Nieuws, Wereld, Economie, Milieu, Tmd, Analyse -

De klimaatproblematiek is een belangenstrijd

Natuurlijke klimaatveranderingen zijn er altijd geweest. Vandaag spreken wij liever over klimaatontaarding omdat de oorzaak niet meer natuurlijk is. Deze klimaatontaarding bedreigt het welzijn van de bevolking over heel de wereld. We stellen vast dat de huidige klimaatontaarding haar bron heeft in de kapitalistische productiewijze van de laatste 200 jaar.

vrijdag 13 januari 2012 21:35
Spread the love

Natuur en menselijke arbeid zijn enige bronnen van welvaart

Alle welvaart komt voort uit twee bronnen: de menselijke arbeid én de natuur

Elke economische activiteit grijpt in op de natuur. Dat is niet meer dan normaal. We definiëren het begrip milieu als de interactie van menselijke activiteit met de natuur. Op heel wat milieuvlakken scoort de huidige kapitalistische maatschappij bijzonder slecht, net zoals op het sociale vlak. Het kapitalisme is niet in staat oplossingen ten gronde aan te brengen, noch voor het één, noch voor het andere. De klimaatproblematiek is een symbooldossier voor heel de milieuproblematiek onder het kapitalisme.

Natuurlijke klimaatveranderingen zijn er altijd geweest. Vandaag spreken wij liever over ‘klimaatontaarding’ omdat de oorzaak niet meer natuurlijk is. Deze klimaatontaarding bedreigt het welzijn van de bevolking over heel de wereld. We stellen vast dat de huidige klimaatontaarding haar bron heeft in de kapitalistische productiewijze van de laatste tweehonderd jaar. Strijden tegen de klimaatontaarding vergt een omwenteling in de maatschappelijke aanpak. Wie een alternatief zoekt voor het kapitalistisch model komt steevast uit bij een vorm van socialisme. Met deze tekst richten we ons naar zowel de activisten in de syndicale beweging als naar de activisten in de milieubeweging om de handen in elkaar te slaan.

De klimaatproblematiek wordt gebruikt in een klassenstrijd 

De grondoorzaak van de klimaatontaarding ligt in de kapitalistische productieverhoudingen en eigendomsverhoudingen. De klimaatproblematiek toont de noodzaak van een collectieve en planmatige aanpak én van een mobilisatie van de bevolking. De productie- en eigendomsverhoudingen onder het socialisme zijn een uitstekende basis om dit te verwezenlijken. De klimaatbeweging zal doorslaggevend groeien als de arbeidersbeweging mee in de frontlinie staat. Wij pleiten ervoor dat de milieuactivisten de arbeidersbeweging volop zouden steunen in haar sociale eisen.

De klimaatontaarding is een zorgwekkend en niet langer betwistbaar feit

De betwistingen op wetenschappelijke gronden zijn afdoende weerlegd sinds 2007. De concentratietoenames van koolstofdioxide (CO2) en van andere broeikasgassen in de atmosfeer, de verhoging van de gemiddelde temperatuur op aarde én het onderlinge verband werd aangetoond door zo’n groot aantal wetenschappelijke metingen en studies zodat deze (eindelijk) niet meer ter discussie staat.

Natuurlijke oorzaken van temperatuurswijzigingen worden niet ontkend. Ze werden meegenomen in de evaluatie maar zijn niet doorslaggevend in de huidige klimaatontaarding. De wetenschappelijke onzekerheid over de cijfers wordt meegegeven maar verandert niets aan het eindbesluit: we hebben te maken met een zeer zorgwekkend probleem waarvan de oorzaak ligt bij de  menselijke activiteit.

Beperkte betrouwbaarheid van het klimaatpanel van de Verenigde Naties (IPCC)

De duizenden wetenschappers van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) komen uit alle landen. De meer links en sociaal georiënteerde landen (zoals China, Cuba en Bolivië) hebben ook hun inbreng gehad en willen veel verder gaan. De inhoud van die rapporten is het resultaat van een ideologische strijd.

Het IPCC produceerde wetenschappelijke rapporten over de oorzaken en voorspelbare gevolgen van de klimaatontaarding en rapporten met politiek-economische voorstellen. Deze laatste rapporten werden sterk beïnvloed door het kapitalistisch markteconomisch denken en zijn daarom voor ons géén referentie.

De wetenschappelijke rapporten over oorzaken, gevolgen én noodzakelijke zware beperkingen van de emissies, zijn echter wel een wetenschappelijke referentie. Gezien die rapporten nog met grote omzichtigheid werden opgesteld en met wetenschappelijke voorzichtigheid met betrekking tot de onzekerheidsmarges, zijn ze voor ons en de linkse krachten in het Zuiden eerder een ondergrens. Recente bevindingen tonen dat zij eerder een onderschatting zijn.

Pleidooi voor een efficiënte aanpak van de klimaatontaarding

Toenemende grilligheid en ernstige bedreiging

De verhoging van de gemiddelde temperatuur zorgt voor meer verdamping en dus hogere concentraties van waterdamp. Dit zorgt voor een hogere kinetische energie in de atmosfeer en dit leidt tot meer extreme weersituaties: extreme droogtes en warmte op de ene plaats en meer en hevigere orkanen, stormen en overstromingen op andere plaatsen of tijdstippen. Overal in de wereld zijn het de werkende klassen en de zwakkeren in de samenleving die daar het meest onder lijden.

De verhoging van de gemiddelde temperatuur leidt tot het abnormaal afsmelten van de ijskappen en gletsjers in de wereld, waardoor de waterbevoorrading en de landbouw van bepaalde landen nu al in het gedrang komt. Er wordt voorspeld dat de zones met een leefbaar klimaat voor de mensen steeds meer zullen krimpen. De beschikbare zones die verloren gaan in het Zuiden worden niet in dezelfde mate gecompenseerd door nieuwe gematigde zones in het Noorden. Dit leidt tot hongersnood, epidemieën en massale migratie.

De verhoging van de gemiddelde temperatuur start of versterkt een aantal natuurlijke fenomenen die de klimaatontaarding lokaal nog doen versnellen, zoals het afsmelten van het poolijs in Noord en Zuid, het ontdooien van de permafrost in Siberië met ontsnapping van methaangas (CH4), het verminderen van de kracht en het effect van de Golfstroom, het verdrogen van het Amazonewoud en het Australisch regenwoud, het opdrogen en gemakkelijker in brand schieten van veenlandschappen en bossen van Europa tot in Indonesië,… Er blijft een zekere wetenschappelijke onzekerheid over hoe snel deze effecten optreden en wanneer ze kantelmomenten bereiken. Maar met een waarschijnlijkheid van 60 tot 80 % of meer is het onverantwoord hier géén rekening mee te houden.

De klimaatopwarming dreigt zichzelf ongecontroleerd te versnellen, wanneer bepaalde natuurlijke drempelwaarden overschreden worden. Het risico voor een run-away-scenario is reëel: bij een bepaald omslagpunt schakelt geleidelijke opwarming over naar een plotse versnelling in opwarming, met haast oninbeeldbare gevolgen voor mens en milieu. Steeds meer wetenschappers houden rekening met dit scenario, wanneer men niet snel en grondig reageert

Draagkracht van de natuur, ecologische voetafdruk, overshootday

Elke economische activiteit grijpt in op de natuur. De natuur heeft een zeker vermogen om zich hiervan te herstellen. Die draagkracht van de natuur kan op verschillende wijzen gemeten, berekend of uitgedrukt worden. Het verbruik aan grondstoffen, het verbruik aan energie, het dumpen van afval wordt vaak omgerekend in hectaren ecologische voetafdruk. Wereldwijd weten we hoeveel hectaren bodem en zeegebied beschikbaar zijn. Deel dit door het aantal mensen en je krijgt het begrip ‘eerlijk aandeel’. Op de websites van verschillende organisaties kan je deze footprint berekenen. De resultaten tonen aan dat een inwoner van de rijkere landen uit het Noorden gemiddeld drie tot zelfs twintig maal meer verbruikt dat het eerlijk aandeel. De ongelijke eigendomsverhoudingen zorgen dus voor een onrechtvaardige verdeling van de natuurlijke hulpbronnen onder de menselijke bewoners van de aarde. Dit is fundamenteel oneerlijk.  

De draagkracht van de natuur kan ook omgerekend worden in dagen tijd die de natuur, over heel de wereld gezien, nodig heeft om zich te herstellen van de veroorzaakte verstoring. Computermodellen laten toe de dag te berekenen waarop wereldwijd meer verbruikt werd dan er terug hersteld kon worden op 365 dagen tijd. Dit wordt overshootday genoemd.

Anders gezegd: het is perfect mogelijk om op basis van wetenschappelijke metingen en berekeningen de limieten te bepalen van de draagkracht of het herstelvermogen van de natuur. Deze limieten worden wel degelijk overschreden en dat is het milieuprobleem. Na ruim twee eeuwen van industriële ontwikkeling werd in 1987 het omslagpunt bereikt. Sindsdien wordt er wereldwijd meer vervuild dan de natuur kan herstellen op één jaar tijd. Het grondstoffenverbruik leidt tot lucht-, water- en bodemvervuiling die dermate groot is dat dit onvermijdelijk leidt tot uitputting en vernietiging van de zelfreinigende capaciteit van de ecosystemen op aarde. De kapitalistische organisatie van de economie put de natuur op de wereldbol uit. Indien een bedrijf meer uitgeeft dan er inkomsten en reserves zijn dan dreigt een faillissement. Momenteel kennen we op jaarbasis al een ecologisch deficit, en dreigt een veel ernstiger ecologisch failliet wanneer we meer en meer reserves verbruiken.

Het is zwaar verontrustend dat deze overshootday steeds vroeger in het jaar valt:

  • 19 december 1987
  • 7 december 1990
  • 1 november 2000
  • 25 september 2009
  • 21 augustus 2010

De wereldeconomie overschrijdt de draagkracht van de natuur en ondergraaft daarmee haar verdere bestaansmogelijkheid. De propagandistische bewering, dat de kapitalistische economie voor iedereen welvaart kan brengen door verdere ontwikkeling en groei op dezelfde weg, mist elke grond. Vandaag is het kapitalisme als wereldsysteem onhoudbaar geworden en bedreigt het hele ecosystemen, ontelbare planten- en diersoorten en ook de menselijke bevolking op deze planeet.

Vele mensen reageren vol ongeloof op de wetenschappelijke cijfers die door het IPCC sinds 2007 naar voor geschoven worden. De uitstoot aan broeikasgassen dient drastische verminderd te worden ten opzichte van het referentiejaar 1990. Wereldwijd moet de uitstoot in 2050 gehalveerd zijn. De geïndustrialiseerde landen in het Noorden, die 80 procent van de historische uitstoot voor hun rekening nemen, zouden de grootste inspanningen moeten leveren om de totale emissie van broeikasgassen te verminderen, en op die manier ruimte moeten laten voor de ontwikkeling van de andere landen.

Tegen 2050 dient deze totale uitstoot met 95 procent gedaald te zijn. In 2020 moeten we al het kantelmoment in de emissievolumes bereikt hebben. Vanaf dan moeten we wereldwijd al aan het dalen zijn om uiterst gevaarlijke evoluties te vermijden. Voor de rijke landen betekent dit al een vermindering met 30 tot 45 procent in 2020. De cijfers zijn fenomenaal en bijna onhaalbaar. Wie zal de veranderingen betalen? Heel de klimaatproblematiek is een belangenstrijd geworden van klasse tegen klasse en al lang géén zuivere milieukwestie meer.

Verstoringvandynamischekringlopenenevenwichtenindenatuur

De klimaatontaarding is meer dan enkel een verhoging van de gemiddelde temperatuur op de planeet, zij is het gevolg van een ongeoorloofde, abnormale en onnatuurlijke verstoring van de dynamische kringlopen en evenwichten in de natuur.

De wereld is eindig

De wereldbol is eindig en we mogen haar limieten niet overschrijden. Heel wat klimaatactivisten stoppen bij deze vaststelling en analyseren niet verder. Daardoor ontnemen zij zichzelf een pad naar oplossingen voor het probleem.

Ook in de media wordt meestal gesproken over klimaatopwarming en niet over klimaatontaarding. De opwarming is echter het gevolg van de verstoring van de natuurlijke kringlopen en het overschrijden van bepaalde drempelwaarden. De kennis hiervan helpt ons een weg te vinden om vat te krijgen op (de versterking van) het broeikaseffect.De termkringloop is bij ons wel goed ingeburgerd. Elke kringloop is samengesteld uit talrijke deelprocessen en -kringlopen, die elk afzonderlijk verstoord kunnen worden en zo het evenwicht van het geheel kunnen verstoren.

Dynamische evenwichten, buffercapaciteit en regeneratievermogen

De natuur is een complex geheel van dynamische evenwichten. Het is een voortdurend spel van samenhangende opbouw en afbraak. We kennen dat als de kringlopen: de kringloop van het water, de kringloop van de koolstof, de kringloop van stikstof of zuurstof,…

De koolstofcyclus is de kringloop van alle leven op aarde. Alle leven, plant of dier, bestaat uit verbindingen van het chemisch element koolstof (C) . De natuur deed er 530 miljoen jaar over om massa’s koolstofdioxide (CO2) uit de atmosfeer om te zetten in koolstofverbindingen vervat in steenkool, aardolie en gas. Fossiel worden ze genoemd, omdat ze onder de grond zitten, bedekt door recentere geologische lagen. In een tijdspanne van tweehonderd jaar werden deze fossiele koolstofdragers bovengehaald en weer in de atmosfeer gestoten, waar ze nog honderden jaren als broeikasgas zullen nawerken. Door de snelle stijging worden drempelwaarden overschreden en zullen de bestaande evenwichten tussen opbouw en afbraak irreversibel doorbroken worden.

De natuur zoekt echter steeds naar evenwicht. Evenwichten kunnen daarom dynamisch genoemd worden: bij de verstoring van een bestaand evenwicht (door hogere uitstootwaarden bijvoorbeeld), zal er nieuwe evenwicht ontstaan. Het globale ecosysteem aarde is dus zelfregulerend in de tijd maar meestal duurt het lang vooraleer een nieuw evenwicht wordt ingesteld.

De aarde heeft zowel een buffercapaciteit tegen verstoring als een regeneratievermogen na verstoring. Deze mechanismen in de natuur zijn een grote hulp om een duurzame economie op te bouwen. Grondige studie en kennis van deze mechanismen maakt het ons mogelijk om in te grijpen op de verstoringen die economische activiteiten veroorzaken en door gepaste maatregelen de verstoring terug te brengen tot de werkelijke draagkracht van de natuur.

Een voorbeeld van de buffercapaciteit van de aarde situeert zich eerder op fysisch-chemisch vlak. Komt er meer koolstof – onder de vorm van koolstofdioxide (CO2) –  in de lucht, dan kan die opnieuw opgenomen door planten maar ook door de oceanen. De absorptiecapaciteit van de oceanen is zo groot dat we terecht spreken van een buffer. Maar toch niet oneindig. Want als de concentratie van CO2 te hoog is, dan verzuren de oceanen en kunnen heel wat levensvormen afsterven. Dit wordt in de toekomst heel bedreigend. De natuurlijke opnamecapaciteit van de oceanen is aan het omslaan van netto koolstofopname naar netto koolstofafgave.

De natuur heeft ook een relatief actief regeneratievermogen, wat je vooral fysisch-biologisch moet zien. Bossen kunnen in bepaalde mate spontaan terug aangroeien na brand of rooien. Natuurlijke vegetatie herstelt zich via overlevende zaden in de bodem. Dierenleven verspreidt zich opnieuw vanuit de behouden schuiloorden. Dit regeneratievermogen is eerder beperkt als we het niet beschermen. Bij het overschrijden van bepaalde drempelwaarden worden de huidige levensvormen bedreigd. De huidige achteruitgang van de biodiversiteit is ook op verschillende wijzen bijzonder nadelig voor de mens.

Verstoring van de opnamecapaciteit

De verstoring van het evenwicht van de koolstofcyclus, met sterk stijgende CO2-concentraties in de atmosfeer, heeft twee oorzaken. Enerzijds de grotere uitstoot van CO2 door verbranding van fossiele brandstoffen en door aanverwante processen in de petrochemie. Anderzijds de verminderde opnamecapaciteit van de terrestische ecosystemen: de oppervlakte bos is sterk verminderd en moet wijken voor ander landgebruik (industrie, huisvesting, landbouw). En ondanks de verhoogde CO2-opname van intensieve landbouwteelten is de totale absorptie van CO2 vaak beperkt doordat bij moderne industriële landbouw minder koolstof in de bodem vastgehouden wordt (minder humus). houdt. Rekening houden met dit tweede aspect opent vele mogelijkheden tot sneller herstel.

De ontbossing veroorzaakt voor 20 tot 40 procent het klimaatprobleem. Wilde plantengroei kan zich snel herstellen als je haar met rust laat. De afname van het bosareaal dient gestopt te worden. Algemene herbebossing met streekeigen soorten is één van de eerste maatregelen ter matiging van de klimaatontaarding.

De scheikundige landbouw op industriële schaal werd algemeen vanaf de jaren 1950. Dit soort landbouw verschraalt het koolstofhoudend bodemleven in de grond en is daarmee ook een hoofdverantwoordelijke voor de verstoring van de kringlopen en de daaruit voortvloeiende opwarming. Men houdt de landbouw op gang met kunstmatige bemesting (gemaakt uit fossiele koolstofbronnen) en pesticiden (ook gemaakt uit fossiele koolstofbronnen). Maar de koolstofopslag door een gezond en rijk bodemleven is verdwenen. Die verschraling gaat vaak over in verloedering van de gronden en erosie, waardoor naast de verminderde landbouwopbrengst de koolstofopnamecapaciteit verder daalt. De huidige chemische landbouw kan onze voedselveiligheid enkel verzekeren door een vlucht vooruit in steeds meer chemische middelen en daardoor verergert de toestand nog.

Karl Marx stelde al in HetKapitaal: “En iedere vooruitgang in de kapitalistische landbouw is niet alleen een vooruitgang in de kunst arbeiders te beroven, maar tevens in de kunst van roof op de grond. Iedere vooruitgang in het vergroten van de vruchtbaarheid van de grond voor een bepaalde periode, is tevens een vooruitgang in het vernietigen van de blijvende bronnen van deze vruchtbaarheid. (…) De kapitalistische productie is dus alleen maar in staat de techniek en de combinatie van de maatschappelijke productieprocessen tot ontwikkeling te brengen, doordat zij gelijktijdig de bronnen van alle rijkdom ondergraaft: de grond en de arbeider.”1

Werken met wisselteelt, groenbemesting en kompost, permacultuur en alle andere varianten van moderne ecologische landbouw is zeer aangewezen om koolstof uit de lucht te halen en te binden in de bodem. Ecologische teelt mag je niet automatisch gelijkstellen aan verplichte kleinschaligheid of het totaal afwijzen van gebruik van moderne machines. Het kan niet de bedoeling zijn om volledig terug te keren naar de toestand van vroeger. Het vereist net veel kennis en studie om plantkeuze, teeltplan en bodembewerking af te stemmen op de lokale omstandigheden als plantengemeenschappen, bodemreliëf, bodemgesteldheid, klimaat en weer. Ecologisch verantwoorde landbouw is modern omdat het in al haar varianten de uitweg is naar duurzame voedselveiligheid, zowel in volume als in kwaliteit.

Terugdraaien van de verstoring, temmen van het broeikasfenomeen

In theorie zou het mogelijk zijn de klimaatopwarming en het frequenter voorkomen van extremere weersfenomenen te bestrijden  met heel drastische maatregelen. We zouden het broeikaseffect kunnen temmen als we heel de economie zouden aanpassen en plannen, rekening houdend met die dynamische evenwichten in de natuur. Dit vereist een nauwgezette studie en planmatige aanpak vanuit de overheid gestuurd.

Deze ingrepen zijn zo drastisch dat ze niet mogelijk zijn zonder een brede mobilisatie van heel de bevolking.

Dat brengt ons weer naar de maatschappijkeuze. Verder doen met het kapitalisme of overschakelen naar het socialisme, als enig mogelijk alternatief voor het kapitalisme? Alle pogingen om een derde weg te vinden, voeren ons hoe dan ook terug naar deze fundamentele keuze.

Natuurlijke hulpbronnen en menselijke arbeid zijn enige bronnen van materiële welvaart

Een duurzame economie houdt rekening met de natuur en de arbeid

Karl Marx zei het al: alle materiële rijkdom en welvaart komt voort uit twee bronnen, dit zijn arbeid en natuur. Een duurzame economie zal dus in haar planning met die twee aspecten rekening houden. Projecten die niet gelijktijdig voldoen aan deze twee vereisten zullen worden afgewezen.

Duurzaam naar het aspect arbeid: correcte werkomstandigheden en verloning. De mogelijkheid om de volgende dag fris aan de arbeid te beginnen. Verloning naar gepresteerde arbeid.

Duurzaam naar het aspect “natuur”: rekening houden met de herstelkracht van de natuur. Dit wil zeggen: het gebruik van de natuurlijke bronnen zoveel mogelijk beperken tot de herstelkracht van de natuur en, waar dat niet mogelijk is en je de drempel van de herstelkracht zou overschrijden, actief die herstelkracht versterken en vermeerderen door daar de nodige arbeidskracht in te investeren.

In de planning dienen verschillende aspecten gelijkwaardig bekeken te worden. Uiteraard zal eerst in functie van de sociale noden van de bevolking en de impact op de natuur bepaald worden welke productie en dienstverlening voorrang krijgt. Daarna dienen we te registreren over hoeveel mankracht, talenten en productiemiddelen we beschikken. Dat is een eerste beperkende factor. Een tweede beperkende factor is het verdelen van die beschikbare mankracht, talenten en productiemiddelen over arbeid voor de productie op zich en arbeid om de milieugevolgen van deze productie te verhelpen.

Dat staat in schril contrast met de planning binnen kapitalistische bedrijven en de chaos op de markt tussen de kapitalistische bedrijven onderling. Kapitalistische planning streeft naar winstmaximalisatie. Arbeid moeten worden betaald terwijl grondstoffen of energie uit de natuur zonder betalen uit de natuur worden gehaald. Dat leidt enerzijds tot een tendens van afbraak van arbeidsomstandigheden en verloning. Anderzijds leidt dit naar een streven om te ontsnappen aan maatschappelijke controle, die oplegt om milieuverantwoordelijk te ondernemen. De problemen van vernietiging of uitputting van de natuurlijke rijkdommen wordt doorgeschoven hetzij naar de toekomst, hetzij naar de werkende mensen in het Noorden en het Zuiden, hetzij naar de samenleving als geheel die dan mag opdraaien voor het herstel van die schade.

Nogal wat klimaatactivisten proberen een nieuwe ecologische en sociaal rechtvaardige maatschappij bij elkaar te dromen. Maar we menen dat we met onze voeten op de grond moeten blijven staan en die sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij dienen te definiëren vanuit de ervaring in de kapitalistische maatschappij waarin we leven.

Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij definiëren

We verwachten dat een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij:

  • De draagkracht en het herstelvermogen van de natuur respecteert en voor een sociaal rechtvaardige verdeling van de resultaten van onze arbeid zorgt. Uitbuiting van mens en milieu kan niet.
  • De behoeften van de mensen als uitgangspunt neemt om de productie te organiseren. Iedereen heeft recht op een goed leven zoals we dat hieronder definiëren.
  • Kwaliteitsnormen stelt voor diensten en producten, zodat minderwaardige producten of diensten niet meer kunnen. Dat elk product of dienst beoordeeld wordt op zijn volledige levenscyclus.
  • De gehele economie met inbegrip van ruimtelijke ordening, woonbeleid, cultuur, ontspanningsleven en toerisme steeds heroverdenkt om verspillingen van energie weg te snijden en overbodig transport te vermijden.
  • Planmatig de bestaande en nieuwe technologische kennis ontwikkelt en veralgemeent om de energiebehoefte per product én de totale energiebehoefte omlaag te halen en om een hergebruik en recyclage-economie met zo gesloten mogelijke cycli te ontwikkelen.
  • Zorgt dat bedrijven planmatig op elkaar inspelen, zodat het restafval (inbegrepen restwarmte en energie) van de ene, nuttige grondstof voor de andere is.
  • Energieproductie op basis van kernenergie en op basis van fossiele brandstof ofwel uitbant ofwel de rookgassen van fossiele brandstof uitwast en omzet in nuttig bruikbare producten.
  • Algemeen overschakelt naar ecologisch verantwoorde landbouw en voedselzekerheid in de wereld verzekert.
  • De klimaatschuld aan de ontwikkelingslanden erkent en wegwerkt.

Eengelijkwaardigengoedleven voor ieder op aarde: het is technisch mogelijk

Iedere mens heeft recht op een goed leven

Goedleven definiëren we als volgt.

  1. Geboren worden, opgroeien en leven in een land zonder oorlog. Vrij zijn van onzekerheid over het dagelijks bestaan en de oude dag. Sociale zekerheid voor iedereen. Deel kunnen nemen aan sociaal nuttige arbeid. Een comfortabele en hygiënische woning hebben. Zichzelf en zijn gezin degelijk kunnen voeden en kleden. Goede medische zorgen. Onderwijs en vorming beschikbaar op korte afstand. Actief kunnen deelnemen aan het gemeenschapsleven. Zichzelf artistiek, cultureel of sportief kunnen ontwikkelen. Ontspanningsvormen in ieders bereik.
  2. Naargelang het samenspel van de draagkracht van de natuur en de evoluerende technologie wordt er gestreefd naar verdere verbetering en verhoging van de mogelijkheden.
  3. Dergelijke billijke verdeling van welvaart wordt niet bereikt en is niet te bereiken met zogenaamde marktconforme maatregelen. Integendeel deze marktconforme maatregelen verergeren de maatschappelijke ongelijkheid doordat ze de kapitaalkrachtigsten bevoordelen. De minder kapitaalkrachtigen krijgen het steeds moeilijker. Tegelijk remmen ze de zo noodzakelijke mobilisatie van de bevolking voor een ecologisch verantwoorde maatschappij af, omdat de minder begoede meerderheid voor de bijkomende kosten dient op te draaien.

De huidige wereldproductie volstaat ruimschoots

Mits enerzijds bestrijding van extravagante verspilling (op wereldschaal wordt jaarlijks één vierde van het geproduceerde voedsel weggesmeten) en anderzijds een herorganisatie van het transport en de distributie, volstaat de gangbare hedendaagse moderne technologie en productiewijze van voedsel om de huidige wereldbevolking in haar behoeften te voorzien. Een billijke verdeling van het beschikbare voedsel stuit echter op het probleem van de ongelijke koopkracht in de wereld.

Hernieuwbare vormen van energieproductie hebben theoretisch ook de mogelijkheid om ruimschoots aan de huidige energieconsumptie te voldoen. De totale behoefte aan hernieuwbare energie kan geproduceerd worden door middel van enerzijds grootschalige centrales in combinatie met een veelvoud van gedecentraliseerde kleinere productie-eenheden. Heel het elektriciteitsnet dient herdacht en centraal beheerd te worden in functie hiervan. De technologie hiervoor is bekend bij de burgerlijke wetenschappers. Maar de investeringen en uitvoering blijven ten achter. De algemene omschakeling naar hernieuwbare energieopwekking vergt een openbaar initiatief en een planning door de staten.

Inmarxistischeterminologiekunnenwezeggendatdeproductiekrachtenvoldoendeontwikkeldzijnmaardatdebestaandeproductieverhoudingen deze afremmen.Datplaatstderevolutionairestrijdvoornieuweproductieverhoudingenopdedagorde.

Kan de wereldbol een steeds verdere stijging van de wereldbevolking aan?

De huidige organisatie van de productie en de daarbij horende distributie en consumptie kan niet veralgemeend worden over heel de wereld. Want de ene is rijk, juist omdat hij op kap van de andere leeft. Omdat het kapitalistisch model steunt op een transfer van de armere werkende bevolking naar de rijkere bezitters. De 25 procent rijkste landen verbruikt 80 procent van alles wat er geproduceerd wordt in de wereld. En binnen de rijke landen bestaat ook nog een enorme ongelijkheid. Zou heel de wereld op dezelfde wijze consumeren als de rijkere landen dan zouden we voor de huidige wereldbevolking al drie wereldbollen nodig hebben. Zou heel de wereld consumeren zoals de rijkere elite (van deze landen) dan zouden we vermoedelijk zes wereldbollen nodig hebben.

Het aantal mensen lijkt hier een eerste probleem. Rechtse krachten benadrukken dit. Ze hebben ongelijk. De ongelijke verdeling is het eerste probleem. De rechtse krachten verzwijgen dat de rijkdom per persoon compleet ongelijk is en dus ook het verbruik aan koolstof of anders gezegd de ecologische voetafdruk per persoon. De gemiddelde ecologische voetafdruk tussen de rijkere en armere landen verschilt al enorm. Maar binnen elke maatschappij is het ook weer de rijkere elite die meerdere malen meer verbruikt dan de doorsnee bewoner. In het economische beleid wordt volgende formule gebruikt om het probleem van de broeikasemissie te omschrijven:

CO2-emissie = aantal mensen x rijkdom x energie-intensiteit x CO2-intensiteit

Verklaring: de totale CO2-emissie is het product van het aantal mensen, vermenigvuldigd met de rijkdom of welvaart per persoon, vermenigvuldigd met de energie-intensiteit die vervat zit in die rijkdom, vermenigvuldigd met het CO2-gehalte van de gebruikte energie. Zoals al gezegd, vervalst het werken met gemiddelden de werkelijkheid. De pieken verdwijnen uit het beeld.

Om de emissie naar beneden te halen kan in theorie op elk van de factoren ingegrepen worden. De cijfers van de extravagant consumerende elite naar beneden halen, zal een meervoudig effect hebben. Dat veronderstelt een maatschappelijke omwenteling. Meer aanvaard is te werken op de twee laatste factoren van de formule: de energie-intensiteit van de producten naar beneden halen door technologische vernieuwing en het CO2-gehalte van de energie naar beneden te halen door overschakelen naar hernieuwbare energie.

In de meeste ontwikkelingslanden groeit de bevolking aan, juist omdat het hebben van veel kinderen de enige uitweg is om een waarborg op te bouwen voor de oude dag. In de rijkere landen en zeker in de meer begoede lagen van de bevolking is het hebben van kinderen géén noodzaak meer om te overleven als men zijn pensioenleeftijd bereikt heeft. Dat kunnen we toejuichen. Een spontane geleidelijke en vrijwillige daling van de wereldbevolking is wenselijk.

Het uitbouwen in alle landen over heel de wereld van een goede sociale zekerheid voor iedereen met een gewaarborgd en degelijk pensioen voor de oude dag, vormt de uitweg om de toenemende bevolkingsexplosie in te dijken. Dat vereist een verandering van maatschappijmodel: een verdeling van de welvaart volgens de behoeften en een beloning van de mensen volgens de gepresteerde arbeid. We kunnen verwachten dat in een dergelijke benadering de toename van de bevolking onder een gemiddelde van twee kinderen per vrouw zal blijven. Een tijdelijke en geleidelijke veroudering van de bevolking zal het gevolg zijn. Een socialistische maatschappij zal tijdig de nodige voorzieningen hiervoor opzij zetten.

Hetkapitalismekanonmogelijkduurzaamzijn

Gebruikswaarde en ruilwaarde 

De kapitalistische economie steunt op de waardewet, op het onderscheid tussen gebruikswaarde van een product en de ruilwaarde of handelswaarde ervan. Gebruikswaarde van een product wordt bepaald door hoe een product tegemoet komt aan menselijke noden. De ruilwaarde of handelswaarde wordt bepaald door de arbeid die is besteed aan het op de markt brengen van dit product.

Het kapitalisme definiëren we daarom als een maatschappij die ruilwaarden produceert, wat we ook koopwaar of handelswaar noemen. Elke specifieke koopwaar wordt onderling vergeleken op basis van de abstracte arbeid die erin vervat is. De waarde van de geldmassa in een land is de vertaling van het volume gepresteerde arbeid in dat land. Geld wordt gebruikt als algemene ruilwaarde, waardoor het aspect “arbeid” niet meer vernoemd wordt. Dat laat de kapitalistische goeroes toe om algemeen de misvatting te verspreiden dat hun geld, hun kapitaal, de bron van werkgelegenheid en bijhorende rijkdom zou zijn.

Het scheppen van die ruilwaarde of afgekort ‘waarde’ wordt de toetssteen en de enige drijfveer van de kapitalistische economie. Het ‘rendabel zijn’ wordt verheven tot de enige overblijvende norm, alsof het een natuurwet zou zijn. Maar kostenefficiëntie is zeker géén redelijk criterium om een klimaatbeleid te beheren. Waarde uitgedrukt in geld is een zuivere kwantitatieve benadering, géén beoordeling van wat maatschappelijk en energetisch het best past in het klimaatbeleid en bij uitbreiding in het gehele milieubeleid.

Kapitalisme accumuleert rijkdom en productiemiddelen in handen van een kleine minderheid, ten koste van de grote meerderheid van de bevolking. De verdere accumulatie gebeurde onder andere door het privé aanslaan van de meerwaarde uit de productie én door de koloniale roof en onderwerping van andere landen. Die tendens tot roof in de randgebieden ter verrijking van de kerngebieden wordt op milieuvak in belangrijke mate doorgezet. De markt houdt géén rekening met de maatschappelijke gevolgen en bijhorende kosten die de kapitalist doorschuift.

Kapitalisme is tegengesteld aan de noodzakelijke langetermijnplanning en het algemeen belang

Het kapitalisme is gebouwd op het privébezit van de productiemiddelen en privéplundering van de natuur. Kapitalisten eigenen zich de winsten privé toe, ondanks het toenemend sociaal karakter van de productie. Daardoor overheersen individueel eigenbelang en een enggeestig kortetermijndenken heel de maatschappij. De kapitalisten investeren met terugverdientijden die steeds korter worden, omwille van de gewenste rendementen door de aandeelhouders.

Bedrijven plannen ieder voor zich op een zeer wetenschappelijke manier, maar weten niet wat hun concurrenten, leveranciers en klanten ondertussen doen. Dat leidt tot ongelooflijke verspillingen. Productiecapaciteiten worden uitgebreid, maar kunnen niet op volle capaciteit draaien, tenzij ze andere bedrijven wegconcurreren. Bovendien zoeken alle kapitalisten hoe ze hun kosten zo laag mogelijk kunnen houden. Al moeten tussenproducten en diensten de halve wereld rond reizen, zolang het hen goedkoper uitkomt, zullen ze onnodig vervuilend transport blijven ontwikkelen.

Deze maatschappelijke anarchie staat in schril contrast met de noodzaak om heel de maatschappij te heroriënteren naar een lange termijnplanning van decennia en zelfs eeuwen. De klimaatcrisis drukt ons met de neus op de feiten: letterlijk kortzichtig eigenbelang staat haaks op de omwentelingen die nodig zijn om de uitdaging van een duurzame verhouding met onze planeet aarde en de wereldbevolking aan te gaan.

Kapitaalaccumulatie en dictatuur van de markt

Kapitalisten willen steeds meer kapitaal accumuleren om zo verder te groeien en de strijd tegen hun concurrenten te winnen. Zij investeren in nieuwe machines om efficiënter te produceren en meer te kunnen verkopen. Door hun hogere investering daalt hun winstvoet (winst per geïnvesteerd kapitaal) en om dat te compenseren trachten ze de productie verder op te drijven en concurrenten uit te schakelen of op te kopen.

Deze tendens tot steeds snellere kapitaalgroei en bijgevolg verdere productieuitbreiding, botst op de eindigheid van de aarde. Onduurzaamheid wordt in de geproduceerde goederen ingebouwd zodat hun producten sneller vervangen moeten worden. De zucht naar snelle winsten op korte termijn botst met de noodzaak om ecologische objectieven op lange termijn te realiseren.

Naar een groen kapitalisme?

Er ontstaat (langzamerhand) een nieuwe markt voor hernieuwbare energieproductie, waarbij nieuwe en oude bedrijven deze relatief nieuwe vormen van energieproductie inpassen in hun kapitalistische winstbetrachtingen. Ze doen dit naarmate er kapitaalkrachtigen zijn die hun producten willen opkopen én ze financieel gesteund worden door de overheid. Ze doen dat niet in functie van de hoge ecologische noden. Met als gevolg dat deze vergroening te traag verloopt. Het globale resultaat is dat we steeds meer achteroplopen op bijvoorbeeld de doelstellingen van 2020.

Een uitgebreid netwerk van hernieuwbare energiebronnen (windenergie, kleine waterkracht, fotovoltaïsche panelen, geothermie, enz…) samen met verschillende vormen van energieopslag (accumulatie in wateropslag, warmte-koude opslag, perslucht, batterijen, brandstofcellen, omzetting in waterstof of methanol,…) heeft vaak door haar technische aard het karakter van een combinatie van vele energieopwekkingspunten en energieopslagpunten. Het verdeelnetwerk dient aangepast te worden aan elektriciteitslevering in verschillende richtingen Dit vergt grote primaire investeringen, meer mankracht voor preventief onderhoud en meer planning om opwekking af te stemmen op behoefte. Een moderne centrale planning van de vele kleinere én grotere productie-eenheden is perfect mogelijk en zeker géén terugkeer naar vroeger maar eerder een stap vooruit in moderne technologie. De technologische kennis bestaat al in België en in het geheel van de kapitalistische wereld. Maar de uitvoering stremt steevast op het argument dat de investering niet rendabel is.

In zijn ‘Dialectiek van de natuur’ legt Friedrich Engels een duidelijke de band met het kapitalisme: “Wij zijn hoe langer hoe meer in staat de verre natuurlijke gevolgen te kennen van onze daden, toch ten minste van de meest courante productieactiviteiten, zodat we nadien ook kunnen leren ze te beheersen. (…) Maar om deze reglementering tot een goed einde te brengen, hebben we meer nodig dan enkel kennis, we hebben een volledige omwenteling nodig van onze voorbijgestreefde productiewijze en tegelijk daarmee van heel ons huidig sociaal regime. Alle vroegere productiewijzen beoogden slechts zo snel mogelijk een nuttig effect, een onmiddellijk resultaat van het werk. Men negeerde volledig de verre gevolgen, die pas later opdoken, die pas meespeelden door de voortdurende herhaling en geleidelijke opstapeling. (…) Het is de kapitalistische productiewijze die daarin het verst gaat. De individuele kapitalisten die de productie en de handel beheersen bekommeren zich alleen om het meest onmiddellijke nuttig effect van hun acties. En zelfs dit nuttig effect, in de zin van het gebruik van het geproduceerde of verhandelde product, verdwijnt volledig op de achtergrond: de winst te verwezenlijken door de verkoop wordt de enige drijfkracht.”2

Energieverbruikende machines versus menselijke arbeid

Op zich is er niets tegen een moderne efficiënte hoogtechnologische aanpak, zolang het maatschappelijk verantwoord gebeurt. Zolang de verbeterde efficiëntie omgezet wordt in beter welzijn van de arbeiders en van de bevolking.

Menselijke arbeid dient betaald te worden. Dat staat in contrast met de machinale arbeid. De primaire energie voor de machinale arbeid wordt gratis gehaald uit de natuur. In die zin dat de volumes steenkool, petroleum of gas, op zich zelf gratis aangeslagen worden, en enkel het werk van het delven of oppompen, plus verder transport, opslag en raffinage, betaald wordt. Menselijke arbeid vervangen door machinale arbeid, aangedreven door deze goedkope energie, zal daardoor vaak veel rendabeler zijn uitgedrukt in financiële winsttermen. Dat leidt tot het steeds meer gebruiken van energie en grondstoffen, ook waar het maatschappelijk niet verantwoord is. Het is algemeen bekend dat in de huidige kapitalistische maatschappij het meestal goedkoper is een nieuw koopwaar aan te schaffen dan het oude te laten herstellen. Herstellen of recupereren vergt veel meer menselijke arbeid, dan het machinaal nieuw produceren. In milieutermen is herstellen en recuperatie wel veel rendabeler. Kapitalisme staat zo in schril contrast met keuzes voor duurzame productie.

Het herstellen van de milieuschade van het opwekken van energie of het ontginnen van primaire energiedragers, kost opnieuw menselijke arbeid en wordt daarom zoveel mogelijk achterwege gelaten in de kapitalistische bedrijfsplanning. Of doorgeschoven naar de samenleving. Er zijn natuurlijk wel bedrijven die zich specialiseren in sanering en groene energieopwekking. Maar ook zij streven naar winstmaximalisatie en zullen maar in actie treden als er een markt voor is: dit wil zeggen: als de overheden de investeringen subsidiëren.

De private eigendomsverhoudingen van de productiemiddelen en het streven naar winstmaximalisatie leiden tot het exporteren van de milieulast naar buitengebieden in binnen- en buitenland zodat de kerngebieden er géén zichtbare last van hebben. Toen het bekend werd dat schoorsteenrook niet zo gezond was, werden overal de fabrieksschoorstenen enorm verhoogd, zodat de r

take down
the paywall
steun ons nu!