt met het hoogste inkomen en de meest vertrouwd klinkende naam.

Vluchtelingencrisis

De vluchtelingencrisis is volop in de media. Er wordt gesteld dat vluchtelingen geen voorrang moeten krijgen op andere mensen die zich in een penibele woonsituatie bevinden. Dat spreekt voor zich. Iedereen moet geholpen worden: zowel zij die al jaren in een problematische woonsituatie zitten als vluchtelingen op zoek naar een dak boven hun hoofd.

Het middenveld ijvert al jaren voor meer betaalbare en kwaliteitsvolle woningen  op de private huurmarkt. Met de recente vluchtelingenstroom wordt dit probleem alleen maar schrijnender. Maar het probleem  is absoluut niet nieuw. Het Antwerps Platform Wonen voert jaarlijks actie om de wooncrisis in beeld te brengen. Het Platform verenigt een tiental Antwerpse middenveldorganisaties en komt op voor de woonbelangen van maatschappelijk kwetsbare groepen in Antwerpen.

Zo werd een actie opgezet waarbij we politici zelf in naam van een huurder een woning lieten zoeken. De resultaten spraken voor zich. Ook de politici vonden geen woning voor de desbetreffende  gezinnen. De  VVSG, de Vlaamse Woonraad, het Netwerk tegen Armoede, de Huurdersbonden en andere middenveldorganisaties trekken ook al jaren aan de alarmbel.

Schrijnende situatie

De situatie op de private huurmarkt is schrijnend. Er is geen tijd om bij de pakken te blijven neerzitten. We moeten  vooruit. Samen. Het beleid. Het middenveld. De huurders. De eigenaar-verhuurders. ‘Huurders hebben rechten en plichten’, hoor je vaak zeggen. Dat klopt. ‘Eigenaar-verhuurders hebben ook rechten en plichten’.  Dat klopt ook. Het moet in evenwicht zijn.  Eigenaar-verhuurders hebben soms ook nood aan ondersteuning, aan ‘ontzorging’. Die wordt hen voor een deel geboden door Woonkantoren die goed werk leveren maar dat volstaat niet.

Vele huizen zijn in slechte staat en hebben een minimale woonkwaliteit. De huurprijzen voor een slechte woning zijn vaak hoog.  Huursubsidies zijn een goed instrument maar velen hebben er geen recht op.  Er is een enorme krapte op de private huurmarkt, zeker voor gezinnen met meerdere kinderen. De wachtlijsten voor een sociale woning zijn lang. We moeten verder zoeken naar alternatieve woonvormen. Op al deze zaken moet worden ingezet.

Maatschappelijke kost

Investeren in wonen  kost geld. Maar wat we investeren om iedereen een volwaardig dak boven zijn hoofd te geven, besparen we op andere domeinen. De maatschappelijke kost van slecht wonen is enorm. Als mensen niet meer in een vochtig huis wonen, zullen ze minder bronchitis en chronische astma oplopen. Als kinderen meer plaats hebben en niet meer met 4 of meer op 1 slaapkamer slapen, zullen ze beter in hun vel zitten, hun huiswerk beter doen en hun jaar op school minder moeten overdoen. Ouders zullen hun job beter volhouden. Ze zullen minder gestresseerd zijn. Het zijn maar enkele voorbeelden. Een goede en gezonde woning hebben is het begin van alles en van meer toekomstkansen voor iedereen.

En ondertussen gaan we verder op stap. Met een man die een goed dak wil voor zijn moeder, gezinnen die de oorlog willen vergeten en mensen die zonder schimmel op de muur willen wonen en hun kinderen alle kansen geven. Maar ook met eigenaars-verhuurders die het anders willen en samen willen werken aan een menselijkere huurmarkt.

Laat ons een halt toeroepen aan de krabbenmand die de private huurmarkt nu is. Laat ons de krachten bundelen.

Veerle Beernaert, opbouwwerker in Team Wonen, is één van de 3 collega’s – naast Lieke Knoops en Erik Van Leuven-  die wekelijks de ‘Huurzoeker’ openhouden op den Dam.  ‘Huurzoeker’ is een tijdelijke activiteit en loopt nog tot eind maart 2016.

Huurzoeker kadert in het project ‘Huren in de Slachthuiswijk’ waarbij we de kwaliteit van huurwoningen verbeteren samen met de huidige huurders en eigenaar-verhuurders. 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!