Wapenstilstand in Babila nabij Damascus tussen rebellen en het Syrische leger
Nieuws, Wereld, Analyse -

De Jihad implodeert: broedertwist binnen al-Qaeda en de overwinning van Assad

Niet lang na de start van de Syrische opstand maakte de gewapende oppositie een van haar vele strategische fouten. Het omarmde kritiekloos steun, van welke hoek die ook kwam. Door zichzelf te presenteren als enige voorvechter van de rechten van het Syrische volk, zorgde de oppositie er bovendien voor dat een deel van de "geweldloze nationale oppositie" van hen vervreemde.

donderdag 13 maart 2014 14:30
Spread the love

Van betogingen naar burgeroorlog

Zo evolueerde de “revolutie” naar een gewapende strijd tussen twee duidelijk identificeerbare partijen die het decimeren van de ander als doel hadden. Algauw bleek dat de retoriek van de losse coalitie die het “Vrije Syrische Leger” (kortweg VSL) wordt genoemd, niet strookte met de realiteit.

De Syrische rebellen beweerden sinds het najaar van 2011 dat het slechts een “kwestie van weken was” alvorens Bashar al-Assad zou vallen. We zijn inmiddels in 2014 en geen kat die nog beweert dat Bashar slechts enkele weken te gaan heeft.

De Syrische rebellen hebben niet alleen een belangrijk deel van de civil society van zich vervreemd. Ook veel strijders kloegen luidop over de inefficiëntie en valse beloftes van het Vrije Syrische Leger. De internationale spelers die herhaaldelijk hebben beloofd het VSL te bewapenen, en die dat ook deels hebben gedaan, raakten van hun kant hoe langer hoe meer gedesillusioneerd door wat zij –niet volkomen onterecht– zagen als een ongeorganiseerd zootje rebellen.

Ook heel wat gewone Syriërs kloegen het gedrag van sommige rebellen aan. Vooral in de regio Aleppo toonden heel wat rebellen zich van hun slechtste kant door huizen en fabrieken te plunderen, om de buit vervolgens te verkopen aan de andere kant van de grens in Turkije.

Al deze elementen effenden het pad voor een nieuwe evolutie in de Syrische burgeroorlog. In januari 2012 vond de allereerste zelfmoordaanslag plaats in de tot dan toe gespaarde Syrische hoofdstad Damascus. Het dan volkomen onbekende Jabhat al-Nusra claimde die aanslag en gaf meteen haar visitekaartje af. De “jihad” vond zijn weg naar Syrië en had zijn eerste slachtoffers gemaakt, tot groot jolijt van heel wat fans van de Syrische opstand.

De jihadistische entree

Het was via Irak dat Jabhat al-Nusra zijn ingang in Syrië vond. In dat buurland was Abu Mus’ab al-Zarqawi al in 2004 begonnen met het plegen van aanslagen, eerst tegen de Amerikaanse bezetter en het Iraakse leger, en later ook tegen sjiitische burgers.  In datzelfde jaar zwoer al-Zarqawi het al-Qaeda van Osama bin Laden trouw. Voortaan zou hij dus opereren onder de vlag van al-Qaeda als hoofd van de organisatie “al-Qaeda in Irak”, die in 2006 van naam veranderde en “De Islamitische Staat In Irak (ISI)” werd.

Met de naamswijziging kwam er ook een duidelijke omkadering van de doelstellingen. In een open brief aan de leiding van al-Qaeda in 2006 maakte al-Zarqawi een uiteenzetting van de vier belangrijkste doelstellingen van zijn organisatie: 1. het bevechten van de Amerikanen in Irak, 2. het verspreiden van het conflict naar de” seculiere” buurlanden, 3. het oprichten van een soennitisch kalifaat en 4. meer engagement in het Arabisch-Israëlisch conflict.

Na zijn dood door de Amerikanen in 2006 kwam ene Abu Ayyub al-Masri aan het roer van ISI te zitten. Helaas voor hem viel dat samen met de intensivering van de “sahwa”, een door de Amerikanen georkestreerde operatie die ervoor moest zorgen dat soennitische stammen zich tegen al-Qaeda zouden keren. Heel veel Amerikaanse dollars en grote desillusie met ISI zorgden er inderdaad voor dat dit gebeurde. Het duurde niet lang of ISI werd slechts een schim van zichzelf.
 

Al-Baghdadi en ISI’s reveil

Na de dood van Abu Ayyub al-Masri werd Abu Omar al-Baghdadi de emir van ISI. Ook hij werd door de Amerikanen gedood in 2010. Hij werd opgevolgd door de ambitieuze Abu Bakr al-Baghdad die probeerde ISI nieuw leven in te blazen.

De militarisering van de opstand in Syrië bood al-Baghdadi een unieke kans om het al-Qaeda project te exporteren. Al-Baghdadi geloofde dat de omstandigheden gunstig waren om ook in Syrië een jihadistische branche te openen. Dus stuurde hij zijn Syrische luitenant al-Golani op verkenning. Deze laatste achtte zijn missie succesvol en in januari 2012 kondigde hij de oprichting aan van Jabhat al-Nusra. 

De doelstellingen van al-Nusra zijn simpel en duidelijk: Een einde aan de “Alawitische bezetting” van Syrië en de instelling van een islamitisch kalifaat in dat land. Hij werd hierin gesterkt door enkele hadith (uitspraken van de profeet Mohamed) die stelden dat het kalifaat zou terugkeren in Syrië.

Wat al-Nusra onderscheidde van de meeste andere lokale rebellengroeperingen was het grote aandeel van buitenlandse strijders in haar rangen. Al-Nusra dweepte toen al openlijk met het al-Qaeda-gedachtegoed, maar dat was voor de meeste Syrische rebellen toen (nog) geen twistpunt. Van de civil society, nota bene zij die als eersten op straat kwamen tegen de Syrische dictatuur, was nog amper sprake.

Hoewel er in die periode vrijwel geen week voorbijging zonder de oprichting van een of andere nieuwe rebellenformatie werd al-Nusra al heel snel een factor om rekening mee te houden. In tegenstelling tot vele andere rebellengroeperingen waren ze sterk geïdeologiseerd en hadden veel van haar leden waardevolle gevechtservaring opgedaan in het naburige Irak.

Al-Nusra werd in het begin met open armen ontvangen in heel wat gebieden. Veel mensen waren blij dat ze verlost waren van het Vrije Syrische Leger, dat zich schuldig had gemaakt aan intimidatie en plunderingen in de gebieden onder haar controle. Pas nadat al-Nusra haar versie van de “islamitische wetgeving” begon te implementeren begon de kritiek op al-Nusra steeds luider te klinken. Niet veel later begon al-Nusra sporadisch te vechten tegen elementen van het VSL, terwijl ze in andere gebieden samenwerkte met elementen van datzelfde leger.
 

Ma’aloula

Pas toen al-Nusra en het Vrije Syrische Leger in september 2013 het hoofdzakelijk christelijk stadje Ma’aloula binnenvielen en kerken onteerden (enkele maanden later zou al-Nusra er zelfs nonnen ontvoeren), kantte een deel van de nationale en internationale opinie zich fel tegen al-Nusra. Ma’aloula is de enige plek ter wereld waar de inwoners nog Aramees spreken, de taal van Jezus. Maar voor al-Nusra en het VSL was het “een bastion van de kruisvaarders”, die nota bene pas in de 12de eeuw Syrië bereikten.

Zo gaven al-Nusra en het VSL nog meer geloofwaardigheid aan het argument dat het Syrische regime de enige beschermer was van de religieuze en etnische minderheden in het land. Hoewel Ma’aloula zeker niet de eerste plek is waar minderheden door de soennitische rebellen werden geïntimideerd of onderdrukt, kreeg Ma’aloula erg veel media-aandacht omwille van de symbolische waarde van die stad. Vanuit pr-perspectief hadden de rebellen in feite geen dommere zet kunnen doen.

Maar het waren niet de gebeurtenissen Ma’aloula die een nieuwe fase inluidden in de Syrische burgeroorlog. Tussen al het zichtbare geweld door schemerde een nieuw conflict, dat het verloop van de Syrische burgeroorlog drastisch zou veranderen.
 

Van ISI naar ISIS

Terwijl ISI in Irak sinds 2006 veel macht en allure verloor werd, Jabhat al-Nusra in een mum van tijd het sterrenkindje van de jihadistische wereld. Al-Nusra werd destination numero uno voor internationale jihadisten. Daar wou al-Baghdadi dus gebruik van maken en hij verklaarde in een audiotape in april 2013 dat Jabhat al-Nusra was ontbonden en voortaan deel uitmaakte van de hervormde ISI, die ISIS zou heten, oftewel de “Islamitische Staat in Irak en Sham” (Sham is Arabisch voor Levant). Al-Baghdadi geloofde dat hij dat recht had omdat hij tenslotte al-Golani naar Syrië stuurde om daar een afdeling van al-Qaeda op te richten.

Al-Golani verwierp dit voorstel omwille van tactische en technische redenen. Hij vond het voorstel van al-Baghdadi slecht getimed en bovendien had die laatste al-Zawahiri niet geconsulteerd, het hoofd van al-Qaeda. Al-Baghdadi was het hier niet mee eens en hij stuurde verschillende correspondenties en missies naar al-Golani om hem op andere gedachten te brengen. In die periode bleef het conflict beperkt tot organisatorische en niet zozeer ideologische geschillen.

Al-Baghdadi besloot dan om zijn eis kracht bij te zetten en in april 2013 stuurde hij honderden leden van ISI naar Syrië. Met of zonder Al-Nusra, Al-Baghdadi wou en zou ISIS oprichten. Zo wou hij al-Golani met een fait accompli confronteren en op korte termijn aan het hoofd te komen van een eengemaakte jihadistische rebellengroepering.
 

Wie is de legitieme vertegenwoordiger van al-Qaeda?

ISIS claimde dus de enige vertegenwoordiger van al-Qaeda in Syrië te zijn, en bleef erop hameren dat al-Nusra ontbonden zou moeten worden en opgaan in ISIS. Heel wat al-Nusra-strijders gaven ook gehoor aan die oproep omdat ze al-Baghdadi beschouwden als “Emir”, terwijl al-Golani strikt gezien geen “emir” was.

Al-Baghdadi pocht ermee dat hij afstamt van de familie van de profeet Mohamed, een noodzakelijke voorwaarde om kalief te worden volgens drie van de vier soennitische rechtsscholen, en ook volgens de al-Qaeda-ideologie. En al-Golani was geen afstammeling van de profeet, en kan dus noch emir noch kalief zijn.

ISIS liet er geen twijfel over bestaan. Ze bleken in alle opzichten nog gewelddadiger te zijn dan al-Nusra. Het verschil tussen de twee organisaties is niet zozeer ideologisch van aard, als wel het resultaat van een verschillende tactiek en een clash van ego’s. Net als ISIS wou Jabhat al-Nusra een kalifaat oprichten, maar al-Nusra ‘s prioriteit lag in het ten val brengen van het Syrische regime.

In haar ogen was het Vrije Syrische Leger een tijdelijk te dulden bondgenoot, en ondanks de animositeit coördineerden ze in heel wat plekken met milities van het VSL, en ook met Ahrar al-Sham, een van de grootste rebellengroeperingen die echter geen deel uitmaakt van het VSL.

ISIS maakte echter een hele andere analyse. In haar ogen was het “seculiere” Vrije Syrische Leger een even grote vijand als het “Alawietische” regime. Al-Baghdadi rechtvaardigde de voortdurende aanvallen op het VSL om te vermijden dat “de agenten van het westen” (het VSL dus) te sterk zouden worden. Nog voor Assad zou vallen, moest er al komaf gemaakt worden met de post-Assad tegenstanders, aldus de redenering van ISIS.

Binnen ISIS wisten ze namelijk heel goed dat de soennitische rebellen zich tegen hun zouden kunnen keren. Zij werden daarin gesterkt door statements van Generaal Salim Idris, de (ex-)opperbevelhebber van het Vrije Syrische Leger. Hij zei dat hij bereid was om samen met het Syrische leger tegen al-Qaeda te vechten in het post-Assad-tijdperk.

Zoals vermeld kreeg ISI, de voorloper van ISIS, heel wat klappen te verduren van enkele soennitische stammen in Irak die voorheen hun bondgenoten waren, maar die sinds 2005 aan de zijde van de Amerikanen tegen hen vechten. ISIS zag in het VSL de nucleus van een toekomstige Syrische “sahwa”.

In september 2013 decimeerde ISIS vrijwel onmiddellijk de bestaande afdelingen van het VSL in enkele gebieden in het noorden en oosten van Syrië. Alsof de afgang nog niet compleet was, viel ISIS in december het hoofdkwartier aan van het VSL in de buurt van Idlib. De leiders van het VSL moesten halsoverkop vluchten. En dat betekende meteen ook de symbolische doodsteek voor de opperbevelhebber van het VSL, generaal Salim Idris, die in februari 2014 formeel werd afgezet door de Syrische Nationale Coalitie.

Alsof de chaos en desorganisatie binnen het als pro-westers en gematigd gedefinieerde VSL nog niet genoeg was, weigerde Idris zijn ontslag te aanvaarden. Hij werd gesteund door enkele rebellenformaties. Eén van de meest verdeelde en gedecentraliseerde organen van de oppositie raakte dus nog meer verdeeld.
 

Een nieuwe rebellenformatie: het Islamitisch Front

Ondertussen werd er onder impuls van de Saoediërs geprobeerd het zinkende schip van het VSL te redden. In november 2013 werd er een nieuw overkoepelend rebellenorgaan opgericht, het Islamitisch Front. De oprichting ervan is ook een indicatie dat er een shift is in de positie van Turkije en Qatar met betrekking tot het militarisering van het conflict. Alleen al in de maand februari 2014 hebben de Turkse premier Erdogan en de Qatarese minister van Buitenlandse Zaken Iran bezocht om te praten over onder meer Syrië.

Ook het Islamitische Front vecht nu tegen ISIS, samen met al-Nusra. En binnen het Islamitische Front zijn er commandanten die zich openlijk met al-Qaeda associëren. In die zin heeft het veel gemeen met al-Nusra en ISIS. Het belangrijkste verschil tussen het Islamitisch Front en de twee andere al-Qaeda-groeperingen is dat Saoedi-Arabië “hun” Islamitische Front niet als een “terroristische organisatie” beschouwt, daar waar Saoedi-Arabie recent nog ISIS, al-Nusra en zelfs de Moslimbroederschap op de lijst van terroristische organisaties heeft gezet.

ISIS vs al-Nusra

Terug naar de broedertwist binnen al-Qaeda. Hoewel de kloof tussen al-Nusra en ISIS groter en groter werd hebben ze nooit de wapens tegen elkaar opgenomen. Dat alles veranderde begin dit jaar toen ISIS op z’n Blitzkriegs stellingen van al-Nusra en andere rebellengroeperingen aanviel.

Ondertussen vonden er heel wat pogingen tot bemiddeling op het hoogste niveau plaats. De leider van al-Qaeda, Ayman al-Zawahiri, maande verschillende keren aan tot kalmte en dialoog. Hij verklaarde ook dat Jabhat al-Nusra de enige legitieme vertegenwoordiger van al-Qaeda in Syrië was.

“ISIS” had in zijn ogen dus geen legitimiteit, “ISI” wel, en hij maande al-Baghdadi aan om zijn strijders naar Irak terug te trekken. Die boodschap van al-Zawahiri was naar al-Qaeda-normen uniek op verschillende manieren. Niet alleen erkende al-Zawahiri impliciet dat het slecht ging met de “globale jihad”, maar voor het eerst in haar geschiedenis had de organisatie oog voor de grenzen van een natiestaat!

Maar zijn boodschap viel in dovemansoren bij ISIS, omdat al-Baghdadi zich nog steeds als de legitieme vertegenwoordiger van al-Qaeda beschouwde. Hij draaide de geldkraan dicht voor al-Nusra, dat financieel afhankelijk was van ISI(S). Bovendien nam hij ook de controle over van de olie-installaties in het oosten van Syrië, die daarvoor in handen van al-Nusra waren geweest.

Afghanistan II

Wat volgde was een herhaling van het Afghanistan-scenario, waarbij de anti-Sovjet-strijders elkaar bekampten. Het enige grote verschil is dat in Afghanistan dat gebeurde na de terugtrekking van de Sovjet-Unie, daar waar in Syrië president al-Assad nog altijd stevig in het zadel zit.

Omdat al-Golani pertinent weigerde toe te geven aan al-Baghdadi, besloot deze laatste om andere tactieken toe te passen. Hij ontvoerde enkele commandanten van Jabhat al-Nusra die hij liet executeren. Anderen liet hij ombrengen door zelfmoordaanslagen. De strijd intensiveerde en het was iedereen tegen ISIS, of zoals ISIS het zag, ISIS tegen iedereen.  

Begin februari 2014 kwam al-Zawahiri met een nieuwe audioboodschap, één die weinig aan de verbeelding overliet. ISIS was geen onderdeel meer van al-Qaeda, waarmee hij de jihadistische credentials van al-Nusra een boost gaf. Ondanks de steun van de topman van al-Qaeda bleef al-Nusra zich gedeisd houden en besloot het om niet rechtstreeks tot de aanval over te gaan. Dat veranderde op 23 februari.

Ultimatum
 

Die dag werd Abu Khalid al-Surige dood in een zelfmoordaanslag. Hij was één van de leiders van Ahrar al-Sham, dat deel uitmaakt van het Islamitisch Front. Abu Khalid al-Suri was een oud-veteraan in de oorlog in Afghanistan en was zeer close met Ayman al-Zawahari, de huidige leider van al-Qaeda. Ook stond hij heel dicht bij al-Nusra en coördineerde hij vaak met al-Golani. Zijn dood betekende een keerpunt in de al dramatische verstandhouding tussen al-Nusra en ISIS.

Drie dagen later na de dood van Abu Khalid gaf al-Golani een audiotape vrij waarin hij feitelijk de oorlog verklaarde aan ISIS, op niet mis te verstane wijze. Al-Golani gaf ISIS een ultimatum van vijf dagen om te bewijzen dat het niets te maken had met de dood van Abu Khalid al-Suri, of al-Nusra zou ISIS tot in Irak achtervolgen! Met dat statement lijkt het zo goed als zeker dat al-Nusra en ISIS nooit meer samen zullen werken. ISIS heeft namelijk niets kunnen/willen produceren.

PR-strijd

In jihadistische kringen heerst er enorme verwarring. Nooit eerder is er zoveel verdeeldheid geweest. Het optimisme van de jihadisten en hun supporters is helemaal omgeslagen. Twee jaar geleden leek het alsof het louter een kwestie van aftellen was alvorens het “kalifaat” weer ingesteld zou zijn, en nu worden bijna alle belangrijke ideologen van het al-Qaeda-gedachtegoed gedwongen om een kamp te kiezen tussen de “al-Qaeda-orthodoxie” van al-Nusra en al-Zawahiri en de “al-Qaeda heterodoxie” van ISIS.

Die broederstrijd manifesteert zich op verschillende niveau’s. Zowel al-Nusra als ISIS proberen nu “the hearts and minds” te winnen van de jihadisten. Dit doen ze door een opbod te doen om “het meest islamitisch te zijn”. Beide groeperingen hebben al aangekondigd om de “sharia” toe te passen in de gebieden die onder hun controle vallen. In Raqqa, de 6de grootste stad van Syrië en de belangrijkste stad die onder controle van ISIS valt, heeft die laatste al aangekondigd dat de Christenen de jizya zullen moeten betalen: een belasting op niet-moslims.

ISIS beloofde dat zij in ruil daarvoor de religieuze minderheden en hun kerken wel zullen beschermen (een duidelijke referentie naar de ontering van de kerken en de ontvoering van de nonnen door Jabhat al-Nusra in Ma’aloula). Wat ISIS er wel niet bij vermeldde, is dat hun hoofdkantoor in Raqqah gelegen is in de voormalige Armeens katholieke kerk van die stad…

ISIS en het regime

Heel wat Syrische opposanten doen een wanhopige poging om aan te tonen dat er een link is tussen ISIS en het Syrische regime. Er dook onlangs een video op waarin een journalist “breaking news” had omdat de Syrische minister van Media in Geneve weigerde te antwoorden op zijn vraag waarom het Syrische regime geen doelstellingen van ISIS aanviel. Die weigering interpreteerde hij –en vele anderen– als een bevestiging van de compliciteit van het Syrische regime in het hele ISIS-verhaal.

Maar in feite hoeft het Syrische regime niets te doen tegen ISIS, omdat ISIS het vuile werk voor hun opknapt. Hoe meer de Syrische opposanten elkaar bevechten, hoe minder werk het regime zelf moet doen. Je kan zelfs stellen dat de grootste ontologische tegenstanders van het regime, ISIS dus, de best mogelijke objectieve bondgenoot is.

Einde in zicht?

Er is ook nog hoopvol nieuws uit Syrië. De toevloed van vluchtelingen is gedaald, evenals het aantal burgerslachtoffers. Er vertrekken nu meer vluchtelingen uit Jordanië richting Syrië dan omgekeerd. Daarnaast hebben enkele lokale rebellengroeperingen het op een akkoordje gegooid met het regime en in ruil voor algemene amnestie is de vrede teruggekeerd in enkele wijken in en rond Damascus.

Qatar en Turkije lijken hun politiek ten opzichte van de bewapening van de rebellen drastisch te hebben herzien. En ondertussen hebben Saoedi-Arabië en Bahrein zelfs hun ambassadeurs uit Qatar teruggetrokken. De tegenstellingen tussen de Golflanden zijn zelden zo scherp geweest, hoewel analisten erop wezen dat na het aftreden(?) van de vorige Qatarese emir de bilaterale relaties tussen Qatar en Saoedi-Arabië zouden verbeteren.

In het bergachtige Qalamoen-gebied lijkt het een kwestie van dagen alvorens Yabroud in de handen van het regime zal vallen. Dan zou de oppositie haar laatste bolwerk in de grensstreek met Libanon verliezen. Eind februari doodde het Syrische leger 175 strijders van al-Nusra en Liwa al-Sham in een hinderlaag in Ghouta nabij Damascus. Op militair vlak toont het Syrische leger zich duidelijk superieur aan de rebellen.

Waarschijnlijk hebben we met de aanvang van het vierde jaar van het gewapende conflict meteen ook zicht op het einde ervan. En Bashar al-Assad heeft aan het langste eind getrokken. Alleen zijn er nog velen die dat niet lijken in te (willen) zien. 

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!