Foto: Ian Espinosa, @greystorm, Unsplash
Analyse - Frank Vanaerschot, Cedric Bodart

De fossiele economie staat onder water

Na de coronacrisis zullen fossiele brandstoffen voor een volgende economische crash zorgen. Banken, bedrijven en overheden blijven namelijk massaal investeren in fossiele brandstoffen, tegen alle waarschuwingen in. Deze investeringen verwoesten niet alleen de planeet, ze creëren ook een ongeziene financiële bubbel.

woensdag 8 juli 2020 16:00
Spread the love

 

Stel je voor dat je een huis wil verkopen, terwijl de woningprijzen lager zijn dan toen je het kocht. Als je nog steeds een hypotheek afbetaalt, kun je die niet meer terugbetalen met de opbrengsten uit de verkoop. In Nederland, dat grotendeels onder de zeespiegel ligt, heeft men daar een uitdrukking voor: “onder water staan”.

Bij fossiele brandstoffen gaan we dezelfde weg op. Onderzoekers en ngo’s zeggen al jaren dat investeringen in fossiele brandstoffen tot een economische en financiële crisis zullen leiden. Dit komt omdat we de komende jaren het gebruik van fossiele brandstoffen moeten verminderen. Enkel zo kunnen we de opwarming van de aarde tegengaan. Hierdoor mogen de meeste oliereserves van bedrijven als Shell en BP niet opgebrand worden. De waarde van die bedrijven is berekend op basis van al hun fossiele reserves, ook die die niet meer gebruikt mogen worden. Ze zijn dus zwaar overgewaardeerd. Dus die bedrijven “staan onder water”. De industrie kan dit niet langer ontkennen. BP en Shell zijn de eerste oliebedrijven die de waarde van hun oliereserves met tientallen miljarden verlaagden.

Toch zoeken investeerders nog steeds massaal hun heil in deze oliebedrijven. Ook banken en overheden blijven via hun centrale banken de fossiele economie meer geld geven, ondanks ronkende verklaringen over een groen herstel na corona. Wat gebeurt er met al deze investeringen wanneer de fossiele industrie plaats maakt voor een groene economie?

Klimaatwetenschappers vs. aandeelhouders

Op een dode planeet is er geen economie. Vanzelfsprekend, niet? Sinds de ondertekening van het klimaatakkoord van Parijs in 2015 kregen we een voorsmaakje van wat klimaatopwarming met onze leefomgeving doet: recordtemperaturen die het poolijs aan een ijzingwekkend tempo doen smelten, droogtes, gigantische bosbranden die vanuit de ruimte te zien zijn, miljoenen klimaatvluchtelingen, overstromingen die New York op Venetië deden lijken en Indonesië dwong haar hoofdstad te verplaatsen.

Bijna tien jaar geleden toonde het onderzoekscentrum Carbon Tracker aan dat de economische problemen als gevolg van klimaatopwarming uit twee delen bestaan. Als een stad overstroomt, kost dat veel geld. Winkels en bedrijven verliezen inkomsten en gebouwen en kantoren raken beschadigd. Dit zorgt op zijn beurt voor heel wat schadeclaims bij verzekeraars. Vorig jaar kostten natuurlijke rampen 134 miljard euro. Geen wonder dat het steeds moeilijker is om je voor klimaatrisico’s te verzekeren.

Klimaatopwarming zorgt bovendien voor een specifiek probleem in de financiële sector. Carbon Tracker maakte dit duidelijk door de klimaatwetenschap en de beurshandel naast elkaar te leggen. Als we de meest dramatische gevolgen van klimaatverandering willen indijken, moeten we de opwarming tot 1,5 graden beperken. Hiervoor moet meer dan 80 procent van de gekende oliereserves in de grond blijven. Op de beurs gaan banken en pensioenfondsen er van uit dat oliebedrijven al deze reserves met winst kunnen verkopen. Maar de hoeveelheid CO2 die we moeten opstoken om de winsthonger van deze investeerders te stillen, leidt rechtstreeks tot een onleefbare planeet.

De bevindingen van Carbon Tracker leiden tot een noodzakelijke vraag: hoeveel zijn oliebedrijven waard, als ze 80 procent van hun reserves niet mogen gebruiken?

Een derde minder

Die vraag leidde tot een reactie van onderuit: er ontstond een divestment-beweging. Divesten is het omgekeerde van investeren, het is een financiële boycott. In het verleden boekte deze actievorm belangrijke overwinningen. Het apartheidsregime in Zuid-Afrika kreeg bijvoorbeeld rake klappen door een internationale divestmentbeweging. Vandaag groeit de divestment-beweging tegen fossiele brandstoffen exponentieel. Onder druk van hun leden, studenten en burgers trokken universiteiten, religieuze instellingen en lokale overheden hun geld terug uit fossiele beleggingen.

Pas jaren nadat bij activisten de alarmbel afging, begonnen internationale economische instellingen te erkennen dat de “onderwater”-economie voor de deur staat. De G20 richtte een nieuw orgaan op om financiële risico’s gelinkt aan klimaatopwarming te monitoren. Verschillende centrale banken richten vanuit hun rol als toezichthouder van de banken een netwerk op om deze financiële risico’s beter te begrijpen. Dit netwerk publiceerde vorig jaar haar eerste rapport. Ze stelden dat de fossiele illusies waarin de beurzen leven tot een zware, wereldwijde economische en financiële crisis zullen leiden. Als we klimaatopwarming willen beperken, zijn de 13 grootste internationale oliebedrijven volgens de Financial Times 900 miljard dollar minder waard dan de beurstabellen beweren. Dat is een derde van hun totale waarde.

De coronalockdowns van de laatste maanden brengen dit proces in een stroomversnelling. Door het stilvallen van de economie daalt ook de vraag naar olie, waardoor ook de prijs daalt. De olieprijs werd zelfs heel even negatief. De producenten kregen hun olie niet verkocht en hadden ook geen plaats meer om ze op te slaan. Er was zoveel olie dat je geld kreeg als je een vat wilde. De prijs is ondertussen terug wat gestegen, maar er gaan stemmen op dat olie over haar hoogtepunt heen is. De lage olieprijzen veroorzaakten ook heel wat faillissementen, vooral bij Amerikaanse schalieoliebedrijven. BP en Shell erkennen eindelijk dat hun oliereserves minder waard zijn: BP verlaagde op 15 juni de waarde van haar reserves met 15,5 miljard euro. Shell volgde twee weken later met een verlaging van 19,5 miljard euro. Toch blijven banken en investeerders geld in deze multinationals pompen. Drie dagen na de waardevermindering leende BP zonder problemen meer dan 10 miljard euro.

Centrale banken verlengen het leven van olie

Zelfs los van het klimaatverhaal wordt olie al decennia minder en minder winstgevend. Dat komt omdat we nog steeds nieuwe olie vinden, maar die is steeds moeilijker te ontginnen en daarom duurder. Maar olie is wel de hoeksteen van ons energiesysteem gebleven. Daar zijn verschillende redenen voor. Oliebedrijven zijn reusachtige multinationals en hebben veel politieke invloed. Dat Rex Tillerson, de CEO van Exxonmobil de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken werd toen Trump aan de macht kwam, is daar een goed voorbeeld van. Maar een andere, minder zichtbare factor is dat banken en sinds 2008 vooral centrale banken met een constante toevoer aan goedkoop krediet de olie ondersteunt. Olieproducenten hebben goedkope schulden nodig om de stijgende kosten van ontginning niet helemaal te hoeven doorrekenen. Consumenten zijn daarnaast afhankelijk van krediet om meer te kunnen betalen voor olie dan hun eigenlijke levensstandaard toelaat.

In 2008 maakte het kortstondig wegvallen van goedkope schulden de toenemende onbetaalbaarheid van olie al even zichtbaar. Tijdens de financiële crisis vertrouwden privé-banken en andere investeerders elkaar niet meer en stopten met het uitlenen van geld. Zodra de geldkraan dicht ging, zakte de olieprijs spectaculair.

Enkele maanden later overspoelden centrale banken de economie met nieuwe en ongeziene hoeveelheden goedkoop krediet. De olieprijs schoot opnieuw de hoogte in.

Investeerders zuigen oliebedrijven leeg

De centrale banken deden dit op twee manieren.

Ten eerste door heel goedkoop geld te lenen aan banken, in de hoop dat deze banken op hun beurt goedkope leningen verstrekken aan bedrijven en gezinnen en de economie terug op gang trekken. Dit is het traditionele werk van een centrale bank. Maar ze gingen ook verder: door de crisis zaten banken, pensioenfondsen en andere investeerders vol met financiële rommelproducten. Deze konden ze enkel met verlies verkopen. Om de financiële handel terug aan te zwengelen, creëerden centrale banken uit het niets duizenden miljarden. Daarmee kochten ze deze verlieslatende financiële producten op. De banken en beleggers raakten volledig verslaafd aan deze cash-injecties. Het zou een tijdelijke ingreep zijn, maar elke poging die ondernomen werd om deze injecties stop te zetten, zorgde voor instabiliteit op de financiële markten én schommelingen van de olieprijs.

Ten tweede kochten centrale banken ook leningen (obligaties) aan oliebedrijven over van banken en pensioenfondsen. Dit zorgde ervoor dat oliebedrijven goedkoop konden lenen, want investeerders wisten dat ze die leningen altijd aan centrale banken kunnen doorverkopen. Een analyse van de bedrijfsleningen die de Europese Centrale Bank de laatste jaren opkocht, toont aan dat ze relatief meer leningen van oliebedrijven en andere vervuilende industrieën overkochten dan van andere sectoren. De ECB maakt geen bedragen bekend, maar zegt wel van welke bedrijven ze leningen overkoopt. Zo weten we dat ze al sinds 2016 schulden van Shell in haar portefeuille heeft. Die gepriviligeerde toegang tot extreem goedkoop geld gebruikt de oliemultinational voornamelijk om de zakken van haar aandeelhouders en managers te vullen. Tussen 2015 en 2017 betaalde Shell meer dividenden aan haar aandeelhouders dan het bedrijf winst maakte. Dat kan alleen door het aangaan van schulden. Het jaar daarna gebruikte Shell goedkope leningen om haar eigen aandelen van andere beleggers terug over te kopen. Zo liet ze de koers van het aandeel stijgen, met extra hoge dividenden als resultaat. De ECB laat Shell dus niet alleen toe te overleven, ze zorgt ervoor dat aandeelhouders en schuldeisers het bedrijf kunnen leegzuigen op kosten van de gemeenschap.

Christine Lagarde, de voorzitter van de ECB, zegt dat ze voortaan rekening wil houden met klimaat. Maar de laatste maanden bleef de ECB alvast de olie-industrie steunen . Als reactie op de lockdowns dreven centrale banken hun reddingsmechanisme nog veel verder op. Enkele weken nadat het nieuwe opkoopprogramma in het kader van Corona van start ging, had de ECB al schulden van Shell en andere oliebedrijven overgekocht.

Oliebedrijven ontmantelen

De volledige afhankelijkheid van injecties van centrale banken sinds 2008 zorgt ervoor dat de regels van het economische spel veranderd zijn voor wie dicht genoeg bij het infuus zit: vooral banken, investeringsfondsen en multinationals. Maar geen berg goedkoop geld is hoog genoeg om klimaatopwarming weg te toveren. Ondertussen tikt de klok verder. Sommigen hopen dat de oliebedrijven de motoren van de transitie zullen zijn en wijzen op de miljarden die Shell in hernieuwbare energie investeert. Maar die miljarden zijn maar 1 à 2 procent van het geld dat Shell in fossiele projecten steekt. Het zijn druppels op een hete plaat. Op korte termijn zorgen fossiele brandstoffen nu eenmaal voor meer winst, terwijl ecologische oplossingen op lange termijn renderen. De transitie is niet winstgevend genoeg voor aandeelhouders die niet verder kijken dan het volgende kwartaal. Dit toonden we vorig jaar aan in onze studie over de financiering van de transitie.

Grote oliebedrijven zijn vreemde wezens geworden. Too big to fail, net zoals de banken, omdat onze economie nog afhankelijk is van olie. Maar vooral te gevaarlijk om nog lang te laten voortbestaan. De uitdrukking ‘onder water staan’ is beeldspraak. Om te voorkomen dat we binnenkort letterlijk kopje onder gaan, moeten we blijven inzetten op divestment. Ons geld moet weg bij de banken die in de olie blijven investeren. Maar we hebben ook de massale interventie van centrale banken en overheden nodig. In plaats van investeerders aan een geldinfuus te hangen, moeten ze oliebedrijven ontmantelen en de sociale en ecologische noden voorop zetten.

 

Move Your Money

BNP Paribas, KBC, Belfius of ING zijn in België de slechtste leerlingen op vlak van fossiele investeringen. Ben je klant bij één van deze banken en wil je niet dat ze nog investeren in olie, gas en steenkool met jouw geld? Doe dan mee met Move Your Money. Onderteken hieronder mee de collectieve actie. Zo beloof je jezelf en de hele planeet dat je stappen zal ondernemen om naar een duurzame bank te verhuizen.

Onze boodschap aan de banken is duidelijk: “Move Your Money, of wij doen het.” In 2019 gingen al 10.000 Vlamingen je voor. De divestment-campagne Move Your Money is een initiatief van FairFin, Bankwijzer en Hart Boven Hard. Doe je mee?

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!