Bron: Pexels
Opinie, Economie, Politiek, België -

De effectentaks versus een ‘echte’ vermogensbelasting

Je moet het als minister maar schaamteloos kunnen uitleggen. Een belasting invoeren om de grote vermogens meer te laten bijdragen en die tezelfdertijd ontwijkingsmogelijkheden biedt.

maandag 9 oktober 2017 17:00
Spread the love

Tijdens de zomer heeft de regering Michel bepaald dat er in 2018 een taks wordt ingevoerd op de effectenrekening. Dat is een rekening waarop beleggingen zoals aandelen, obligaties, kasbons, fondsen of goud, bewaard en beheerd kunnen worden. Het verschil met een zicht- en spaarrekening is, dat je een effectenrekening alleen kunt gebruiken voor beleggingen en niet voor dagelijkse verrichtingen.

Deze nieuwe taks die 254 miljoen euro moet opbrengen, heeft intussen bekendheid verworven met de naam ‘effectentaks’. Elke particulier die een effectenrekening heeft met een waarde van meer dan 500.000 euro zal op de volledige waarde van de effectenrekening 0,15 procent belasting moeten betalen of 750 euro.

Ontsnappingsroutes

Omdat er verschillende vermogensbestanddelen niet onder de effectentaks vallen, zal het eenvoudig worden de taks te omzeilen. Meer nog, de echte grote vermogens zullen niet worden geraakt. De belasting is enkel van toepassing op effectenrekeningen die worden aangehouden door particulieren en niet op effectenrekeningen van vennootschappen. En daar begint het al. De rijkste Belgische families hebben hun aandelen niet op een effectenrekening staan, maar op naam in een register bij een bedrijf en soms zelfs via tussenstructuren. En die aandelen op naam zijn uitgesloten van de taks.

Daarenboven worden enkel effectenrekeningen met beursgenoteerde effecten belast. Wie een vermogen heeft van meer dan 500.000 euro, bestaande uit andere vermogensactiva zoals levensverzekeringen, niet beursgenoteerde aandelen, onroerend goed, kunst, paarden, old timers en wijn wordt door de belasting niet getroffen.

Nattevingerwerk

Toen de regering naar buiten kwam met het voorstel van een effectentaks, wist niemand hoeveel effectenrekeningen er precies in ons land zijn. De regering vroeg informatie bij de Nationale Bank en bij de Belgische federatie van de financiële sector (Febelfin), maar er waren geen exacte cijfers. De 254 miljoen euro die de regering voorzag voor 2018 leek dan ook eerder op nattevingerwerk. Daarbij zou dit bedrag gebaseerd zijn op een raming waarbij ook de niet-genoteerde aandelen onder de effectentaks vallen. Maar aangezien dat niet het geval is, zal de opbrengst de helft kleiner zijn. Dat komt omdat de Belgische gezinnen evenveel niet-genoteerde aandelen bezitten, als kasbons, obligaties, genoteerde aandelen en fondsen samen.

En of dat alles nog niet genoeg is, blijkt dat wie de effectentaks wil ontlopen door zijn beleggingen te spreiden over meerdere banken, weinig controle hoeft te vrezen. In het wetsontwerp staat dat de belastingplichtige op het jaarlijkse aanslagformulier zelf moet aangeven of hij meerdere effectenrekeningen heeft. Maar wat als een belastingplichtige enkele rekeningen verzwijgt? In dat geval kan de fiscus bij een controle enkel aan de belastingplichtige informatie vragen. De fiscus kan zich niet beroepen op een centraal orgaan dat bijhoudt wie welke effecten­rekening heeft. De wettekst heeft dat bewust niet voorzien. Men vreesde daardoor de introductie van een vermogenskadaster. Wat tevens duidelijk maakt dat deze regering de rijke klasse niet wil raken.

Nochtans is een vermogenskadaster onmisbaar als we een overzicht willen krijgen van de grote vermogensongelijkheid. Anderzijds is zo’n kadaster een sterk wapen tegen de fiscale fraude.

Voor een vermogenskadaster moeten een zevental belangrijke procedures worden opgestart:

  1. Het bestaande kadaster van onroerende goederen actualiseren. Het huidige kadaster vermeldt niet de waarde van het onroerend goed, maar enkel de mogelijke inkomsten ervan. Daarbij zijn de geschatte inkomsten volkomen achterhaald. Het is vrij eenvoudig om het verband te vinden tussen de kadastrale inkomsten en de actuele marktprijs. Trouwens, nu al schat de fiscus dagelijks de waarde van onroerende goederen bij de aangiften van de erfbelastingen.
  2. Een bestand aanleggen van alle bankrekeningen. Dat kadaster bestaat nog niet, maar de hervorming van het bankgeheim heeft ervoor gezorgd de banken te verplichten een bestand aan te leggen met alle rekeningen van hun klanten. Om een financieel kadaster aan te leggen volstaat het die verplichting uit te breiden en de banken te verplichten om op 31 december ook de saldi van deze rekeningen automatisch over te maken aan de fiscus.
  3. Een bestand aanleggen van effectenrekeningen. Net zoals de banken het saldo van elke rekening zouden moeten doorspelen, zouden ze ook moeten verplicht worden om automatisch alle details over het bezit van waardepapieren zoals bijvoorbeeld aandelen en obligaties, over te maken op 31 december aan de fiscus.
  4. Een bestand aanleggen met alle lopende verzekeringen. Ook de verzekeringsmaatschappijen – die vaak deel uitmaken van dezelfde financiële groep – zouden een vergelijkbare verplichting als die van de banken opgelegd krijgen. Op die manier zou men niet alleen de gemengde spaar-verzekeringsformules in rekening kunnen brengen, maar ook het detail van een verzekeringsportefeuille: het bedrag dat een gezin wil laten verzekeren tegen diefstal van waardevolle goederen en tegen brandschade aan onroerend goed. Die kennis zou een aardig idee opleveren over de reële waarde van iemands bezit.
  5. Een bestand aanleggen met de namen van de aandeelhouders. Dat slaat enkel op de vennootschappen die zelf het register bijhouden waarin de namen van de aandeelhouders vermeld staan. Deze bedrijven zouden op 31 december de identiteit en het aantal aandelen moeten bekend maken aan de fiscus.
  6. De fiscus toegang verlenen tot alle (bank)kluizen. Net als in het geval met de erfbelastingen, zou de fiscus de inhoud van de kluis moeten kunnen controleren van wie in aanmerking komt voor de vermogensbelasting.
  7. De waardepapieren die zich in het buitenland bevinden, controleren. Hier zitten we al in een goede richting door de invoering van een automatische uitwisseling tussen een honderdtal deelnemende landen. Dat is er gekomen onder zware druk van de westerse industrielanden. Voor de OESO-landen zou het einde van de belastingvlucht een enorme bron van extra inkomsten betekenen. Voor de Europese Unie alleen al lopen de ramingen op tot 1.000 miljard euro aan misgelopen belastingen.

CD&V

Voor de CD&V zou de effectentaks een trofee zijn. Deze partij ijvert al lang voor een of andere belasting op de grote vermogens, als antwoord op de vraag naar fiscale rechtvaardigheid. Maar hoe kan je de effectentaks gaan verkopen als de grootste vermogens aan de taks ontsnappen? Misschien hadden ze beter de raad gevolgd van professoren die pleiten voor een ‘echte’ vermogensbelasting op het ganse vermogen.

Zo zegt professor Paul De Grauwe: “Men zou net veel breder moeten gaan en niet alleen effecten, maar het hele vermogen aan een kleine belasting moeten onderwerpen.” Volgens professor Michel Maus mogen we ons zelfs met klem verzetten tegen de effectentaks. Hij zegt net als Paul De Grauwe: “Als de regering desalniettemin toch een vermogensbelasting wil invoeren, dan moet dat alle vermogens omvatten en niet een geselecteerd deel van dat vermogen.”

Hoe ziet een ‘echte’ vermogensbelasting er uit? 

Door een belasting in te voeren die enkel en alleen de allerrijksten treft. Dat kan door de vrijstelling ruim genoeg te nemen. Een wetsvoorstel dat al ruime bekendheid kreeg, is dat van de PVDA-parlementsleden Marco Van Hees en Raoul Hedebouw. Het werd ingediend op 21 oktober 2015. Hun voorstel omvat drie aanslagvoeten: 1 procent boven één miljoen euro, 2 procent boven twee miljoen euro, 3 procent voor al wat boven drie miljoen euro ligt. Die percentages worden toegepast op het ganse vermogen.

Hoe wordt het vermogen berekend? Alles wat een gezin bezit, wordt opgeteld: gebouwen en gronden (onroerende goederen), voertuigen, diamanten en kunstwerken (roerende goederen), bankrekeningen, cash geld, aandelen en obligaties (financiële goederen). Daar worden de schulden van afgetrokken. Vervolgens worden de belastingvrije sommen afgetrokken: het woonhuis ten belope van maximaal 500.000 euro en activa die worden gebruikt voor het beroep, eveneens ten belope van maximaal 500.000 euro. Tot slot wordt op het overige vermogen het overeenstemmende percentage van de vermogensbelasting toegepast.

Rekening gehouden met de vrijstellingen treft dit voorstel slechts de 3 procent rijkste gezinnen. De opbrengst van dit voorstel wordt geraamd op meer dan 10 miljard euro. Een bedrag waarmee je 200.000 jobs per jaar kan betalen. Daartegen is de opbrengst van 254 miljoen, die de effectentaks zou opbrengen, een peulschil. Zou! Want het is nu zelfs zeker dat dit niet het geval zal zijn.

Als de CD&V het werkelijk meent om de grote vermogens meer te laten bijdragen, zou ze dit voorstel moeten verdedigen. En voor de invoering moet men niet wachten op een vermogenskadaster. Zo kan de vermogensbelasting onmiddellijk ingevoerd worden aangezien dat een “aangiftebelasting” is. Net als in Frankrijk is het de belastingplichtige die het bedrag van zijn vermogen bepaalt bij het invullen van zijn belastingaangifte. Maar om de juistheid van de aangiften goed te kunnen controleren en de fraude te bestrijden die daarbovenop nog eens 20 miljard kan opbrengen, is een vermogenskadaster een onmisbaar instrument.

Bronnen:

  • http://www.standaard.be/cnt/dmf20170928_03101395
  • https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2017/10/02/effectentaks-znder-effect/
  • http://www.standaard.be/cnt/dmf20171003_03110971
  • Belastingparadijs België, Marco Van Hees, van p.123 t.e.m. 126
  • De Standaard, 29/08/2017, p.25
  • http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/1389/54K1389001.pdf
  • https://www.vacature.com/nl-be/carriere/salaris/hoeveel-belgen-verdienen-meer-dan-2-100-euro-netto
  • Folder Tax Justice Day editie 2017 van FAN/RJF.

take down
the paywall
steun ons nu!