De Indiase avatar: de inheemse stammen overwinnen

In een serie over aanstekelijke alternatieven, betonnen Utopia’s, paradigmatische cases, positief nieuws, leerrijke acties, kleine revoluties of jammerlijke achteruitgang, stellen we Odisha voor. Deze deelstaat is behalve ongerept ook potentieel rijk. Het landschap herbergt enorm veel bauxiet. Een sprookje voor activisten, een voorbeeld van een prangende zaak die we ter harte moeten nemen: de verdediging van de inheemse samenleving.

woensdag 25 februari 2015 11:24
Spread the love

De deelstaat Odisha ligt in het dichtbeboste
gebergte van het Indiase binnenland. Het gebied strekt zich uit van de
prachtige oostkust van India, aan de Golf van Bengalen, tot de westelijke rand
van het Deccan Plateau. De beschavingsgeschiedenis van de deelstaat gaat, voor
zover we weten, 5000 jaar terug. Toch herbergt het gebied een van de mooiste,
onaangetaste landschappen, zowel langsheen de kust als in het ongerepte oerwoud
van het binnenland. De heuvels van Odisha zijn sinds mensenheugenis de
geboortestreek van de Adivasis (letterlijk:
oude bewoners), een beschaving die ouder zou zijn dan de Vedische beschaving. Oude
geschriften zoals de Mahabharata verwijzen naar de stammen als een soevereine maatschappij
van het oerwoud.

Een trots en meedogenloos volk, dat van
oudsher voor leven en land heeft gestreden. De Hindoeïstische maatschappij
reageerde vaak op hun anders-zijn door de Adivasis
als animistische bosbewoners af te schilderen. Tegelijkertijd lieten ze in
grote mate de inheemse vormen van zelfbestuur in het gebied toe, eerder dan dit
volk aan de wetten van het regentschap te onderwerpen. Door de eeuwen heen hebben
de Adivasis een levenslustig
nomadenbestaan in de Indiase heuvels en bossen geleid, weg van de heersende,
gestructureerde maatschappij.

Een van de vele stammen van Odisha is de
Dongaria Kondh. De stam telt ongeveer 8000 mensen en bevolkt de heuvels van het
Niyamgiri-gebergte, aan de westelijke grens van de deelstaat. Niyamgiri is een
gebied met dichtbegroeide bergflanken, diepe ravijnen en vele watervallen. De
Dongaria Kondh bewerken de vruchtbare hellingen van het gebergte en leven van
de opbrengst. Ze vereren hun god Niyam Raja en de heuvels, en meer bepaald de
Niyam Dongar of de 4000-meter hoge ‘Berg van het Recht’, vanwaar hun god over
hen waakt [1].

Naast deze god wordt Dharanima aanbeden, de
godin van de aarde. De Dongaria Kondh geloven dat beide goden samenwerken om
hen voorspoedigheid, vruchtbaarheid en gezondheid te verlenen [2]. Hun geloof
in de heilige berg stamt uit de zeer grote afhankelijkheid van de natuurlijke
rijkdommen van het gebied. De Dongaria Kondh zijn trots op hun economische
onafhankelijkheid en hun vrijheid van gebrek.

Het Niamgiri-gebergte is op cultureel en
ecologisch vlak uiterst rijk en gevarieerd. Op de Niyam Dhongra ontspringen de
Vasandhara rivier en een grote bijrivier van de Nagavalli. De flora omvat een
aantal zeldzame plantensoorten en geneeskrachtige kruiden. In het woud van de Dongaria
Kondh leven bedreigde diersoorten zoals de tijger, de lippenbeer, de
reuzeneekhoorn, het luipaard, de langoer, de sambhar en het dwerghert. Het
gebied herbergt het territorium van de Bengaalse tijger en een migratiecorridor
voor olifanten [3], en werd in 1998 door het Indiase Ministerie van Milieu en
Bosbouw tot wildreservaat uitgeroepen.

In deze ongerepte bergstreek schuilt echter
nog een geheim. Onder dit weelderige landschap bevindt zich een enorme voorraad
hoogwaardig bauxiet, de ruwe grondstof waaruit aluminium wordt gewonnen. Odisha
beschikt over enorme hoeveelheden mineralen en sinds de liberalisatie van de
Indiase economie in de jaren 90, heeft de mijnindustrie haar zinnen op de
ecologisch fragiele deelstaat gezet. De regering van Odisha, belust om een
graantje mee te pikken, neemt actief deel aan de promotie van
ontwikkelingsmodellen die intensief van natuurlijke rijkdommen gebruikmaken.

Ondanks de menselijke en ecologische
aspecten, ondertekende de regering van Odisha in 2004 een overeenkomst met
Vedanta Aluminia, een mijnbouwmultinational die ironisch genoeg genoemd is naar
de Hindoeïstische filosofische strekking waarbij ‘de eenheid van alle
levensvormen’ centraal staat. De overeenkomst verleende de vergunning om in het
Niyamgiri-gebergte bauxiet te ontginnen. Daarbij werd ook toelating gegeven
voor de bouw van een aluminiumraffinaderij aan de voet van het gebergte. Om de
overeenkomst te bekrachtigen, eigende de overheid zich grote stukken, lager
gelegen landbouwgrond van de plaatselijke stammen toe en werd in Lanjigarh alvast
een aluminiumfabriek gebouwd [4]. De wil om op de top van het
Niyamgiri-gebergte een open bauxietmijn te exploiteren, kwam extra hard aan bij
de Dongaria Kondh. De bergtop wordt immers van oudsher vereerd als de plek waar
hun god Niyam Raja zetelt. Zoals het wel vaker voorkomt zijn religieuze
overtuigingen nauw verweven met cruciale, ecologische factoren; in dit geval
voorziet de bergtop het hele gebied van bronwater.

Opgehitst door deze aanval op hun dorpen en
hun religieuze overtuiging, zetten de Dongaria Kondh massale protestacties
tegen Vedanta Steel op touw. Gesteund door activisten en ngo’s, richtten ze
zich tot de rechtspraak voor hulp. Alvorens met het verhaal verder te gaan, is
het noodzakelijk de constitutionele en wettelijke positie van de tribale groepen
uit de Indiase beboste gebieden toe te lichten.

Tribale groepen maken 8,61% uit van de totale
Indiase bevolking, of 104,28 miljoen mensen (2011 Census) die over ongeveer 15%
van het subcontinent verspreid zijn en duizenden verschillende stammen met een
eigen unieke cultuur vormen. Ondanks hun grote aanwezigheid, worden de belangen
van deze groepen vaak ondermijnd of zelfs helemaal verwaarloosd.

Van oudsher werden de Indiase tribale
groepen steeds als een soevereine entiteit erkend. Terwijl de beboste gebieden
onder het bestuur van de plaatselijke regering vallen, wordt de zeggenschap
over deze gebieden aan de inheemse stammen toegekend. De Britse bezetter, gedreven
door de wereldwijde vraag naar tropisch hout, regulariseerde echter het grondbezit
en eiste koloniale vordering van de oerwouden terwijl de traditionele systemen
voor het beheer van de natuurlijke rijkdommen werden gecriminaliseerd. Het
beleid bleek vernietigend voor de inheemse stammen vermits hun de vrije toegang
tot hun habitat werd ontnomen en ze gedurende meer dan twee eeuwen werden
onderdrukt en uitgebuit.

Tijdens de postonafhankelijke eenmaking van
de Prinselijke Staten, die de huidige Republiek van India vormen, en de
hervorming van het land werden feodale en koninklijke landerijen opgeëist als
beboste reservegebieden. De kwestie van tribale landrechten kwam hierbij echter
niet ter sprake. Het bleek een vergissing die tot talrijke grondrechtelijke conflicten
tussen de inheemse stammen en niet-tribale bevolking zou leiden [6].

Koloniale overlevering zorgde ervoor dat
het onafhankelijke India zweert bij technisch-wetenschappelijke expertise om de
doelstellingen voor de nationale ontwikkeling te bereiken, eerder dan zich te
beroepen op de traditionele kennis en beproefde managementsystemen van de plaatselijke
bevolkingsgroepen. Daarom werden de restricties betreffende landrechten voor de
inheemse stammen niet alleen gehandhaafd tot de jaren 90 van de vorige eeuw,
maar werden ze ook vastgelegd in wetten zoals The Wildlife Protection Act 1972.

De strijd voor tribale rechten, die aanvankelijk
ontstond bij Centraal-Indiase stammen, groeide na enkele tientallen jaren uit
tot een nationale beweging. De zaak werd uiteindelijk in meerdere rechtsgeschillen
ter beoordeling aan de Indiase rechterlijke macht voorgelegd. Begin jaren 2000
oordeelde het Indiase hooggerechtshof in een belangrijke zaak van ontzetting
van bezit dat de stammen “volledig kunnen beschikken over de beboste gebieden”
[7] en dat afwijkingen en ontzettingen enkel en alleen met hun goedkeuring kunnen
worden ondernomen.

Het was een mijlpaal die de Indiase
overheid deed inzien dat een ‘historische onrechtvaardigheid’ tegenover de
inheemse volken van het land dringend diende te worden rechtgezet [8]. In 2006
werd de Forest Rights Act [9] bekrachtigd, wat een reusachtige erkenning en
steun voor de bevolking van de beboste gebieden en hun landrechten betekende. Het
belangrijkste aspect van deze wet bestond er vooral uit dat de uiteindelijke
bevoegdheid voor wijziging van bebost gebied naar gebruiksgebied niet
gerelateerd aan bosbouw, werd toegewezen aan de Gram Sabha. De Gram Sabha of
dorpsraad wordt gevormd door alle dorpsleden, eerder dan door een raad van
vertegenwoordigers. De bewoners van het woud werd hierbij de rechtstreekse
democratische bevoegdheid toegekend die over de toekomst van de bossen beslist.

Het is belangrijk om deze
rechtsgeschiedenis te kennen. Het blijkt immers, keer op keer, dat in India de
gewone man maar vooruitgang kan boeken dankzij de steun van de rechtspraak
[10]. Op het vlak van sociale gerechtigheid en progressieve hervormingen, komt
de Indiase rechtspraak vaak als een miskende superheld naar voren.

Terug naar het Niyamgiri-gebergte. Terwijl
ze heftig protesteren tegen de verwoesting van het Niyamgiri-gebergte, worden
de stammen geconfronteerd met een machtige, corrupte regering en Vedanta
Aluminia. Het protest trekt nationale en internationale activisten aan en de
zaak wordt zelfs een hedendaagse versie van James Camerons Avatar
genoemd. Terwijl voor de rechtbank een juridische strijd woedt, zet Vedanta de
grove middelen in. Zonder te wachten op enige toelating van de milieudiensten,
legt de multinational wegen en transportbanden in het gebergte aan. Dit leidt
tot een aantal conflicten tussen de Kondh en de politie. Wanneer de
schaamteloze, illegale praktijken aan het licht komen, ziet het ministerie van
Milieu zich onder enorme publieke druk, verplicht de milieuvergunning van
Vedanta te blokkeren.

In januari 2014, na een verzet dat bijna
tien jaar duurde, verwerpt het Indiase hooggerechtshof het beroep van Vedanta
Resources om het Niyamgiri-gebied te mogen ontginnen. Het wordt een mijlpaal in
deze zaak. Met een ingewikkeld vonnis beslist het gerechtshof dat diegenen die
het meest door de geplande mijnactiviteiten worden gehinderd, beslissende
zeggenschap over het al dan niet exploiteren van de mijn moet worden verleend.
Volgens de fundamentele bepalingen van het Recht op Godsdienstvrijheid,
oordeelt het gerechtshof bovendien dat het recht van de Dongria Kondh op de verering
van hun heilige berg, moet worden beschermd en bewaard. Daarbovenop werd beslist
dat volken met religieuze en culturele rechten in de loop van het
beslissingsproces moeten worden gehoord. De stam kreeg drie maanden de tijd om
te beslissen of mijnbouw in het heilige gebergte al dan niet zou worden toegelaten.
Voor het eerst in India, dwong een uitspraak een miljardenbedrijf ertoe om elk
van de twaalf Gram Sabhas (dorpsraden) met ongeveer 1500 stamleden te bezoeken.
Onder toezicht van het Indiase hooggerechtshof diende het bedrijf een
referendum voor te leggen waarmee het pleidooi voor de mijnexploitatie zou
worden beslecht.

Ondanks de ettelijke maanden voorafgaand
aan het referendum, waarin de overheid en Vedanta de stammen onder druk zetten
met opruiingen, geweld en intimidaties, stemden de twaalf dorpsraden unaniem
tegen het mijnbouwproject. De finale uitspraak werd door het Ministerie van
Milieu en Bosbeheer gedaan, waarbij de mijnvergunningen van Vedanta in het
Niyamgiri-gebergte nietig werden verklaard [11].

In mei 2014 maakte Vedanta een officiële
aankondiging: “Uit respect voor de gevoelens van de gemeenschap, bevestigt
Vedanta hierbij dat het niet langer bauxiet uit de Niyamgiri-bauxietvoorraden voor
zijn aluminiumraffinaderij zal trachten te ontginnen. Vedanta zal geen verdere
pogingen ondernemen zonder de goedkeuring van de lokale bevolking.” [12]

Een overwinning voor de inheemse stammen!

Hoewel… De aluminiumraffinaderij blijft actief
en draait naar capaciteit van de plaatselijke Niyamgiri-mijn. In augustus 2014
diende Vedanta een aanvraag in om de faciliteit uit te breiden. Sinds begin
2014 liggen in de deelstaat Odisha nog meer dan 300 aanvragen tot
delfstofwinning op een vergunning te wachten [13]. Door de ontginning van deze delfstoffen
dreigen jammer genoeg ook volledige ecosystemen het onderspit te moeten delven.

Ranjani Balasubramanian is een Indiase
architect en deed postdoctoraal onderzoek in Human Settlements aan de Faculteit
architectuur aan K.U.Leuven. Ze schreef een proefschrift over stedelijk activisme
in Bangalore in de reeks ‘Towards an Atlas of the commons’, onder toezicht van
Prof. Lieven De Cauter. De oorspronkelijke versie van deze tekst staat hier.
Vertaald door Nadia Cornelis
.

[1] ‘Dongar’ betekent berg – en verleent
eveneens zijn naam aan de Dongaria, volk van de bergen.

[2] ‘Report of the four member committee
for investigation into the proposal submitted by the Orissa Mining Company for
bauxite mining in Niyamgiri’, 16 Augustus 2010, door Dr N C Saxena, Dr S
Parasuraman, Dr Promode Kant, Dr Amita Baviskar. Ingediend bij het Ministerie van
Milieu en Bosbouw, Regering van India.

 [3] Geetanjoy
Sahu, ‘Mining in the Niyamgiri Hills and Tribal Rights’, 2008

[4] Het
bleek later dat de raffinaderij al werd gebouwd vooraleer vergunning werd
gegeven, hetgeen een schaamteloze schending van de geldende milieunormen was.

[5] http://tribesindia.com/

[6] Sanjoy Patnaik ‘Rights Against All
Odds: How Sacrosanct is Tribal Forest Rights?’

[7] Ibid.

[8] Ibid.

[9] The Scheduled Tribes and Other
Traditional Forest Dwellers (Recognition of Forest Rights) Act, 2006

[10] Lees
meer over de cruciale rol die de rechtspraak kan hebben in de verdediging van het
menselijk erfgoed in het referentiewerk van Peter Linebaugh, The Magna Carta Manifesto, Liberties
and commons for all.
 University of California Press, 2008. Hij toont
aan hoe de Magna Carta (1215) aangevuld werd met het Handvest voor Bosbeheer en
hoe dit de basis vormt voor het concept van de gebruiksrechten van beboste
gebieden door de inheemse bevolking. Dit is werkelijk cruciaal. De wet staat
niet noodzakelijk aan de kant van privébezit, zoals de anarchisten en marxisten
stellen. Het betreft eerder het omgekeerde: wetten vormen het fundament en het
fundamentele verweer van de burger. De Magna Carta is werkelijk een wet die als
een sociale overeenkomst tussen de soeverein en het volk fungeert [nvdr, LDC]

[11] http://www.survivalinternational.org/tribes/dongria

[12] Siddhartha P Saikia, ‘Govt rejects
Vedanta’s Niyamgiri mining project’ uitgegeven in Business Line, 12 januari 2014.

[13] Business Standard, ‘Odisha sitting
over 300 PL bids for bauxite mining’, 25 juli 2014. 

take down
the paywall
steun ons nu!